ECLI:NL:RBZWB:2021:457
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- R.A. Karsten-Badal
- C.F.E.M. Mes
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten
Op 29 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers bezwaar maakten tegen een verleende omgevingsvergunning voor het verbouwen van een bedrijfspand ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten. De verzoekers, die op meer dan 600 meter afstand van de bouwlocatie wonen, stelden dat het bouwplan aanzienlijke impact zou hebben op hun leefomgeving, waaronder een toename van verkeersbewegingen en geluidsoverlast. Tijdens de zitting in Breda zijn de verzoekers verschenen, bijgestaan door hun juridisch adviseur, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Tilburg en de vergunninghouder ook aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat verzoekers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit omdat de afstand tot de bouwlocatie, de bebouwing en groenstroken tussen hen en de bouwlocatie, en het gebrek aan zicht op de bouwlocatie, hen niet in voldoende mate onderscheidt van anderen. De rechter concludeerde dat de gevolgen van het bouwplan voor de woon- en leefsituatie van de verzoekers dermate gering zijn dat er geen sprake is van gevolgen van enige betekenis. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, voorzieningenrechter, en mr. C.F.E.M. Mes, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.