Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
niets zag. Hij verklaart eveneens dat zijn zicht werd gehinderd door de coniferen aan de rechterkant van de weg. Verdachte was ter plaatse goed bekend en, zoals hij zelf verwoordt: “Je moet daar bijna praktisch stoppen om te kunnen zien wat eraan komt. (…) Je ziet elkaar pas op de kruising.” Daar komt bij dat het op dat moment regende en dat het wegdek nat was. In die ongunstige omstandigheden heeft verdachte bij het opgaan van de kruising de keuze gemaakt om niet te remmen, maar slechts het gas los te laten. Verdachte heeft niet geanticipeerd op de mogelijkheid dat er verkeer van rechts zou komen, maar heeft een heel groot risico genomen door gelijk achter de terminal trekker door te rijden zonder voldoende af te remmen en te kijken of er verkeer van rechts zou komen, dat voorrang op hem zou hebben. Hij heeft daardoor de bedrijfsauto van [slachtoffer] niet op tijd gezien en heeft daardoor geen voorrang kunnen verlenen aan [slachtoffer] . Hierdoor is de bedrijfsauto van verdachte in botsing gekomen met de bedrijfsauto van [slachtoffer] . De kern van de verwijtbaarheid betreft de vermijdbaarheid in de hiervoor bedoelde zin. Uit de verklaringen van verdachte zelf volgt immers dat hij heeft kunnen voorzien dat door zijn risicovolle rijgedrag een ongeval kon plaatsvinden. Desondanks, in de benoemde verkeersomstandigheden, de keuze maken om snel het kruispunt over te steken, betreft rijgedrag dat ver onder de maat blijft van wat een gemiddelde automobilist mag worden verwacht.
- een kruising, te weten de kruising van de Heieinde met de Rodenberg en de Apollostraat, op te rijden met een te hoge snelheid, in elk geval met een snelheid die hoger lag dan verantwoord was voor een veilig verkeer ter plaatse, en
- (hierbij) zijn snelheid niet heeft verminderd en aangepast aan de verkeerssituatie ter plaatse, en
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 2 jaar.