Op 1 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had op 7 oktober 2020 haar auto kortstondig geparkeerd aan de Boschstraat te Breda, een plek waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting mocht worden geparkeerd. De eerste 15 minuten parkeren was echter gratis. De heffingsambtenaar van de gemeente Breda had de belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd, omdat er geen parkeerbelasting was voldaan. De belanghebbende stelde dat zij slechts 1 minuut had stilgestaan om haar nichtje op te halen en dat zij daarna naar een gratis parkeerplek was gereden.
De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de belanghebbende geloofwaardig was en dat de heffingsambtenaar de situatie niet had betwist. Aangezien de belanghebbende binnen de gratis parkeertijd had gehandeld, was de naheffingsaanslag ten onrechte opgelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en herstelde de naheffingsaanslag. Tevens werd bepaald dat de heffingsambtenaar het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 48 moest vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. De belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.