ECLI:NL:RBZWB:2021:3875

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
C/02/388194 HA RK 21-165
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. van Kralingen
  • A. de Graaf
  • J. van Noort
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak

Op 27 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van een verzoeker, woonachtig te Dongen, vertegenwoordigd door gemachtigde F.R. Eggink. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. [voorletters] van Aardenne, die als kantonrechter optrad in een hoofdzaak met zaaknummer 9263149 MB VERZ 21-141. Het verzoek tot wraking werd ingediend na een mondelinge behandeling op 23 juli 2021, waarin de rechter een einduitspraak had gedaan. De wrakingskamer beoordeelde of het verzoek tijdig was ingediend, zoals vereist door artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien de rechter de behandeling van de zaak had beëindigd door het geven van een eindbeslissing. De wet staat geen wraking toe nadat de rechter zijn beslissing heeft genomen. Hierdoor werd de verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking. De beslissing werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Verhulst.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/388194 HA RK 21-165
Beslissing van 27 juli 2021 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van:
[verzoeker] ,
woonachtig te Dongen,
verzoeker,
gemachtigde F.R. Eggink.

1.Procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit het door de wrakingskamer op 26 juli 2021 ontvangen proces-verbaal van de zitting van 23 juli 2021 van de kantonrechter, belast met de behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met CJIB-nummer [CJIB-nummer], tijdens welke zitting het verzoek tot wraking is gedaan.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot wraking van mr. [voorletters] van Aardenne (hierna: de rechter), optredend als kantonrechter in de zaak met zaaknummer 9263149 MB VERZ 21-141 (hierna: de hoofdzaak).

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 512 Sv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van artikel 513, eerste lid, Sv wordt het verzoek tot wraking gedaan, zodra de feiten of omstandigheden als hiervoor bedoeld aan de verzoeker bekend zijn geworden.
3.2.
Voorop moet worden gesteld, dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter als uitgangspunt geldt, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Voordat tot inhoudelijke behandeling van het verzoek kan worden overgegaan, dient
te worden beoordeeld of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan. Het verzoek moet worden gedaan zodra de daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden bekend zijn geworden. Bovendien moet het wrakingsverzoek zijn ingediend vóórdat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd.
3.4
In dit geval heeft de rechter op 23 juli 2021 aan het einde van de mondelinge behandeling in aanwezigheid van alle betrokkenen, waaronder de gemachtigde, in voornoemde zaak mondeling uitspraak gedaan. Tijdens de motivering daarvan is de rechter door de gemachtigde onderbroken en is deze door hem gewraakt. Het verzoek is daarom te laat gedaan. Deze omstandigheid moet ertoe leiden dat verzoeker niet in het wrakingsverzoek kan worden ontvangen. Wraking van een rechter is op grond van de wet alleen mogelijk zolang een zaak wordt behandeld door die rechter. De wetgever heeft niet voorzien in de mogelijkheid een rechter te wraken, wanneer deze de behandeling van de zaak heeft beëindigd door het geven van een eindbeslissing. Met die beslissing is iedere verdere bemoeienis van die rechter met de zaak geëindigd.
3.5
Omdat verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn verzoek laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 2 sub c en d van het wrakingsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).

4.Beslissing

De rechtbank
verklaart verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven op 27 juli 2021, door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. De Graaf en mr. Van Noort, leden van de wrakingskamer, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Verhulst, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.