ECLI:NL:RBZWB:2021:4528
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opname scheidingsconvenant tussen informeel samenlevenden
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van een man en een vrouw die informeel samenwoonden. De partijen, die gezamenlijk het gezag uitoefenen over hun minderjarige kind, hebben een convenant opgesteld met betrekking tot de beëindiging van hun samenwoning en een ouderschapsplan. Het verzoek van partijen was om dit convenant en het ouderschapsplan aan de beschikking te hechten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettelijke grondslag is voor het opnemen van het convenant in de beschikking, aangezien de wet alleen voorziet in dergelijke regelingen voor echtgenoten en niet voor ex-samenwoners. De rechtbank heeft het verzoek tot aanhechting van het convenant afgewezen, maar heeft wel de maandelijkse kinderbijdrage van € 328,-- aan de vrouw toegewezen, die de man moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind. De rechtbank heeft de overige onderlinge regelingen van het ouderschapsplan als bindend verklaard, maar het convenant zelf niet aan de beschikking gehecht. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.