5.3.De verzekeringsarts b&b heeft eisers dossier bestudeerd en eiser gezien op de hoorzitting van 19 juni 2019. Ook heeft hij – door eiser overgelegde – informatie uit de behandelend sector betrokken in zijn beoordeling, waaronder een brief van eisers anesthesioloog/pijnspecialist bij het ETZ ([naam specialist]) van 30 april 2019, en brieven van eisers neurochirurg [neurochirurg] van 1 mei 2019 en 14 mei 2019. De verzekeringsarts b&b rapporteert dat uit de gegevens van het primaire onderzoek blijkt dat eiser niet valt in één van de uitzonderingscategorieën op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat hij geen benutbare mogelijkheden heeft. Hij is ADL-zelfstandig, rijdt – onder meer naar het spreekuur van de verzekeringsarts – auto en laat twee keer per dag de hond uit. De verzekeringsarts heeft daarom terecht benutbare mogelijkheden aangenomen. Op de datum in geding (8 maart 2019) was sprake van een failed back surgery syndroom (FBBS) bij status na meerdere wervelkolomoperaties (oktober 2018 spondylodese L2-4, mei 2017 hernia operatie L3-4 rechts, 2013 en 2014 hernia-operaties L2-3 rechts), artritis psoriatica, psoriasis en astma. Uit de laatste gegevens van de anesthesioloog/pijnbestrijder blijkt expliciet dat eisers klachten na de spondylodese van oktober 2018 enigszins zijn afgenomen. In de richtlijn 'Wervelkolomgerelateerde pijnklachten van de lage rug' van de NVA geldt FBBS als een diagnose per exclusionam, en dat blijkt in eisers geval uit de MRI-scan van februari 2019 waarop geen zenuwcompressie (meer) zichtbaar is. Van neurologische uitval is dus geen sprake, en de primaire verzekeringsarts kan dit ook niet objectiveren bij lichamelijk onderzoek. Eisers persisterende pijn in rechterlies/-been en onderrug is zonder meer reëel, maar dat houdt niet in dat rug en been niet belastbaar zijn. De door eiser in bezwaar geclaimde ernstige beperkingen kan de verzekeringsarts b&b niet beredeneren op grond van de aard en ernst van de geobjectiveerde afwijkingen, temeer niet nu deze claim grotendeels is ingegeven door de mate van pijn die eiser heeft. Volgens de verzekeringsarts b&b is pijn multi-dimensioneel van karakter, en veel meer dan een symptoom van een aandoening. Beleving en gedrag spelen ook een rol. Pijn en pijnbeleving zijn bij uitstek subjectieve en individu-afhankelijke parameters die in beginsel geen leidraad kunnen en mogen zijn bij de vaststelling van de beperkingen. Eisers stelling dat hij niet tot fulltime arbeid in staat is en door de pijnklachten genoodzaakt is meerdere uren per dag in bed door te brengen wordt niet gevolgd. Volgens de verzekeringsarts b&b bestaat op grond van de standaard 'Duurbelastbaarheid in arbeid' geen aanleiding om een urenbeperking te stellen.
Arbeidsdeskundige onderzoek UWV
6. Het arbeidskundig onderzoek is verricht door een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b van het UWV. Rekening houdend met de FML van 29 januari 2019 heeft de arbeidsdeskundige eiser in ieder geval geschikt geacht voor de functies van Medewerker klantenservice (Sbc-code 315150), Medewerker backoffice (Sbc-code 532040) en Dienstindeler (Sbc-code 482010). De arbeidsdeskundige b&b heeft deze functies na onderzoek gehandhaafd. Eisers mate van arbeidsongeschiktheid is door de arbeidsdeskundige b&b op basis van genoemde functies vastgesteld op 64,35%.
Was het onderzoek van het UWV voldoende zorgvuldig?
7. De primaire verzekeringsarts heeft eiser gezien op een spreekuur, waar psychisch en lichamelijk onderzoek is verricht. De verzekeringsarts b&b heeft eiser ook gezien op een hoorzitting, en hij heeft – door eiser overgelegde – informatie uit de behandelend sector betrokken in zijn beoordeling. Eiser stelt dat de primaire verzekeringsarts ten onrechte geen (actuele) informatie bij derden heeft opgevraagd, maar de UWV-artsen zijn daartoe – anders dan eiser suggereert – niet verplicht. Naar het oordeel van de rechtbank beschikten de verzekeringsartsen van het UWV over voldoende inzicht in eisers medische situatie. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van eisers klachten, waaronder zijn ernstige pijnklachten en rugproblematiek. Deze hebben zij ook kenbaar betrokken in hun beoordeling. Het door het UWV verrichte medische onderzoek wordt daarom voldoende zorgvuldig geacht.
Is sprake van geen benutbare mogelijkheden?
8. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert en de door hem ingebrachte medische stukken geen aanleiding om te twijfelen aan de conclusie van het UWV dat niet is voldaan aan de – zeer strenge – voorwaarden om uit te gaan van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Doorslaggevend daarbij is dat eiser niet is opgenomen in een ziekenhuis of aangewezen instelling, en dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet, dan wel onvoldoende blijkt dat eiser chronisch en voortdurend bedlegerig is. Verder is niet, dan wel onvoldoende geobjectiveerd dat eiser in hoge mate afhankelijk is van een ander in zijn algemene dagelijkse handelingen, zoals eten, toiletteren en aankleden. In de overgelegde stukken wordt veelal gewezen op eisers pijnklachten, maar deze worden niet op een zodanige manier geobjectiveerd dat op basis daarvan kan worden uitgegaan van een situatie zonder benutbare mogelijkheden. In dit verband heeft de verzekeringsarts b&b in zijn rapporten van 19 augustus 2019 en 10 juli 2020 terecht opgemerkt dat pijn en pijnbeleving subjectieve elementen zijn, die in beginsel geen leidraad kunnen en mogen zijn bij de vaststelling van beperkingen. De pijn moet worden verklaard door objectieve bevindingen om hier beperkingen aan te verbinden, en twijfelachtig is of van dergelijke bevindingen in voldoende mate sprake is. Als de behandelend artsen – waaronder [neurochirurg] – eisers pijn bespreken kunnen zij dit (nog) niet koppelen aan een objectieve medische (rug)aandoening. Verder heeft de verzekeringsarts b&b ook terecht opgemerkt dat het niet de deskundigheid van behandelend artsen is om uitspraken te doen over belastbaarheid in arbeid. De in beroep overgelegde medische stukken hebben bovendien slechts voor een klein deel betrekking op de peildatum van 8 maart 2019.
Urenbeperking
9. Eiser wordt ook niet gevolgd met betrekking tot de door hem gestelde urenbeperking. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b aan de hand van de criteria in de standaard 'Duurbelastbaarheid in arbeid' op steekhoudende wijze gemotiveerd waarom geen aanleiding bestaat om een dergelijke beperking aan te nemen. De verzekeringsarts b&b mocht ervan uitgaan dat bij eiser geen sprake is van een urenbeperking op energetische gronden, nu hij geen aandoening heeft waarvan bekend is dat deze veelal met energieverlies gepaard gaat. Eiser heeft ook niet, dan wel onvoldoende geobjectiveerd dat hij verschillende uren per dag in bed doorbrengt wegens een geobjectiveerde afwijking. De verzekeringsarts b&b heeft ook op steekhoudende wijze onderbouwd dat geen sprake is van een urenbeperking op grond van niet-beschikbaarheid, nu eiser geen (dag)behandeling in een ziekenhuis of polikliniek volgt op indicatie van een (para)medisch beroepsbeoefenaar waarbij hij voor arbeid niet aanwezig kan zijn. Ook is deugdelijk onderbouwd dat geen (directe of indirecte) preventieve gronden bestaan voor het aannemen van een urenbeperking. De door [neurochirurg] gestelde omstandigheid dat eiser al jaren een ernstig rugprobleem heeft en veel pijn ervaart, betekent – zoals terecht opgemerkt in de nadere reactie van de verzekeringsarts b&b van 10 juli 2020 – ook niet dat aanleiding bestaat voor het aannemen van een urenbeperking. Daarvoor is nodig dat eisers klachten worden verklaard, en dit is onder meer blijkens de resultaten van verschillende MRI-scans en conclusie van de huisarts nog niet gebeurd.
Mate van arbeidsongeschiktheid
10. Op basis van de inkomsten die eiser met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 64,35%. Gelet hierop heeft het UWV op goede gronden aan eiser een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend met ingang van 8 maart 2019.
11. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.