ECLI:NL:RBZWB:2021:600
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor hotel en reclamemast
Op 12 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een hotelondernemer, beroep heeft ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Dit besluit betreft de ongegrond verklaring van de bezwaren van verzoekster tegen de verleende omgevingsvergunning aan [naam vergunninghouder] voor het bouwen van een hotel en het aanleggen van een in-/uitrit. Verzoekster heeft ook verzocht om schorsing van deze vergunning en om een bouwstop voor de reclamemast die is toegestaan middels een eerdere vergunning.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die een andere uitkomst rechtvaardigen dan de eerdere afwijzing van haar verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de afwijzing van het eerdere verzoek om schorsing was gebaseerd op een inhoudelijke behandeling van alle bezwaren van verzoekster. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de vergunning van rechtswege, verleend op 29 april 2016, onherroepelijk is en dat verzoekster niet onevenredig wordt benadeeld door de noodzaak om de uitkomst van de bodemprocedure af te wachten.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.