ECLI:NL:RBZWB:2021:3805

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
AWB- 21_393
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen UWV-besluit inzake Ziektewetuitkering

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F. Ergec, beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, dat zijn uitkering per 26 juli 2020 op grond van de Ziektewet beëindigde. Het UWV herzag echter dit besluit op 20 april 2021, waardoor verzoeker recht bleef houden op zijn ZW-uitkering. Na deze herziening trok verzoeker zijn beroep in en verzocht hij de rechtbank om het UWV te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank, zittende in Breda, heeft op 27 juli 2021 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat het UWV aan verzoeker tegemoet was gekomen, wat aanleiding gaf om het UWV te veroordelen in de proceskosten. De kosten werden vastgesteld op € 748,- voor de rechtsbijstand die verzoeker had ontvangen. De rechtbank baseerde deze beslissing op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Daarnaast merkte de rechtbank op dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 49,- aan verzoeker dient te vergoeden, waardoor een aparte veroordeling hiervoor niet nodig was. De uitspraak werd gedaan door mr. I.M. Josten, in aanwezigheid van griffier C.A.F. Kalb, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/393 ZW
uitspraak van 27 juli 2021 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [plaatsnaam] , verzoeker,

gemachtigde: mr. F. Ergec,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bij brief van 19 januari 2021 beroep ingesteld tegen het besluit van 9 december 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake de beëindiging van zijn uitkering per 26 juli 2020 op grond van de Ziektewet (ZW).
Bij besluit van 20 april 2021 heeft het UWV het bestreden besluit herzien en besloten dat verzoeker op en na 26 juli 2020 onveranderd recht heeft op een ZW-uitkering.
Vervolgens heeft verzoeker het beroep ingetrokken, met het verzoek het UWV te veroordelen in de proceskosten. Het UWV heeft bij brief van 28 juni 2021 hierop gereageerd en aangegeven zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de proceskosten.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 20 april 2021 dat het UWV aan verzoeker is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 748,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 49,- aan verzoeker dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 27 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.