ECLI:NL:RBZWB:2021:5183
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Opleggen last onder dwangsom tot staken gebruiken woning voor verblijf buitenlandse werknemers
Op 14 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over het opleggen van een last onder dwangsom aan een verzoekster die haar woning gebruikte voor de tijdelijke huisvesting van buitenlandse werknemers. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.J.G. Ensink, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk, dat haar had gelast om deze praktijk te staken. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de woning op het perceel in kwestie de bestemming 'wonen' heeft, wat betekent dat deze bestemd is voor de huisvesting van één huishouden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een huishouden in de zin van het bestemmingsplan, omdat de samenstelling van de groep personen die in de woning verbleef, steeds varieerde en er geen continuïteit was in de samenstelling van deze groep. Dit was in strijd met de definitie van 'huishouden' zoals opgenomen in het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft ook de hoogte van de opgelegde dwangsom beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet onevenredig was, gezien de ernst van de overtreding. De verzoekster had verzocht om schorsing van het besluit, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen, waarbij hij benadrukte dat de begunstigingstermijn van acht weken niet te kort was en dat verzoekster tijdig alternatieve huisvesting voor haar werknemers had moeten regelen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 14 oktober 2021.