ECLI:NL:RBZWB:2021:6258

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
8 december 2021
Zaaknummer
02-304275-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van de productie van metamfetamine en voorbereidingshandelingen

Op 9 december 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen betrokken was bij de productie van metamfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op meerdere tijdstippen in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020 in Westdorpe, gemeente Terneuzen, opzettelijk hoeveelheden metamfetamine heeft bereid en/of bewerkt en/of vervaardigd. Daarnaast heeft de verdachte samen met anderen voorbereidingshandelingen verricht voor de productie van metamfetamine en opzettelijk ongeveer 278 kilogram metamfetamine en 350 liter metamfetaminebase aanwezig gehad. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van medeplegen, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten nauw samenwerkten in het laboratorium. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het productieproces. De rechtbank heeft ook de teruggave van een inbeslaggenomen geldbedrag aan de verdachte gelast, omdat dit bedrag niet vatbaar was voor verbeurdverklaring. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-304275-20
vonnis van de meervoudige kamer van 9 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboorteplaats] te [geboortedag] 1967
wonende te [adres 1]
raadsman mr. R. van den Boogert, advocaat te Rotterdam

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 en 11 november 2021, waarbij de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek is gesloten op 9 december 2021.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1: samen met anderen metamfetamine heeft geproduceerd;
2: samen met anderen voorbereidingen heeft getroffen om metamfetamine te
produceren;
3: samen met anderen opzettelijk 278 kilogram metamfetamine en 350 liter
metamfetaminebase aanwezig heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de bevindingen van de verbalisanten, het LFO en het NFI en de verklaringen van verdachten. Hij stelt zich op het standpunt dat dit oplevert dat er sprake is van:
- het medeplegen van het bereiden en vervaardigen van metamfetamine;
- medeplegen van voorbereidingshandelingen;
- medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van metamfetamine.
Hierbij is er sprake van eendaadse samenloop tussen het aanwezig hebben en het bereiden en vervaardigen van de metamfetamine.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feiten 1 en 2 is de verdediging van mening dat er sprake van onrechtmatig binnentreden. Dit vormverzuim moet leiden tot bewijsuitsluiting van alles wat in de loods is aangetroffen. Daarnaast is er sprake van een onvolledig onderzoek, waardoor de rechtbank uit moet gaan van de verklaring van verdachte zelf dat hij uitsluitend heeft schoongemaakt. Dit schoonmaken door verdachte kan uitsluitend leiden tot medeplichtigheid aan de verweten feiten. Deze medeplichtigheid is niet ten laste gelegd. Verdachte moet dan ook vrijgesproken worden van feiten 1 en 2. Indien de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt, dan zou de periode moeten worden verkort en kunnen de in feit 1 genoemde hoeveelheden niet worden aangetoond.
Er moet volgens de verdediging ook ten aanzien van feit 3 moet vrijspraak volgen, omdat verdachte niet de feitelijke macht over de aangetroffen metamfetamine en metamfetaminebase had.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
AlgemeenDe rechtbank stelt vast dat de raadslieden van verdachte en medeverdachten grotendeels gelijkluidende verweren hebben gevoerd. Hoewel niet alle verweren in alle zaken zijn gevoerd, zal de rechtbank indien zij dit noodzakelijk acht de verweren ambtshalve in alle zaken die het aangaat beoordelen.
4.3.2.1 Feiten
Uit de bewijsmiddelen als opgenomen in de bijlage volgt dat er op 30 november 2020 in Westdorpe, binnen de gemeente Terneuzen, een in werking zijnd metamfetaminelab is aangetroffen. In dit lab zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en verdachte aangehouden. Naar aanleiding van bevindingen uit observaties is later ook medeverdachte [medeverdachte 5] aangehouden met betrekking tot dit lab.
Door het NFI en het LFO is onderzoek gedaan naar de goederen en stoffen die zijn aangetroffen in het lab. Zij concluderen dat er sprake is van een professioneel metamfetaminelab waarin op grote schaal metamfetamine kon worden geproduceerd. Niet alleen bleek uit de potten op het vuur en de bakken met warme vloeistof in de vriezers dat het productieproces daadwerkelijk in gang was, ook de middelen om in de toekomst te blijven produceren waren aanwezig. Zo zijn er BMK en grote hoeveelheden chemicaliën, grondstoffen en hulpstoffen aangetroffen. Daarnaast zijn er ook ongeveer 278 kilogram natte en droge metamfetaminekristallen en ongeveer 350 liter metamfetaminebase (olie) aangetroffen.
4.3.2.2 Rechtmatigheid binnentreden en doorzoeken
De rechtbank stelt vast dat de politie is binnengetreden in de loods naar aanleiding van informatie zoals opgenomen in een TCI-proces-verbaal, inhoudend dat in de achterste loods aan de rechterzijde van het terrein op het adres [adres 2] zeer vermoedelijk een in werking zijnd drugslab aanwezig is. Volgens de geldende jurisprudentie kan TCI-informatie op zichzelf voldoende basis bieden om binnen te treden wanneer de TCI-informatie voldoende concreet is onderbouwd. De rechtbank stelt vast dat in dit geval de TCI-informatie is verkregen vanuit een ander lopend onderzoek en dat sprake is van concrete informatie over een zeer vermoedelijk in werking zijnd drugslab op een duidelijk omschreven locatie. Op basis van deze informatie is er naar het oordeel van de rechtbank een verdenking die voldoende aanleiding biedt om een onderzoek te starten. De verbalisanten mochten de loods ook binnentreden. De bevoegdheid van de verbalisanten was niet alleen gelegen in het feit dat er sprake was van een acute gevaarzettende situatie doordat het zeer vermoedelijke drugslab in werking was. De bevoegdheid van de verbalisanten om verder in de loods rond te kijken volgt ook uit artikel 9 van de Opiumwet.
Uit de bevindingen blijkt dat er zich in de loods twee caravans bevonden die werden gebruikt als woonruimte. De rechtbank stelt vast dat de verbalisanten uitsluitend ter afwending van direct gevaar in die caravans hebben gekeken. Het daadwerkelijke doorzoeken van de caravans heeft pas plaatsgevonden nadat hiervoor toestemming was verleend door de rechter-commissaris.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een onrechtmatig binnentreden dan wel een onrechtmatige doorzoeking. Om die reden wijst zij alle verweren op dit punt af. De in de loods en de caravans aangetroffen goederen en stoffen zullen dan ook niet worden uitgesloten van het bewijs.
4.3.2.3 Volledigheid onderzoekEr is betoogd dat het verrichte onderzoek niet volledig is, omdat de aangetroffen materialen niet zijn onderzocht op vingerafdrukken of DNA-sporen en dat er ook geen onderzoek is verricht aan de kleding van verdachten. De rechtbank is van oordeel dat de verdediging voldoende ruimte en gelegenheid heeft gekregen om onderzoekswensen in te dienen op voornoemde punten. Hiervan is geen gebruik gemaakt. De rechtbank zal de zaak dan ook beoordelen op basis van de stukken waarover zij wel beschikt.
Productie metamfetamine
4.3.2.4 Productie
De rechtbank stelt vast dat medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en verdachte zelf hebben verklaard over hun eigen handelingen in het lab. Zij hebben hoofdzakelijk verklaard dat zij in het laboratorium aanwezig waren om eten te koken en schoon te maken. [medeverdachte 2] heeft daarnaast verklaard dat hij dingen op het vuur moest zetten, met een stok in een vloeistof heeft geroerd, olie uit een vloeistof moest scheppen en vaten met chemische middelen en zakken moest dragen en dat iedereen hetzelfde werk deed.
De rechtbank is van oordeel dat zelfs het enkele schoonmaken binnen de context van onderhavig lab reeds aan te merken is als een wezenlijk onderdeel van het productieproces. Immers, indien de uitvoerders van het productieproces niet zouden beschikken over schone materialen, dan zou het productieproces stilvallen of zou de kwaliteit van het eindproduct niet kunnen worden gewaarborgd.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat op basis van de bewijsmiddelen is gebleken dat er sprake was van een actief productieproces op het moment dat de verbalisanten de loods betraden. Zo stonden er potten met chemicaliën op branders, druppelde de destillatiekolf en stonden er bakken met het warme eindproduct in de vriezers af te koelen. Buiten voornoemde verdachten waren er in de loods geen andere personen die dit actuele productieproces hebben kunnen uitvoeren. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het proces door de aanwezige verdachten in stand is gehouden en dat zij metamfetamine hebben geproduceerd.
4.3.2.5 Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen als opgenomen in de bijlage blijkt dat medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en verdachte zelf samen voorafgaand aan hun werkzaamheden in de loods zijn gaan kijken. Hierna zijn zij nog een keer bij elkaar geweest in Rotterdam. Ook [medeverdachte 2] was toen aanwezig. Vervolgens zijn zij op 23 november 2020 in de loods aan het werk gegaan. Op donderdag 26 november 2020 hebben een aantal verdachten na een incident de loods verlaten. Op 30 november 2020 zijn zij vervolgens teruggekeerd. De rechtbank is van oordeel dat hiermee vast is komen te staan dat voornoemde medeverdachten en verdachte elkaar voorafgaand aan hun werkzaamheden kenden en dat zij in de gelegenheid waren afspraken te maken over het werken in het laboratorium. Uit de verklaringen volgt bovendien dat de verdachten wisten dat zij goed betaald zouden worden voor hun werkzaamheden.
Voorts blijkt uit de verklaringen dat medeverdachte [medeverdachte 4] later dan voornoemde verdachten in het lab is komen werken. Hoewel [medeverdachte 4] hierover heeft verklaard dat hij pas een paar uur in het lab aanwezig was om te lassen, blijkt uit de verklaringen van [medeverdachte 2] en verdachte dat hij op dezelfde dag als hen is gekomen. [medeverdachte 2] heeft bovendien verklaard dat hij drie of vier nachten met [medeverdachte 4] in de caravan heeft geslapen. Dit wordt bevestigd door in [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en ondersteund door het feit dat er eigendommen van [medeverdachte 4] in de caravan zijn aangetroffen. Daarnaast is er door meerdere verdachten verklaard dat de Mexicanen samenwerkten. Dit impliceert dat er meerdere Mexicanen in het lab werkten. Verdachte [medeverdachte 4] heeft de Mexicaanse nationaliteit. Verder heeft van de op 30 november 2020 aangehouden verdachten alleen [medeverdachte 3] de Mexicaanse nationaliteit. Uit de verklaringen van verdachten volgt niet dat er nog een andere Mexicaan is geweest en wie dit dan geweest zou zijn. De rechtbank stelt vast dat er geen materiaal is aangetroffen om te lassen en dat ook het watervat waarover verdachte spreekt niet is gerelateerd. De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat het door [medeverdachte 4] geschetste alternatieve scenario geen ondersteuning vindt in de bewijsmiddelen en zij verwerpt daarom dit verweer. Hoewel op basis van de voornoemde verklaringen niet exact is vast te stellen wanneer [medeverdachte 4] aan het werk is gegaan in het lab, stelt de rechtbank wel vast dat hij er ten behoeve van de onder 4.3.2.4 omschreven productie werkzaam is geweest zij het voor een kortere periode dan de andere verdachten.
Uit de bewijsmiddelen volgen aanwijzingen dat er sprake was van verschillende rollen van verdachten binnen het lab. Zo lijkt [medeverdachte 1] een organiserende rol te hebben, kon verdachte optreden als tolk en verleende hij net als [medeverdachte 2] hand- en spandiensten en waren er twee Mexicanen die wisten wat er moest gebeuren en die contact hadden met de organisatie. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en verdachte zelf nauwelijks duidelijkheid hebben gegeven over hun eigen rol, dan wel de verklaringen van anderen over hun rol tegenspreken. [medeverdachte 2] heeft echter verklaard dat iedereen ongeveer dezelfde werkzaamheden uitvoerde. De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 2] in zijn verklaring niet alleen de andere verdachten, maar ook zichzelf belast. Bovendien sluit zijn verklaring aan op de in het lab aangetroffen situatie. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 2] betrouwbaar is en kan worden gebruikt voor het bewijs. De rechtbank merkt [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en verdachte allen aan als uitvoerders binnen het lab.
Om te kunnen spreken van medeplegen moet er sprake zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. De rechtbank is van oordeel dat er sprake was van een dergelijke nauwe en bewuste samenwerking tussen voornoemde verdachten. Drie van hen hebben vooraf de locatie bezocht en vervolgens hebben zij samen met [medeverdachte 2] een ontmoeting gehad ongeveer een week voorafgaande aan de werkzaamheden. Zij hebben gezamenlijk binnen eenzelfde ruimte werkzaamheden verricht en daarmee gezamenlijk het productieproces als uitvoerders in stand gehouden. Gelet op de verklaring van [medeverdachte 2] kan zelfs geconcludeerd worden dat hun rollen inwisselbaar zijn geweest. Om deze redenen is de rechtbank dan ook van oordeel dat er sprake is van medeplegen van de feiten door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en verdachte.
In tegenstelling tot de andere verdachten is [medeverdachte 5] op 30 november 2021 niet aangetroffen in het lab. [medeverdachte 5] heeft zelf verklaard dat hij op verzoek van niet nader genoemde personen rond eind september 2020 de elektriciteit in de loods heeft aangelegd. Het aanleggen van deze infrastructuur heeft het mogelijk gemaakt dat het laboratorium in de loods kon worden ingericht. Vervolgens heeft [medeverdachte 5] ook zorggedragen voor de aanleg van een afzuiginstallatie. Ook dit is een essentieel onderdeel gebleken van het laboratorium, omdat het de medeverdachten in staat stelde om in het lab te werken zonder te worden vergiftigd door de dampen die bij het productieproces vrijkwamen. Voorts heeft [medeverdachte 5] meerdere personen vervoerd van en naar de loods, zo ook op 26 november 2020 na het incident. Hierna heeft hij de afzuiginstallatie hersteld waardoor de productie op
30 november 2020 opnieuw in werking kon zijn. Tot slot heeft [medeverdachte 5] op 30 november 2020 ook zorggedragen voor het aanleveren van gasflessen ten behoeve van het productieproces. [medeverdachte 5] is dan ook in de verweten periode meerdere keren aanwezig geweest bij het lab om het productieproces door de andere verdachten in stand te houden.
De rechtbank stelt op grond van voorgaande vast dat [medeverdachte 5] een wezenlijk andere rol had dan de personen die in het laboratorium zijn aangehouden. Dit neemt echter niet weg dat zijn rol als facilitator van cruciaal belang was voor de instandhouding van de productie. Uit het feit dat [medeverdachte 5] bovendien vrijwel direct kon reageren op gebeurtenissen in het laboratorium blijkt dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem, de personen in het lab en de vooralsnog onbekend gebleven personen betrokken bij het lab. Gelet op voornoemde overwegingen is de rechtbank van oordeel dat ook het medeplegen van de productie door [medeverdachte 5] wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3.2.6 PeriodeDe rechtbank stelt vast dat alle handelingen van de verdachten tezamen hebben plaatsgevonden binnen de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020. Om die reden acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte op een of meerdere tijdstippen samen met anderen in voornoemde periode metamfetamine heeft geproduceerd. Uit de bewijsmiddelen volgt echter ook dat de handelingen slechts gedurende enkele dagen binnen deze periode hebben plaatsgevonden. Dit doet niets af aan de bewezen periode, maar de rechtbank zal er later bij de bepaling van de strafmaat rekening mee houden dat verdachte niet gedurende de gehele periode volledige dagen metamfetamine heeft geproduceerd.
4.3.2.7 HoeveelheidUit de bewijsmiddelen volgt dat er ongeveer 278 kilogram natte en droge metamfetaminekristallen en 350 liter metamfetaminebase zijn aangetroffen in het lab. De rechtbank kan echter uit de bewijsmiddelen niet afleiden dat deze exacte hoeveelheden daadwerkelijk zijn geproduceerd gedurende de periode waarin verdachte en medeverdachten metamfetamine in het lab hebben geproduceerd. Om die reden gaat de rechtbank dan ook uit van de productie van (onbekende) hoeveelheden metamfetamine.
4.3.2.8 Conclusie
Gelet op alle bovengenoemde overwegingen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat alle verdachten in de periode van 1 oktober 2020 tot en met
30 november 2020 in Westdorpe binnen de gemeente Terneuzen hoeveelheden metamfetamine hebben geproduceerd. Zij acht hierbij ook wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is van medeplegen.
Voorbereidingshandelingen4.3.2.9 Beoordeling
De rechtbank gaat in haar beoordeling of er sprake is van voorbereidingshandelingen van de productie van metamfetamine uit van de feiten zoals reeds eerder omschreven onder 4.3.2.1. Hieruit blijkt dat verdachte en medeverdachten naast de actieve laboratoriumopstelling ook verschillende hoeveelheden chemicaliën en hulpstoffen aanwezig hadden om nadat het huidige productieproces was afgerond een volgende batch metamfetamine te kunnen maken. De rechtbank stelt vast dat het voorhanden hebben van deze goederen en stoffen naadloos aansluit op het actieve productieproces en dan ook kan worden gekwalificeerd als voorbereidingshandelingen. Hetgeen zij hiervoor onder 4.3.2.5 heeft overwogen over het medeplegen en onder 4.3.2.6 over de periode geldt ook voor de voorbereidingshandelingen.
4.3.2.10 ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat alle verdachten de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen hebben begaan. Ook in dit geval is er sprake van medeplegen.
Opzettelijk aanwezig hebben metamfetamine en metamfetaminebase4.3.2.11 WetenschapZoals reeds eerder overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat alle verdachten medeplegers zijn van de productie van metamfetamine. Ongeacht of men de serie Breaking Bad zelf gezien heeft is onder andere door deze serie een feit van algemene bekendheid dat de productie van metamfetamine een specifiek en nauwkeurig chemisch proces vereist. Door de serie is ook het uiterlijk van het eindproduct bekend geworden bij het grote publiek. Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] en [verdachte] blijkt dat zij wisten welke drugs zij aan het produceren waren. Het is volstrekt onaannemelijk dat de overige medeplegers van de productie niet zouden hebben geweten welk eindproduct zij aan het produceren waren. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachten wisten dat zij metamfetamine en metamfetaminebase aan het produceren waren. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] blijkt bovendien dat het eindproduct niet is afgevoerd in de periode waarin verdachten in het lab waren. gelet op die omstandigheden hadden zij ook de wetenschap dat zij deze stoffen aanwezig hebben gehad.
4.3.2.12 Beschikkingsmacht
De rechtbank is van oordeel dat het feit dat de loods was afgesloten met een kettingslot op het moment dat de verbalisanten ter plaatse kwamen, niet kan leiden tot de conclusie dat verdachten geen beschikkingsmacht ten aanzien van de metamfetamine en metamfetaminebase hadden. In de loods zijn telefoons aangetroffen waarmee verdachten contact konden opnemen met de buitenwereld. Daarnaast blijkt uit de verschillende verklaringen dat de deuren van de loods meerdere keren per dag werden geopend. Zo is bijvoorbeeld verklaard dat er personen in de ochtend de opdrachten voor de dag kwamen geven. Een andere persoon bracht eten binnen, koekjes, vlees, groenten, etc
.Daarnaast is tijdens een observatie op 30 november 2020 gezien hoe de deuren van de loods meerdere keren werden geopend voor verdachte [medeverdachte 5] om de lege gasflessen op te halen en gevulde gasflessen te brengen. Hoewel de reden waarom de deur van de loods ten tijde van het binnentreden door de verbalisanten was afgesloten niet bekend is geworden, kan op basis van de verklaringen en de bewijsmiddelen niet worden geconcludeerd dat verdachten door het slot geen enkele beschikkingsmacht over de metamfetamine en metamfetaminebase hadden en konden hebben. Naar eigen verklaring zijn drie van hen op donderdag 26 november 2020 met [medeverdachte 5] naar Rotterdam gereden en zijn ze op maandag 30 november teruggekomen naar de loods. Daaruit blijkt dat (mede)verdachten de productieplaats konden verlaten, al dan niet met de geproduceerde goederen.
4.3.2.13 HoeveelheidUit de bewijsmiddelen volgt dat er ongeveer 278 kilogram metamfetamine en ongeveer 350 liter metamfetaminebase zijn aangetroffen. De rechtbank stelt vast dat de metamfetamine zich in verschillende stadia van het productieproces bevonden. Om die reden is er geen sprake van een netto gewicht, maar kan uitsluitend bewezen worden dat er sprake is van zowel natte als droge kristallen.
4.3.2.14 Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen opzettelijk ongeveer 278 kilogram natte en droge metamfetaminekristallen en ongeveer 350 liter metamfetamine base aanwezig heeft gehad.
4.3.2.15 Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat het voorhanden hebben van de metamfetamine en metamfetaminebase inherent is aan de productie van deze stoffen. Beide feiten zijn dusdanig met elkaar verweven dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van eendaadse samenloop tussen feiten 1 en 3.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op een of meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020 te Westdorpe, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, hoeveelheden van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op lijst 1 bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2
op een of meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 november 2020 te Westdorpe, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden metamfetamine zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die delicten, immers, hebben hij, verdachte en zijn mededaders in voornoemde periode in voornoemde pleegplaats
* een in werking zijnde laboratoriumopstelling/productieplaats, bestemd voor de productie/vervaardiging van metamfetamine en
* hoeveelheden 1-fenyl-2-propanon, ook wel genaamd BMK en
* grote hoeveelheden andere chemicaliën en grondstoffen/hulpstoffen bestemd voor de productie/vervaardiging van metamfetamine, en
* productiemiddelen/voorwerpen bestemd voor de productie/vervaardiging van metamfetamine
voorhanden gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
3
op 30 november 2020 te Westdorpe, gemeente Terneuzen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 278 kilogram (natte en droge kristallen) metamfetamine en circa 350 liter metamfetaminebase (olie), zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 64 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de persoon van verdachte en straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Gelet hierop zou een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 24 maanden voorwaardelijk en een taakstraf passend zijn.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft gedurende enkele dagen in de verweten periode samen met anderen metamfetamine geproduceerd en voorbereidingshandelingen voor de productie van metamfetamine verricht. Daarnaast heeft hij samen met anderen ongeveer 278 kilogram natte en droge metamfetaminekristallen en ongeveer 350 liter metamfetaminebase aanwezig gehad.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de drugs metamfetamine vanaf het eerste gebruik direct verslavend is. Gebruikers gaan snel steeds meer gebruiken om de euforische effecten van de metamfetamine te kunnen blijven voelen. Het gebruik brengt echter enorme gezondheidsrisico’s met zich. Niet alleen is er zichtbare lichamelijke schade door bijvoorbeeld huid- en gebitsproblemen, veelvuldig gebruik kan ook zorgen voor forse psychische klachten. Bij langdurig gebruik kan metamfetamine ook dodelijk zijn. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen kennelijk niet bekommerd en met zijn handelen geprobeerd het aanbod van dit verwoestende middel in stand te houden. Dat de aangetroffen hoeveelheden metamfetamine de markt in dit geval uiteindelijk niet hebben bereikt, is niet te wijten aan het gedrag van verdachte zelf. Hij heeft uitsluitend een mogelijkheid gezien om op een snelle manier geld te verdienen.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de LOVS-oriëntatiepunten en de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Zij neemt hierbij in aanmerking dat verdachte als uitvoerder een cruciale rol had in het productieproces, maar dat niet is gebleken dat hij de persoon is die de opdracht tot de oprichting van het lab heeft gegeven of het lab heeft gefinancierd. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat het aantal dagen waarop verdachte daadwerkelijk heeft gewerkt in het lab beperkt is. In het nadeel van verdachte weegt zij mee dat sprake is van een zeer professioneel laboratorium waarin op grote schaal metamfetamine kon worden geproduceerd en ook grote hoeveelheden metamfetamine en metamfetaminebase zijn aangetroffen.
Naast de voormelde feitelijke omstandigheden zal de rechtbank ook rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit het reclasseringsrapport is gebleken dat verdachte een laag IQ heeft. De reclassering heeft hierdoor geconcludeerd dat verdachte de keuzes die hij heeft gemaakt ten aanzien van het werken in het laboratorium minder goed heeft kunnen overzien. Daar staat echter tegenover dat uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen voor overtreding van de Opiumwet. Dit zijn oudere feiten waardoor zij niet kunnen worden aangemerkt als recidive. Hieruit volgt echter wel dat verdachte heel goed wist dat hij iets deed wat niet mocht. Dat hij op basis van zijn lage IQ de gevolgen van de effecten van dit handelen wellicht minder goed heeft kunnen overzien, doet niet af aan deze wetenschap bij verdachte. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte niet kunnen leiden tot strafvermindering.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren passend en noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Zij bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf
De tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank ziet aanleiding het geschorste bevel voorlopige hechtenis op te heffen. Dit betekent dat verdachte niet direct terug hoeft naar de gevangenis. Hierdoor kan hij de door hem ingezette positieve veranderingen blijven voortzetten en zijn werk behouden tot het moment waarop het Openbaar Ministerie besluit voornoemde gevangenisstraf uit te voeren.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen geldbedrag aan verdachte, aangezien het geldbedrag niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
eendaadse samenloop van:
Feit 1:medeplegen van, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder D
van de Opiumwet gegeven verbod;
en
Feit 3:medeplegen van, opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C
van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2:medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel
10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en
stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het
plegen van dat feit;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen geldbedrag ter hoogte van
€ 300,00 met goednummer ZB1R020101_635996;
Voorlopige hechtenis- heft het geschorste bevel voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. Goossens, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. H.M. Hettinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Eekelen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 december 2021.