Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[ gedaagde 1] ,
2.[gedaagde 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 juli 2021 met producties;
- de brief van 7 september 2021 zijdens Stichting Wonenbreburg met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 14 september 2021;
- het tijdens de behandeling tegen [ gedaagde 1] verleende verstek
- de pleitnota van Stichting Wonenbreburg met producties.
2.Het geschil
- [ gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen de woning inclusief de berging, staande en gelegen te ( [adres] (verder te noemen: het gehuurde), te ontruimen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis;
- [ gedaagde 1] te veroordelen tot betaling van de huurachterstand tot en met juli 2021, alsmede tot betaling van kosten in verband met illegale stort, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [ gedaagde 1] te veroordelen tot betaling van contractuele boetes;
- [ gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen tot betaling van de gebruiksvergoeding, de proceskosten en de nakosten.
3.De beoordeling
- op 17 januari 2021 is er tussen Stichting Wonenbreburg en [ gedaagde 1] een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot het gehuurde. Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Stichting Wonenbreburg van toepassing (versie 1 februari 2015);
- op 22 april 2021 bericht de gemeente Tilburg aan Stichting Wonenbreburg dat er een controle heeft plaatsgevonden op het adres van het gehuurde en dat [gedaagde 2] daar is aangetroffen. Hij verklaarde aan de medewerker van de gemeente Tilburg en de politie dat hij het gehuurde sinds twee maanden huurt van [ gedaagde 1] ;
- vanaf 23 april 2021 is [ gedaagde 1] aangesproken op het feit dat hij zijn hoofdverblijf in het gehuurde niet heeft en dat hij het gehuurde zonder toestemming van Stichting Wonenbreburg onderverhuurt;
- vanaf 28 april 2021 is [gedaagde 2] aangesproken op het feit dat hij onderhuurt, terwijl daar geen toestemming voor is gegeven;
- op 19 augustus 2021 is bij de politie een melding gemaakt van het feit dat [ gedaagde 1] woont in de bij het gehuurde behorende kelderbox.
656,00
4.De beslissing
- een bedrag van € 2.166,54 aan huurachterstand tot en met juli 2021 en kosten in verband met illegale stort, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de factuurdata tot de dag van de algehele voldoening,
- een bedrag van € 2.500,00 aan contractuele boete, te vermeerderen met een bedrag van € 50,00 per dag voor iedere dag dat de illegale onderhuur voortduurt vanaf 1 maart 2021 met een maximum van € 15.000,00,