ECLI:NL:RBZWB:2021:3809
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar geluidmaatregelen door college van burgemeester en wethouders
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, hebben eisers beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland. Het college had op 25 november 2019 maatwerkvoorschriften vastgesteld voor geluid met betrekking tot [naam bedrijf], dat zich bezighoudt met spuitgieten van thermoplastische kunststoffen. Eisers, die hinder ondervinden van laagfrequent geluid, stelden dat zij ten onrechte niet als belanghebbenden zijn aangemerkt bij het primaire besluit. Het college verklaarde hun bezwaar tegen het primaire besluit op 17 maart 2020 niet-ontvankelijk.
Tijdens de zitting op 18 juni 2021 werd het beroep besproken. Eisers voerden aan dat zij sinds 2013 hinder ondervinden van laagfrequent geluid, dat volgens hen afkomstig is van het industrieterrein waar [naam bedrijf] is gevestigd. De rechtbank oordeelde dat eisers niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt, omdat niet was aangetoond dat zij feitelijke gevolgen van enige betekenis ondervonden van het primaire besluit. De rechtbank benadrukte dat het aan het bestuursorgaan is om de kring van belanghebbenden vast te stellen en dat eisers niet zelf hoeven aan te tonen dat zij belanghebbenden zijn.
De rechtbank concludeerde dat het college terecht had geoordeeld dat eisers niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt, omdat de afstand tot het industrieterrein en de aanwezigheid van andere geluidproducerende bedrijven in de omgeving de aannemelijkheid van hun claims ondermijnden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. T. Peters en openbaar gemaakt op 30 juli 2021.