Op 22 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam. Dit besluit, genomen op 28 mei 2021, hield in dat verzoeker de verkoop van asperges diende te staken, omdat deze niet afkomstig waren van het perceel dat hij exploiteerde. Verzoeker had een omgevingsvergunning aangevraagd voor de verkoop van asperges, maar deze was enkel verleend voor de verkoop van asperges die op het perceel naast zijn bedrijfsperceel waren geteeld. Tijdens een controle was geconstateerd dat verzoeker ook asperges verkocht die afkomstig waren van een ander perceel, wat in strijd was met de verleende vergunning.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de last onder dwangsom die aan verzoeker was opgelegd, rechtmatig was. Hij heeft geoordeeld dat verzoeker voldoende tijd had om de overtreding te beëindigen, aangezien hij ook een winkel had waar hij de asperges kon verkopen. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoeker, dat de verkoop van asperges van andere percelen vergund was, verworpen. Hij heeft geconcludeerd dat verzoeker niet had aangetoond dat hij handelde in overeenstemming met de omgevingsvergunning en het bestemmingsplan.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, wat betekent dat de last onder dwangsom van kracht blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.