ECLI:NL:RBZWB:2021:404
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdige betaling van griffierecht
Op 29 januari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, wonende te [plaatsnaam], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiser had op 1 juli 2020 digitaal bezwaar gemaakt tegen een besluit van 30 oktober 2019, dat betrekking had op de toewijzing van een aanvraag voor een omzettingsvergunning voor het omzetten van een pand aan de [adres] naar 5 onzelfstandige kamers voor maximaal 5 personen. Het college heeft het bezwaarschrift als beroepschrift aangemerkt en dit op 10 juli 2020 aan de rechtbank voorgelegd. Eiser heeft de heer [gemachtigde] als zijn gemachtigde aangewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiser op 29 oktober 2020 schriftelijk is gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht. Ondanks herhaalde verzoeken is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn ontvangen. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 8:41 en 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft in haar uitspraak verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is, en heeft partijen geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet te doen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.