ECLI:NL:RBZWB:2021:5068

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
C/02/389305 FA RK 21-4115
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Oomes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking voorlopige voorzieningen inzake zorg- en opvoedingstaken en gebruik van de echtelijke woning

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 oktober 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. Z. Gademan, verzoekt om een regeling voor de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarigen, alsook om het gebruik van de echtelijke woning. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. van Essen, heeft zijn bezwaren geuit tegen de voorgestelde regeling, maar erkent dat de huidige situatie niet ideaal is. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 september 2021, waarbij beide partijen aanwezig waren.

De vrouw stelt voor om een 'birdnesting'-regeling te hanteren, waarbij zij en de man om beurten in de echtelijke woning verblijven, terwijl de kinderen in de woning blijven. De man heeft echter aangegeven dat hij vanwege persoonlijke problematiek niet in staat is om elders te verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er spanningen zijn tussen de partijen en dat de huidige situatie niet langer houdbaar is.

Na afweging van de belangen van beide partijen en de minderjarigen, heeft de rechtbank besloten om het primaire verzoek van de vrouw toe te wijzen. Dit houdt in dat de vrouw en de minderjarigen in de oneven weken in de woning verblijven, terwijl de man in de even weken gebruik maakt van de woning. De rechtbank heeft ook bepaald dat de man en de vrouw elkaar in de even en oneven weken kunnen ontmoeten, met een wisselmoment op vrijdag om 17.00 uur. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Oomes, in aanwezigheid van griffier mr. Tillie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/389305 FA RK 21-4115
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. Z. Gademan,
en
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J.A. van Essen.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 31 augustus 2021 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de brief van mr. Gademan van 16 september 2021 met bijlagen.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 20 september 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat.

2.Het verzoek

De vrouw verzoekt, samengevat,
-
primairvaststelling van een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken conform een week op/week af-regeling, met een wisseling op vrijdag om 17.00 uur;
subsidiairtoevertrouwing van de minderjarigen aan haar;
-
primairbepaling dat partijen om beurten het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning hebben met een wisseling op vrijdag 17.00 uur;
subsidiairhet uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door haar;
- meer subsidiairte verstaan dat de man 100% van de hypothecaire lasten, overige eigenaarslasten en gebruikerslasten van de echtelijke woning voor zijn rekening neemt.

3.De beoordeling

3.1.
De vrouw wil primair een week op/week af-regeling in de vorm van ‘birdnesting’ uitvoeren, met een wisselmoment op vrijdag 17.00 uur, waarbij zij met de kinderen in de oneven weken in de woning verblijft en de man in de even weken. Het (uitsluitend) gebruik van de woning hangt samen met deze zorgregeling. Partijen verblijven nu nog, samen met hun kinderen, in de echtelijke woning. Er zijn veel spanningen en de huidige situatie is niet langer houdbaar. De vrouw ervaart van de man geen vrijheid om haar ouderrol te kunnen uitvoeren. Zij kan niet (tijdelijk) elders verblijven waar ook ruimte beschikbaar is voor de kinderen. De man is volgens haar wel in staat om elders te verblijven.
3.2.
De man heeft op de mondelinge behandeling, samengevat, het volgende aangevoerd. Hij onderkent dat de huidige situatie niet ideaal is, maar vindt deze niet onhoudbaar, temeer omdat er geen andere oplossing mogelijk is. De man is vanwege zijn persoonlijke problematiek gebaat bij het verblijf in zijn vertrouwde woonomgeving zonder steeds te moeten wisselen. Bovendien heeft hij in dat verband contact met diverse hulpverleningsinstanties waardoor hij gebonden is aan zijn woonplaats. De man kan dan ook niet voor langere tijd elders verblijven. De vrouw heeft volgens hem wel de mogelijkheid om elders te verblijven. Ook de man wenst zijn ouderrol te kunnen uitoefenen in de vorm van een co-ouderschapsregeling.
3.3.
De rechtbank stelt voorop dat de voorlopige voorzieningenprocedure is gericht op het verkrijgen van een ordemaatregel, voor de duur van de echtscheidingsprocedure, in een situatie waarin een beslissing in de hoofdzaak niet kan worden afgewacht en waarin een zekere mate van spoedeisendheid aan de orde is. Met inachtneming hiervan overweegt de rechtbank als volgt.
3.4.
Er heeft al een viergesprek plaatsgevonden, waarbij het niet is gelukt om te komen tot een voor beide partijen aanvaardbare, tijdelijke, oplossing. De rechtbank zal dan ook een beslissing dienen te nemen, op basis van het verzoek van de vrouw. Er ligt geen zelfstandig verzoek voor van de man, waarin hij het uitsluitend gebruik van de woning, al dan niet volledig, verzoekt. Dit laat onverlet dat bij de te nemen beslissing rekening wordt gehouden met de belangen van de man. Gebleken is dat er spanningen tussen partijen bestaan en dat de man al langere tijd met persoonlijke problematiek kampt (autismespectrumstoornis, ADD en (herstel na een) alcoholverslaving). Vanaf december 2020 is de situatie bij partijen thuis steeds moeilijker geworden. Weliswaar valt er volgens de man met de mate van spanningen in huis te leven, maar voor de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat beide partijen en de kinderen gebaat zijn bij rust en dat het voortzetten van de huidige situatie niet langer wenselijk is. Beide partijen geven aan dat zij het uitoefenen van de ouderrol voorop stellen, waarbij zij het eens zijn over een regeling waarbij de ene ouder de ene week voor de minderjarigen zorgt en de andere ouder de andere week. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank een regeling waarbij de minderjarigen in de woning verblijven en partijen ieder gedurende een week voor de minderjarigen in de woning zorgen (‘birdnesting’) het meest in het belang van de minderjarigen en in die zin van partijen. Deze regeling sluit zoveel mogelijk aan bij de huidige situatie, met dien verstande dat partijen niet langer samen in de woning hoeven te verblijven. Daarbij is gebleken dat beide partijen in de week dat zij niet de zorg hebben voor de minderjarigen elders kunnen verblijven. Zo kan, zonder de minderjarigen, de vrouw in de woning van haar stiefvader verblijven en de man bij zijn ouders in [x] . Het bezwaar van de man dat hij dan geen aanspraak meer kan maken op de hulpverlening voor hemzelf wordt gepasseerd, omdat hij op zijn woonadres ingeschreven kan blijven. Daarnaast kan de man zo nodig met zijn hulpverleners bespreken of er mogelijkheden zijn om (tijdelijke) woonruimte voor hem alleen te verkrijgen.
3.5.
Het voorgaande leidt er toe dat het primaire verzoek van de vrouw aangaande het uitsluitend gebruik van de woning en de zorgregeling zal worden toegewezen, als na te melden. Aan een nadere beoordeling van het subsidiaire en meer subsidiaire verzoek van de vrouw wordt dan ook niet toegekomen.

4.De beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de vrouw en de minderjarigen [minderjarige1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 2004 en [minderjarige2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2004, in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar in de oneven weken en bepaalt dat de man en genoemde minderjarigen in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar in de even weken, waarbij het wisselmoment plaatsvindt wekelijks op vrijdag om 17.00 uur,
bepaalt dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, daarbij inbegrepen de inboedelgoederen, gelegen aan de [adres] , [plaats] , in de oneven weken en beveelt de man die woning in die periode te verlaten en deze verder niet te betreden en bepaalt dat de man bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van die woning, daarbij inbegrepen de inboedelgoederen, in de even weken en beveelt de vrouw die woning in die periode te verlaten en deze verder niet te betreden, waarbij het wisselmoment plaatsvindt wekelijks op vrijdag om 17.00 uur,
weigert het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Oomes, en, in tegenwoordigheid van mr. Tillie, griffier, in het openbaar uitgesproken op
verzonden op: