Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[belanghebbende],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 23 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij mr. M.H.J. Moonen als gemachtigde optrad voor de belanghebbende, een belastingplichtige die een beroepschrift had ingediend tegen een aanslag vennootschapsbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 360,00, maar dat dit bedrag niet was ontvangen. De griffier had de gemachtigde eerder schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en had hem gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet tijdig zou worden betaald. Ondanks de aangetekende verzending van de herinneringsbrief, bleek uit de administratie van de rechtbank dat het griffierecht niet was voldaan. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaren op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.