Op 5 augustus 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.M. Breukers, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge. Dit besluit, genomen op 8 juni 2021, verleende een omgevingsvergunning voor het realiseren van een doorsteek tussen twee wegen in de gemeente Halderberge. Verzoeker betwistte de verkeersveiligheid van de situatie en voerde aan dat de ruimtelijke onderbouwing van het college niet afdoende was. Tijdens de zitting op 27 juli 2021 heeft verzoeker, samen met zijn echtgenote, zijn bezwaren toegelicht. Het college werd vertegenwoordigd door J.C.A.M. Bakkers, A.M.C. Coppens-Timmermans en P.A.C. Veenbrink.
De voorzieningenrechter overwoog dat de gemeente Halderberge niet voldoende had aangetoond dat de verkeerssituatie ter plaatse verkeersonveilig was. Verzoeker stelde dat de aanpassingen aan de spoorwegovergang de situatie veiliger hadden gemaakt en dat er geen bewijs was dat de verkeerssituatie gevaarlijk was. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college de noodzaak van de wegomlegging niet had onderbouwd en dat het bestreden besluit niet voorzien was van een deugdelijke ruimtelijke onderbouwing. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en werd het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de uitspraak in de bodemzaak. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker.