ECLI:NL:RBZWB:2021:3771
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor windturbines
Op 23 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen Loenen Holding B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland. Verzoekers, wonende in de omgeving van de locatie waar vier windturbines zijn gepland, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 juni 2021, waarin hun verzoek om intrekking van de omgevingsvergunning van 5 september 2017 werd afgewezen. Dit verzoek om intrekking was gebaseerd op een arrest van het Europese Hof van Justitie van 25 juni 2020, waarin werd gesteld dat een milieubeoordeling (MER) noodzakelijk is voor besluiten die bepalingen bevatten over de bouw en exploitatie van windturbines.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de omgevingsvergunning onherroepelijk is sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 november 2018. Het verzoek om een voorlopige voorziening, dat inhoudt dat er geen gebruik mag worden gemaakt van de onherroepelijke vergunning, is een ver strekkende maatregel. Bij de afweging van belangen heeft de voorzieningenrechter de rechtszekerheid van de vergunninghouder zwaar laten wegen.
Daarom is het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de procedure voor een voorlopige voorziening niet geschikt is voor het beoordelen van de vraag of de gewenste milieu-herbeoordeling zou leiden tot strengere normen voor de windturbines. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.