Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
op 22 mei 2019 te Rijsbergen, gemeente Zundert, althans in
Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Antwerpseweg, zich zodanig
heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden, immers heeft zij, verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend, onvoldoende rechts gehouden en
gereden op de weghelft van genoemde weg, bestemd voor het haar
tegemoetkomende verkeer, waardoor zij, verdachte, met de door haar bestuurde personenauto in botsing is gekomen met een haar tegemoetkomende personenauto ( Mercedes C200 met kenteken [kenteken 1] ), door welk verkeersongeval, [slachtoffer 1] (zijnde de bestuurder van die Mercedes) zwaar lichamelijk letsel, werd toegebracht, te weten een gebroken enkel en een gekneusde borstkas,
en/of [slachtoffer 2] (zijnde de passagier van die Mercedes) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten: een gebroken borstbeen en vier gebroken tenen en een diepe snijwond in de hand en een snijwond in de knie althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, terwijl zij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
op 22 mei 2019 te Rijsbergen, gemeente Zundert, althans in
Nederland, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft
bestuurd, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten
amfetamine (340 microgram per liter) engamma buturolacton/GHB (17
milligram per liter), waarvan zij wist , dat het gebruik
daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de
rijvaardigheid kon verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moest
worden geacht;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een gevangenisstraf van 7 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 36 maanden.
(personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Antwerpseweg, zich zodanig
heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden, immers heeft zij, verdachte roekeloos, in elk geval zeer, althans
aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, onvoldoende rechts gehouden en/of
gereden op de weghelft van genoemde weg, bestemd voor het haar
tegemoetkomende verkeer, waardoor zij, verdachte, met de door haar bestuurde personenauto in botsing is gekomen met een haar tegemoetkomende personenauto ( Mercedes C200 met kenteken [kenteken 1] ), door welk verkeersongeval, [slachtoffer 1] (zijnde de bestuurder van die Mercedes) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten een gebroken enkel en/of een gekneusde borstkas,
en/of
[slachtoffer 2] (zijnde de passagier van die Mercedes) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, te weten:
een gebroken borstbeen en/of vier gebroken tenen en/of een diepe snijwond in de
hand en/of een snijwond in de knie althans zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan,
terwijl zij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van
de Wegenverkeerswet 1994;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
2.zij op of omstreeks 22 mei 2019 te Rijsbergen, gemeente Zundert, althans inNederland, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeftbestuurd, terwijl zij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te wetenamfetamine (340 microgram per liter) en/of gamma buturolacton/GHB (17milligram per liter), waarvan zij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruikdaarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - derijvaardigheid kon verminderen, dat zij niet tot behoorlijk besturen in staat moestworden geacht;( art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994 )Bijlage II
butyrolacton of 1,4-
butaandiol
Interpretatie van bevindingen