Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2021 in de zaak tussen
[naam eiser 2],
[naam eiser 3]en
[naam eiser 4], te Tilburg, eisers
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 16 november 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg als verweerder en meerdere eisers. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 15 mei 2020 door het college is verleend voor het wijzigen van een mountainbikeroute. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar het college heeft hun bezwaar op 19 februari 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat zou zijn ingediend. Eisers hebben hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 7 oktober 2021 de zaak behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het college. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers op 29 juni 2020 een bezwaarschrift hebben ingediend, terwijl de bezwaartermijn op 26 juni 2020 was geëindigd. Eisers stelden dat zij niet op de hoogte waren van het besluit en dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. De rechtbank oordeelde echter dat het college het besluit op de juiste wijze had bekendgemaakt en dat eisers voldoende tijd hadden gehad om bezwaar te maken na ontvangst van het besluit per e-mail op 4 juni 2020.
De rechtbank concludeerde dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 16 november 2021, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.