De moeder is het niet eens met de schriftelijke aanwijzing van de GI. De aanwijzing strookt ook niet met de toestemming die zij eerder wel van de GI heeft gekregen voor een verhuizing naar België. Dit blijkt uit een e-mailbericht van 4 mei 2021 van de GI aan de voormalige advocaat van de moeder. De verhuizing naar België is uiteindelijk niet doorgegaan omdat het gezin daar niet in aanmerking kwam voor een sociale huurwoning. De moeder stelt dat een verhuizing naar Zeeland in het belang van [minderjarige] is.
Het gezin heeft inderdaad sinds september 2020 op verschillende adressen gewoond, te weten: Bergen op Zoom, Rotterdam, [woonplaats] en Breda. De moeder heeft er altijd voor gezorgd dat [minderjarige] naar school gaat, voor zover dat mogelijk was. In Rotterdam duurde het negen weken voordat geregeld was dat [minderjarige] naar school kon. De reden van de wisselingen van verblijfplaats is dat de vader van [minderjarige] de moeder heeft mishandeld in bijzijn van [minderjarige] . Hiervan is aangifte gedaan en er loopt een strafzaak. Vanwege de mishandeling is er geen omgang tussen de vader en [minderjarige] . De vader blijft de moeder echter lastigvallen en via de GI krijgt hij telkens weer het nieuwe adres van de moeder. Verder speelt dat de relatie met de huidige buren van het gezin erg slecht is. De buren hebben doodsbedreigingen geuit naar zowel de moeder als. Het gezin voelt zich daardoor erg onveilig en leeft met gesloten rolluiken.
Sinds [minderjarige] door de buurvrouw met de dood is bedreigd, durft zij niet zonder volwassene naar haar slaapkamer waar geen rolluik voor het raam is. De moeder kan daarom niet aan de wens van de GI voldoen dat [minderjarige] op haar kamer moet spelen als de moeder in gesprek is met de hulpverlening. [minderjarige] durft niet naar buiten om te spelen omdat zij bang is voor de vader. Op school wordt [minderjarige] gepest en zij heeft weinig vriendinnen. De moeder heeft geprobeerd dit bij school bespreekbaar te maken, maar krijgt dan te horen dat het pesten ook aan [minderjarige] zelf zou liggen. Het argument van de GI dat [minderjarige] bij een verhuizing vriendjes en vriendinnetjes zal kwijtraken, is dan ook niet aan de orde.
Daarbij speelt nog dat het gezin op zoek is naar woning die gelijkvloers is vanwege de gezondheidstoestand van de moeder. Prisma staat achter een verhuizing van de moeder, maar wil dit niet schriftelijk vastleggen omdat de GI het er niet mee eens is. Prisma komt wekelijks een of twee keer langs voor hulp aan de moeder. De moeder staat open voor noodzakelijke hulpverlening en in Zeeland is een hulpverleningsinstantie die hetzelfde kan bieden als Prisma.
In Zeeland is de kans op een passende huurwoning veel groter. De moeder is bereid om een verklaring te ondertekenen dat het gezin in Zeeland zal blijven wonen.
Het is niet juist dat de moeder zich niet aan afspraken houdt en zomaar afspraken afzegt. Als zij een afspraak afzegt, dan is daar een goede reden voor. De moeder en de stiefvader hebben namelijk in mei een ongeval gehad, waardoor ze veel naar het ziekenhuis moeten en er allerlei zaken moeten worden geregeld. Bovendien worden er ook door de GI en Prisma afspraken afgezegd.
De moeder is van mening dat de GI geen zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt bij het geven van de schriftelijke aanwijzing.
Ter aanvulling heeft de stiefvader aangegeven dat hij en de moeder bezig zijn om zich te oriënteren op een huurwoning in de omgeving rond Borsele en Vlissingen. Ze stonden al een keer op de derde plaats voor een woning. De stiefvader heeft inmiddels contact gehad met een passende school voor [minderjarige] waar ze een anti-pestbeleid hebben. [minderjarige] kan met een schoolbus worden opgehaald en thuisgebracht.