ECLI:NL:RBZWB:2021:5147
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. Bollen
- Rechtspraak.nl
Wijziging en vaststelling van kinderalimentatie in co-ouderschap na scheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging en vaststelling van kinderalimentatie in het kader van co-ouderschap. De man en de vrouw, die in het verleden met elkaar gehuwd zijn geweest, hebben samen twee minderjarige kinderen. De man verzoekt om de alimentatie voor de oudste minderjarige te verlagen naar nihil en om een onderhoudsbijdrage voor de jongste minderjarige vast te stellen. De vrouw verzet zich tegen de wijziging van de alimentatie en stelt dat er geen relevante wijziging van omstandigheden is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in het verleden altijd als ondernemer heeft gewerkt, maar door financiële problemen tijdelijk in loondienst is gegaan. De rechtbank heeft de draagkracht van beide ouders beoordeeld en geconcludeerd dat de man een lagere draagkracht heeft dan de vrouw. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 281 per maand per kind en de kosten verdeeld op basis van de draagkracht van beide ouders. De vrouw is veroordeeld tot het betalen van € 24 per maand voor de jongste minderjarige, terwijl de man € 61 per maand voor de oudste minderjarige moet betalen aan de vrouw.
De rechtbank heeft ook het verzoek van de man om vergoeding van kosten voor een podoloog afgewezen, omdat de man deze kosten zonder instemming van de vrouw heeft gemaakt en niet is aangetoond dat deze kosten medisch noodzakelijk waren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.