ECLI:NL:RBZWB:2021:4938
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag tegemoetkoming NOW
Op 30 september 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiser had op 11 december 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van 9 november 2020, waarin zijn aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de NOW-regeling was afgewezen. De rechtbank constateerde dat de eiser in zijn beroepschrift geen gronden van beroep had vermeld, wat in strijd is met de verplichtingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De griffier heeft de eiser herhaaldelijk gewezen op deze tekortkoming en hem de gelegenheid geboden om het verzuim te herstellen. Ondanks een verzoek van de eiser om uitstel voor het indienen van nadere gronden, heeft de rechtbank vastgesteld dat de gestelde termijn was verstreken zonder dat de gronden van beroep waren overgelegd. Hierdoor was het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft op basis van de artikelen 6:5, 6:6 en 8:54 van de Awb besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Deze uitspraak is gedaan door rechter S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier S.A. de Roo, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.