ECLI:NL:RBZWB:2021:4728

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
BRE-21_1744
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake heffingsambtenaar gemeente Vlissingen

Op 24 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende, wonende te [woonplaats], in beroep ging tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen. Het beroep betrof de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van een pand gelegen aan [adres] te [woonplaats] voor het jaar 2021. Belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 49,00, waarvoor hij schriftelijk was geïnformeerd door de griffier.

De griffier heeft belanghebbende op 23 mei 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en aangegeven dat niet-ontvankelijkverklaring kon volgen indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief was overgemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is ontvangen, wat leidde tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener kan verzoeken om in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/1744
uitspraak van 24 september 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen,
de heffingsambtenaar.

1.Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van het pand [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] voor het jaar 2021 met beschikkingsnummer [beschikkingsnummer] . Hiervoor is belanghebbende griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 23 mei 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier, op 24 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.