ECLI:NL:RBZWB:2021:3724

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
BRE-21_940
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaald griffierecht in belastingzaak

Op 23 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij mr. M.H.J. Moonen als gemachtigde optrad voor de belanghebbende, een belastingplichtige die een beroepschrift had ingediend tegen een aanslag vennootschapsbelasting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 360,00, maar dat dit bedrag niet was ontvangen. De griffier had de gemachtigde eerder schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en had hem gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet tijdig zou worden betaald. Ondanks de aangetekende verzending van de herinneringsbrief, bleek uit de administratie van de rechtbank dat het griffierecht niet was voldaan. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaren op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/940
uitspraak van 23 juli 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
mr. M.H.J. Moonendie heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens
[belanghebbende],
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.

1.Motivering

mr. M.H.J. Moonen (hierna: de gesteld gemachtigde) heeft een beroepschrift toegestuurd betreffende de aanslag vennootschapsbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] V.47.0112 van [belanghebbende] (hierna: de belastingplichtige). Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 360,00. De griffier heeft de gesteld gemachtigde daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft de gesteld gemachtigde in een aangetekende brief van 2 april 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door de gesteld gemachtigde opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 23 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.