Uitspraak
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- griffierecht € 309,--
- salaris advocaat
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw, die samen een minderjarig kind hebben. De man vorderde nakoming van een contactregeling die eerder door een rechter in Malta was vastgesteld, terwijl de vrouw in reconventie een straat- en contactverbod tegen de man vroeg. De man had de minderjarige erkend en er waren eerdere beschikkingen van rechters in Malta en het Verenigd Koninkrijk die de contactregeling hadden beïnvloed. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juli 2021 werd duidelijk dat de minderjarige zelf geen contact met zijn vader wilde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man niet zonder meer nakoming van de eerdere beslissing kon eisen, gezien de gewijzigde omstandigheden en het feit dat de minderjarige inmiddels 17 jaar oud was. De vorderingen van de man werden afgewezen. De vrouw voerde aan dat de man zich in mei 2021 in de buurt van haar en de minderjarige had opgehouden, wat leidde tot haar verzoek om een straat- en contactverbod. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de aanwezigheid van de man in mei 2021 onvoldoende was om het gevraagde verbod op te leggen, vooral omdat de man had toegezegd zich niet meer in de buurt van de vrouw en de minderjarige te bevinden. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de vrouw af en veroordeelde de man in de proceskosten, die op € 2.341,-- werden begroot.