ECLI:NL:RBZWB:2021:441

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
AWB- 20_5894
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. B.E. Crone, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze met ingang van 31 juli 2019, omdat zij voor 20,40% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat het UWV onvoldoende rekening had gehouden met haar klachten en beperkingen, waaronder een conversiestoornis en psychische problemen.

Tijdens de zitting op 17 december 2020 in Breda is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl het UWV werd vertegenwoordigd door mr. M.W.G. Bombeeck. De rechtbank heeft de medische onderzoeken van het UWV beoordeeld, uitgevoerd door verzekeringsartsen die de situatie van eiseres in ogenschouw hebben genomen. De rechtbank concludeert dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld en dat de medische beoordeling voldoende onderbouwd is. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie overgelegd die de beoordeling van het UWV zou kunnen ondermijnen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de door het UWV vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 23,69% correct is en dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering, aangezien hiervoor een arbeidsongeschiktheid van 35% of meer vereist is. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/5894 WIA

uitspraak van 3 februari 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], te [plaatsnaam], eiseres,

gemachtigde: mr. B.E. Crone,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 17 juli 2019 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd om aan eiseres een uitkering toe te kennen op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) met ingang van 31 juli 2019.
In het besluit van 4 maart 2020 (bestreden besluit) heeft het UWV de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 17 december 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het UWV werd vertegenwoordigd door mr. M.W.G. Bombeeck.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1.
Eiseres is werkzaam geweest als verzorgende IG bij de Stichting [stichting] voor 27,82 uur per week. Op 10 juli 2017 is zij uitgevallen vanwege pijn in de maagregio, na een maagverkleining in 2015. Op 25 september 2017 vond een operatie plaats waarbij geen grote afwijkingen zijn gezien. Er zijn later ook psychische klachten ontstaan. Eiseres is hervat in aangepaste werkzaamheden, maar deze zijn later weer gestopt. Op 23 april 2019 heeft zij een aanvraag ingediend om een WIA-uitkering.
In het primaire besluit heeft het UWV geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen met ingang van 31 juli 2019, nadat zij voor 20,40 arbeidsongeschikt is geacht.
In het bestreden besluit heeft het UWV de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Wel werd haar arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd vastgesteld op 23,69%.
Standpunt eiseres (samengevat)
2. Volgens eiseres heeft het UWV onvoldoende rekening gehouden met haar klachten en beperkingen. Zij stelt dat zij een conversiestoornis heeft, waardoor zij nog steeds last heeft van uitvalsverschijnselen aan haar linkerarm. Volgens haar heeft het UWV daarom ten onrechte geen beperking gesteld met betrekking tot het aspect persoonlijk risico. Verder stelt zij dat haar psychische belastbaarheid is verminderd, en dat zij prikkelgevoelig is. Ter onderbouwing van haar psychische belastbaarheid heeft zij een behandelplan overgelegd van Indigo van 10 augustus 2020, waaruit blijkt dat bij haar de diagnose
Andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis (primair)is vastgesteld. Zij voert aan dat de bedrijfsarts in zijn oordeel van 3 mei 2019 heeft gesteld dat zij beperkt is voor geluidsbelasting, en dat zij is aangewezen op werk waarbij ze niet wordt afgeleid door anderen. Eiseres stelt verder dat ten onrechte geen urenbeperking is aangenomen nu zij ook last heeft van een slaapstoornis, en dat zij last heeft van astma. Als gevolg haar beperkingen kan zij de geduide functies niet vervullen, aldus eiseres.
Relevante regelgeving
3. In artikel 4, eerste lid, van de WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Ingevolge artikel 5 van de WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiser medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de WIA wordt de beoordeling of iemand volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.
Het medische onderzoek door het UWV
4.1.
Het medische onderzoek van het UWV is verricht door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van het UWV.
4.2.
Verzekeringsarts R.R. van Rijswijk heeft eiseres gezien op het spreekuur van 18 juni 2019. De verzekeringsarts rapporteert dat bij eiseres sprake is van fysieke klachten met een mentale oorzaak, naast een onvermogen om onder druk te functioneren. Bij oriënterend psychisch onderzoek zijn geen aanwijzingen gezien voor een volledige depressieve- of angstige stoornis. Ook bestaan geen cognitieve tekortkomingen. Er bestaan volgens de verzekeringsarts geen structurele fysieke beperkingen. Eiseres is fysiek gezien in staat om normaal te functioneren. De klachten komen in een dermate lage frequentie voor dat hiervoor geen structurele beperking in het dynamisch- of statisch functioneren aan de orde is. De oorzaak van de uitval ligt op het psychisch gebied, waar een disfunctioneren bestaat. Eiseres is volgens de verzekeringsarts dan ook wel structureel beperkt in het persoonlijk en sociaal functioneren. Zij is aangewezen op een voorspelbare werksituatie zonder onregelmatigheid, veel deadlines, productiepieken, een hoog handelingstempo of leidinggevende aspecten. Er bestaan ook beperkingen in de aandachtverdeling, de conflicthantering en het samenwerken. Volgens de verzekeringsarts is een urenbeperking conform de criteria van de standaard 'Verminderde arbeidsduur' niet aan de orde. Er is geen sprake van verminderde beschikbaarheid wegens behandeling of opname, en evenmin van een aandoening die energetische beperkingen geeft. Ook bestaat geen aanleiding om op preventieve gronden tot een urenbeperking te komen. De belastbaarheid van eiseres is opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 26 juni 2019.
4.3.
Verzekeringsarts b&b R.A. Admiraal heeft eiseres gezien op een hoorzitting op 28 januari 2020. Er werd informatie uit de behandelend sector betrokken in de beoordeling, in de vorm van een brief van de neuroloog van eiseres van het ETZ van 16 september 2016, een brief van de neuroloog van het Radboud UMC van 9 december 2019 en een brief van de huisarts van eiseres van 31 oktober 2019. De verzekeringsarts b&b stelt dat aanleiding bestaat om de primaire FML in geringe mate te herzien. Met betrekking tot het persoonlijk en sociaal functioneren rapporteert de verzekeringsarts b&b dat hij de visie van de verzekeringsarts deelt dat geen beperkingen kunnen worden aangenomen in verband met de uitvalsverschijnselen van eiseres, gelet op de geringe frequentie ervan (eens per maand). Als zij vanwege de uitval het in aanmerking komend werk op die dag niet kan doen dan ligt een ziekmelding voor die dag in de rede. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom zij niet telefonisch, dus op meer afstandelijke wijze, conflicten kan hanteren. Anderzijds heeft zij de afgelopen jaren door de diverse therapieën aan weerbaarheid gewonnen. De overgevoeligheid voor prikkels blijkt een volledig subjectieve beleving. Eiseres heeft aangetoond dat zij dyscalculie en dyslexie heeft. Met betrekking tot de ernst van de aan te nemen beperkingen neemt de verzekeringsarts b&b in overweging dat eiseres twee afgeronde Mbo-opleidingen heeft, en kort voor haar uitval was begonnen met een derde. Dit doet vermoeden dat zij over op zijn minst basale lees- en spellingsvaardigheden beschikt. De verzekeringsarts b&b acht niet aannemelijk dat eiseres op de datum in geding ernstige lees-, schrijf-, en spellingsproblemen ondervond. Wel zal moet zij volgens hem moeten worden uitgesloten van functies waarin veel wordt gelezen, geschreven of getypt en dit foutloos moet gebeuren, en waarin wordt gerekend. Met betrekking tot de door eiseres aangevoerde astma overweegt de verzekeringsarts b&b dat de bedrijfsarts geen melding maakt van astma of beperkingen op grond hiervan. Ook eiseres zelf maakt in de vragenlijst geen melding van dit ziektebeeld of medicatie hiervoor. Op de hoorzitting vertelde eiseres dat zij inspanningsastma heeft waarmee ze de fysieke belasting in haar werk als verzorgende aankon na inhalen van Ventolin. Onder dit regime acht de verzekeringsarts b&b fysieke beperkingen niet aan de orde, en hij acht hij eiseres bestand tegen soldeerdampen (die op de werkplek normaliter vrijwel volledig worden afgezogen). De verzekeringsarts b&b overweegt ten slotte dat onvoldoende argumenten bestaan om een urenbeperking aan te nemen conform de standaard 'Duurbelastbaarheid in arbeid'. De verzekeringsarts b&b heeft de aangepaste belastbaarheid van eiseres opgenomen in een FML van 12 februari 2020.
Het arbeidsdeskundige onderzoek door het UWV
5. Het arbeidsdeskundige onderzoek van het UWV is verricht door arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b. De arbeidsdeskundige b&b heeft, rekening houdend met de FML van 12 februari 2020 de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres: Productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180), Receptionist (Sbc-code 315120), en Productiemedewerker voedingsmiddelen-industrie (Sbc-code 111172). De arbeidsdeskundige b&b concludeert op basis van deze functies tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 23,69%.
Was het onderzoek van het UWV voldoende zorgvuldig?
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het medische onderzoek van het UWV op een voldoende zorgvuldige wijze plaatsgevonden. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres gezien op een spreekuur. De verzekeringsarts b&b heeft eiseres ook gezien op een hoorzitting, en hij heeft medische informatie van haar behandelaars betrokken in zijn beoordeling. Daarmee beschikten de UWV-artsen over voldoende inzicht in de situatie van eiseres. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van haar klachten, waaronder haar uitvalsverschijnselen, psychische problemen, prikkelgevoeligheid, slaapproblemen, vermoeidheidsklachten en astma. Deze hebben zij ook kenbaar betrokken in hun beoordeling. Verder is de uitkomst van het medisch onderzoek voldoende onderbouwd.
Zijn de beperkingen van eiseres onderschat?
7. Ter onderbouwing van haar psychische belastbaarheid heeft eiseres in beroep een behandelplan overgelegd van Indigo van 10 augustus 2020, waaruit blijkt dat bij haar de diagnose
Andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis (primair)is vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank geeft het behandelplan geen aanleiding om te twijfelen aan de beoordeling van het UWV. Het plan dateert van na de datum in geding, en in het plan is geen informatie opgenomen die niet bekend was bij de verzekeringsartsen, dan wel die onverenigbaar is met hun overwegingen en conclusies. In het plan wordt weliswaar een diagnose genoemd, maar volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB, zie onder meer de recente uitspraak van 2 december 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:3033) is een diagnose in arbeidsongeschiktheidszaken niet bepalend. Het gaat enkel om de naar objectieve maatstaven vastgestelde beperkingen.
8. Eiseres heeft verder geen (nieuwe) medische informatie overgelegd die aanleiding geeft om te twijfelen aan de beoordeling van de UWV-artsen. Ook anderszins ziet de rechtbank in de dossierstukken – waaronder de medische stukken die in een eerder stadium zijn overgelegd – geen aanleiding om aan te nemen dat het UWV onvoldoende beperkingen heeft aangenomen. Eiseres heeft er in het bijzonder op gewezen dat in het oordeel van de bedrijfsarts van 3 mei 2019 is opgenomen dat zij beperkt is voor geluidsbelasting omdat zij snel is afgeleid is bij omgevingsgeluiden, en dat zij is aangewezen op werk waarbij ze niet wordt afgeleid door anderen. Het UWV heeft echter wel beperkingen aangenomen bij de aspecten
verdelen van de aandachten
samenwerken.Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze beperkingen niet ver genoeg gaan.
Geschiktheid van de geduide functies
9. Volgens eiseres kan zij de door het UWV geduide functies niet vervullen, omdat daarin sprake is van een soldeerbout, samenwerking met collega’s, werken in een ruime productiehal met pneumatisch of elektrisch handgereedschap, werkdagen van 8 uur per dag en soldeerdampen. Naar het oordeel van de rechtbank kan wat eiseres tegen de geduide functies aanvoert niet slagen, waarbij de rechtbank kortheidshalve verwijst naar de motivering van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b, die in hun rapporten reeds een steekhoudende reactie hebben gegeven op de door eiseres aangehaalde punten.
Mate van arbeidsongeschiktheid
10. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 23,69%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, kan worden uitgegaan van deze mate van arbeidsongeschiktheid. Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV terecht bepaald dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering per 31 juli 2019.
Conclusie
11. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 3 februari 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.