ECLI:NL:RBZWB:2021:5141

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
BRE 19/4875 en BRE 19/4876
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak voor de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg

Op 15 oktober 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 19/4875 en BRE 19/4876, waarbij belanghebbende, wonende te [plaats], een verzoek heeft ingediend om de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg te veroordelen in de proceskosten. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en had betrekking op de intrekking van het beroep tegen de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2016 en 2017. Belanghebbende heeft een bedrag van € 54,39 aan proceskosten vergoed gekregen, waar de heffingsambtenaar mee heeft ingestemd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar in de proceskosten moet worden veroordeeld, maar dat er geen mogelijkheid is om het griffierecht van € 47,00 te vergoeden, aangezien de wet dit niet toestaat. De rechtbank heeft de beslissing genomen zoals partijen zijn overeengekomen, en de uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De uitspraak is onherroepelijk indien er binnen zes weken na verzending geen rechtsmiddel is aangewend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 19/4875 en BRE 19/4876
uitspraak van 15 oktober 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a in verbinding met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen

[belanghebbende] , wonende te [plaats] ,

belanghebbende,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Middelburg ,

de heffingsambtenaar.

Betreft

Het verzoek van belanghebbende op grond van artikel 8:75a van de Awb om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten.

Motivering

Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van proceskosten in verband met de intrekking van het beroep betreffende de aanslag forensenbelasting 2016 met aanslagnummer [aanslagnummer] en de aanslag forensenbelasting 2017 met aanslagnummer [aanslagnummer].
Het gaat om een bedrag van € 54,39.
De heffingsambtenaar heeft ingestemd met vergoeding van dit bedrag.
De rechtbank beslist zoals partijen zijn overeengekomen.
Belanghebbende heeft € 47,00 aan griffierecht betaald. De wet biedt niet de mogelijkheid om in deze procedure de heffingsambtenaar te veroordelen tot het vergoeden van griffierecht. De heffingsambtenaar moet dat echter wel uit zichzelf doen (artikel 8:41, zevende lid, van de Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende van € 54,39.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. C.C. van den Berg, griffier, op 15 oktober 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 8:55, derde lid en artikel 8:106, eerste lid Awb).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.