Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.2. De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
De werkgever heeft niet genoeg gedaan om de werknemer te re-integreren, omdat re-integratie tweede spoor te laat is gestart en ten onrechte voortijdig beëindigd. Er is bovendien uitgegaan van een inadequaat belastbaarheidsprofiel, waardoor het arbeidsdeskundig onderzoek naar de re-integratiemogelijkheden in het eerste spoor niet langer valide is.” Deze motivering vloeit voort uit het feit dat de verzekeringsarts van het UWV in het kader van de WIA-aanvraag aan het einde van het tweede ziektejaar, anders dan de bedrijfsarts, heeft geoordeeld dat er geen beperkingen waren ten aanzien van hand- en vingergebruik. Het door de bedrijfsarts opgestelde belastbaarheidsprofiel werd daarom inadequaat geoordeeld. Als gevolg daarvan zijn ook de op dat belastbaarheidsprofiel gebaseerde arbeidsdeskundige adviezen, die Mijzo heeft gevolgd, niet langer valide geacht. Mijzo heeft op de zitting nader toegelicht dat het enige dat haar zou kunnen worden verweten is dat er een termijn van 4 maanden in plaats van 6 weken heeft gezeten tussen het advies om het tweede spoor te starten en de daadwerkelijke aanvang van dat tweede spoortraject. Voor het overige heeft zij de adviezen van de bedrijfsarts en de door haar ingeschakelde arbeidsdeskundigen steeds adequaat gevolgd. Dat die adviezen achteraf, vanwege een van het oordeel van de bedrijfsarts afwijkend oordeel van de verzekeringsarts, niet langer valide worden geacht, valt haar niet te verwijten. Mijzo heeft berust in de opgelegde loonsanctie, omdat zij weet dat zij als werkgever eindverantwoordelijk is, en eventueel onjuiste adviezen van de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige voor haar risico komen.
5.De beoordeling
Voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.”
6.De beslissing
30 augustus 2021.