ECLI:NL:RBZWB:2021:3691

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
C/02/383485 FA RK 21-1255
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging erkenning van de juridische vader op verzoek van de dochter na jaren van seksueel misbruik

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in een rekestprocedure waarin de dochter verzocht om de vernietiging van de erkenning door haar juridische vader. De dochter, die jarenlang seksueel misbruikt is door haar juridische vader, heeft grote moeite met het feit dat hij als haar vader geregistreerd staat en dat zij zijn achternaam draagt. Dit heeft geleid tot een posttraumatische stressstoornis en hinder in haar dagelijks leven. De juridische vader heeft de dochter erkend op 4 november 2009, met toestemming van de moeder, toen de dochter acht jaar oud was. De dochter heeft altijd geweten dat de juridische vader niet haar biologische vader is, maar haar stiefvader. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de juridische vader aangegeven zich niet te verzetten tegen de vernietiging van de erkenning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de juridische vader niet de biologische vader is en dat een verwantschapsonderzoek niet noodzakelijk is. De rechtbank heeft het verzoek van de dochter toegewezen en de erkenning vernietigd, waardoor haar achternaam zal veranderen naar die van haar moeder. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Enkelvoudige Kamer
Zaaknummer: C/02/383485 FA RK 21-1255
Datum uitspraak: 3 juni 2021
beschikking betreffende vernietiging erkenning
in de zaak van
[de dochter],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna ook te noemen [de dochter] ,
advocaat: mr. M. Verger-Maas te Breda.
Als belanghebbende in deze zaak is aangemerkt;
- [juridische vader] , de juridisch vader van [de dochter] , bijgestaan door zijn advocaat mr. N. van Vliet te Breda.
Als informant in deze zaak is aangemerkt:
- [moeder] , de moeder van [de dochter] .

1.Het verloop van het geding

Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 12 maart 2021 ontvangen verzoek met bijlagen;
- de brief van mr. Verger-Maas van 30 maart 2021 met bijlage;
- de brief van mr. Van Vliet van 31 maart 2021 met als bijlage de referteverklaring van de juridische vader;
- de brief van mr. Verger-Maas van 29 april 2021;
- het afschrift van de geboorteakte van [de dochter] .
Het verzoek is mondeling behandeld op 3 juni 2021 om 9.50 uur en om 12.00 uur. Om 9:50 uur zijn [de dochter] , haar persoonlijk begeleidster mevrouw [X] , mr. Verger-Maas en mr. Van Vliet. Om 12:00 uur zijn de juridische vader, mr. Van Vliet en mr. Verger-Maas verschenen.
Alhoewel correct opgeroepen is de moeder niet verschenen.

2.Het verzoek

[de dochter] verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, samengevat, de door de [juridische vader] gedane erkenning te vernietigen.
3. De beoordeling
3.1
Blijkens de stellingen en de overgelegde stukken staat het volgende vast.
- [de dochter] is op [geboortedatum] te [geboorteplaats] geboren uit de moeder.
- Op 4 november 2009 heeft de [juridische vader] , met toestemming van de moeder, [de dochter] erkend.
3.2
[de dochter] legt aan haar verzoek ten grondslag dat haar biologische vader nooit in beeld is geweest en dat zij ook niet weet wie dat is. Op enig moment na haar geboorte heeft haar moeder een relatie gekregen met de [juridische vader] . De [juridische vader] heeft [de dochter] met toestemming van haar moeder erkend, toen [de dochter] acht jaar oud was. Hierdoor is hij de juridische vader van [de dochter] geworden en heeft [de dochter] zijn achternaam gekregen. [de dochter] heeft altijd geweten dat de juridische vader niet haar biologische vader is, maar haar stiefvader. Haar moeder heeft haar dit verteld en dit is door de juridische vader bevestigd. [de dochter] en de juridische vader hebben een belast verleden. [de dochter] is namelijk door de juridische vader seksueel misbruikt. Hiervoor is hij strafrechtelijk veroordeeld. In het strafproces is de juridische vader aangeduid als haar stiefvader. Gelet op deze omstandigheden vindt [de dochter] een verwantschapsonderzoek om aan te tonen dat de juridische vader niet haar biologische vader is niet noodzakelijk. Het jarenlange seksuele misbruik is van invloed geweest op de ontwikkeling van [de dochter] . Bij haar is onder meer sprake van een posttraumatische stressstoornis. Gelet op de voorgeschiedenis van [de dochter] en de juridische vader, heeft [de dochter] grote moeite met het feit dat de juridische vader als haar vader staat geregistreerd en dat zij zijn achternaam draagt. Elke keer als zij zichzelf ergens moet voorstellen of legitimeren, moet zij dat doen met de achternaam van haar juridische vader. [de dochter] ondervindt hiervan veel hinder. Aangezien de juridische vader niet haar biologische vader is, verzoekt [de dochter] om de door hem gedane erkenning te vernietigen. Zij heeft dit verzoek tijdig ingediend en is zich ervan bewust dat door de vernietiging van de erkenning haar achternaam zal wijzigen in de achternaam van haar moeder, te weten [XX] ’. Dat is ook haar wens.
3.3
De juridische vader heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat hij nog steeds achter zijn schriftelijke referteverklaring staat, waarin hij heeft aangegeven dat hij zich niet verzet tegen de verzochte vernietiging van de erkenning.
3.4
Op grond van artikel 1:205, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek BW kan een verzoek tot vernietiging van een erkenning, op de grond dat de erkenner niet de biologische vader is van het kind, worden ingediend door het kind zelf, tenzij de erkenning tijdens de meerderjarigheid heeft plaatsgevonden. Ingevolge het vierde lid van dit artikel wordt het verzoek door het kind ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de erkenner vermoedelijk niet haar biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende haar minderjarigheid bekend is geworden met dit feit kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het kind meerderjarig is geworden worden ingediend.
[de dochter] is geboren op [geboortedatum] en heeft het verzoek op 12 maart 2021 ingediend. Zij heeft het verzoek gelet op het vorenstaande dan ook tijdig ingediend en kan worden ontvangen in dit verzoek.
3.5
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de stukken en de mondelinge behandeling genoegzaam is komen vast te staan dat de [juridische vader] niet de biologische vader is van [de dochter] . Hij is pas na de geboorte van [de dochter] als partner van haar moeder in beeld gekomen. Voor [de dochter] is altijd duidelijk geweest dat hij niet haar biologische vader, maar haar stiefvader was. De rechtbank acht met [de dochter] een verwantschapsonderzoek om aan te tonen dat de [juridische vader] inderdaad niet haar biologische vader is daarom niet noodzakelijk. Het verzoek van [de dochter] ligt dan ook als onweersproken voor toewijzing gereed.

4.De beslissing

De rechtbank
vernietigt de op [XXX] in de gemeente [geboorteplaats] gedane erkenning van [de dochter] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , door [juridische vader] geboren op [geboortedatum1] te [geboorteplaats1] , als aangetekend door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats] op de akte van geboorte onder nummer [kenmerk] van het jaar 2001.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2021 door mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 juni 2021.
WV
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeslissing betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en de verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden na de dagtekening van deze beschikking;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend geworden is.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.
verzonden:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.