Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[namen eisers1] en [namen eisers1] , [adres eisers1] , te [woonplaats ] (20/9583),
[namen eisers2] en [namen eisers2] ,[adres eisers2] , te [woonplaats ] (20/9584),
[namen eisers3] en [namen eisers3] ,[adres eisers3] , te [woonplaats ] (20/9587),
[naam eiser4] ,[adres eiser4] , te [woonplaats ] (20/9590),
5.[naam eiser5] , [adres eiser5] , te [woonplaats ] (20/9515),
[naam eiser6] ,[adres eiser6] , te [woonplaats ] (20/9515),
[naam eiser7] ,[adres eiser7] te [woonplaats ] (20/9515),
[naam eiser8] ,verzoeker 12, [adres eiser8] te [woonplaats ] (20/9515),
[namen eisers9] en [namen eisers9] ,[adres eisers9] , te [woonplaats ] (20/9515),
[naam eiser10] ,[adres eiser10] te [woonplaats ] (20/9515),
[naam eiser11] ,[adres eiser11] te [woonplaats ] (20/9515),
12.[naam eiser12] en [naam eiser12] , [adres eisers12] , te [woonplaats ] (20/9516),
13.[naam eiser13] , [adres eiser13] , te [woonplaats ] , (20/9514),
gemachtigde: mr. A.P. IJkelenstam.
1. Feiten
2. Gronden
3. Wettelijk kader
4. De omgevingsvergunning
Maximale bouwhoogte:de hoogte van gebouwen mag volgens de planregels binnen beide bestemmingen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven. [4] Ten aanzien van het linker gedeelte van het terrein (Bedrijventerrein - 2’) geldt een maximale bouwhoogte van 12 meter op het meest linkse gedeelte daarvan en van 22 meter op het overige deel van dat terrein. Voor de overige drie kwart van het terrein (Bedrijventerrein - 4), geldt een maximale bouwhoogte – van links naar rechts – van 22 meter, 32 meter en 12 meter. Het bouwplan heeft een bouwhoogte van 15 meter. Die hoogte is in strijd met de maximale bouwhoogte van 12 meter die geldt voor het linker gedeelte van het terrein. Het bouwplan is niet in strijd met de maximale bouwhoogte van 12 meter die geldt voor het meest rechtse deel van het terrein, omdat uit de bouwtekening blijkt dat daar geen hoge gebouwen worden gerealiseerd.
Maximale hoogte erfafscheiding:de hoogte van erfafscheidingen mag volgens de planregels binnen beide bestemmingen niet hoger zijn dan 3 meter. [5] In strijd daarmee voorziet het bouwplan in een erfafscheiding van 3,06 meter.
gebouwen. Tegen de activiteiten bouwen en het afwijken van de maximale bouwhoogte voor de
erfafscheidingzijn geen gronden aangevoerd.
heledistributiecentrum in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De bouw van het distributiecentrum past immers grotendeels binnen het bestemmingsplan. Dat betekent dat die vraag al bevestigend is beantwoord door de gemeenteraad bij het vaststellen van het bestemmingsplan. Aan de rechtbank is een omgevingsvergunning voorgelegd die ziet op het met drie meter afwijken van de maximale bouwhoogte op een klein deel van het terrein. De rechtbank kan en zal daarom alleen toetsen of het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten of die
verhogingin overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. [6]
“Uiteraard moet met de concrete invulling van het perceel wel rekening gehouden worden met de woonwijk Kalsdonk. Om die reden blijft de hoogte van de op te richten bedrijfsbebouwing aan de zijde van de [straat1] gemaximeerd op 12 meter”.Dit wekt volgens eiser 13 het vertrouwen dat niet afgeweken zal worden van deze bouwhoogte. Daar hebben overige eisers ter zitting aan toegevoegd dat ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan door een wethouder zou zijn medegedeeld aan eisers dat die zijde nooit hoger dan 12 meter zou worden.
- verklaart de beroepen van eisers 1 t/m 12 tegen de bestreden besluiten I gegrond;
- verklaart het beroep van eiser 13 tegen het bestreden besluit III gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten I en III;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand blijven;
- verklaart de beroepen van eisers 1 t/m 13 tegen de bestreden besluiten IV ongegrond;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van één keer € 178,- aan eisers 1 t/m 4 te vergoeden;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van één keer € 178,- aan eisers 5 t/m 11 te vergoeden;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eisers 12 te vergoeden;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiser 13 te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers 1 t/m 4 tot een bedrag van € 1.496,‑;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers 5 t/m 11 tot een bedrag van € 1.507,-;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiser 13 tot een bedrag van € 748,-.
1.Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo