ECLI:NL:RBZWB:2021:6290

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
C/02/379385 FA RK 20-6199
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Hamburger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie na hoogtechnologisch draagmoederschap met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 september 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende gezag en adoptie. De vader, geboren in 1971, en de wensmoeder, geboren in 1975, hebben samen een minderjarige, geboren in 2020, die via hoogtechnologisch draagmoederschap is geboren. De draagmoeder, die de Oekraïense nationaliteit heeft, heeft de zorg voor de minderjarige bewust overgedragen aan de vader en de wensmoeder. De vader heeft de minderjarige erkend op 6 oktober 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader en de wensmoeder, na een lange periode van ongewenste kinderloosheid, hebben besloten hun kinderwens via een draagmoeder te vervullen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen bezwaar tegen het verzoek van de vader om alleen met het gezag over de minderjarige te worden belast en de wensmoeder om de adoptie uit te spreken. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is dat de vader met het gezag wordt belast en dat de adoptie door de wensmoeder kan worden uitgesproken, ondanks dat niet is voldaan aan de gebruikelijke verzorgingstermijn van een jaar. De rechtbank wijst het verzoek tot adoptie toe, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen de vader en de minderjarige in stand blijven. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Enkelvoudige Kamer
Zaaknummer: C/02/379385 FA RK 20-6199
21 september 2021
beschikking betreffende gezag en adoptie,
in de zaak van
[vader],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna te noemen de vader,
en
[wensmoeder],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
hierna te noemen de wensmoeder,
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A.C. Bouma te Amsterdam,
betreffende de minderjarige [minderjarige] , geboren te ’ [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2020, verder te noemen [minderjarige] .
In deze procedure wordt als belanghebbende aangemerkt [belanghebbende] , wonende te [woonplaats] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Rotterdam,
hierna te noemen de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.
1.
Het verloop van de procedure
Dit blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het op 23 november 2020 ontvangen verzoek met bijlagen;
- de op 11 augustus 2021 ontvangen brief van de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Rotterdam;
- het uittreksel uit het gezagsregister betreffende voornoemde minderjarige.

2.Het verzoek

De vader verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, hem alleen te belasten met het gezag over [minderjarige] .
De wensmoeder verzoekt, samengevat, uitvoerbaar bij voorraad,
primairde adoptie uit te spreken van [minderjarige] door haar dan wel
subsidiairhet verzoek tot adoptie aan te houden tot de beschikking met betrekking tot het gezag in kracht van gewijsde is gegaan en de ambtenaar van de burgerlijke stand te gelasten de latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte van [minderjarige] toe te voegen.
De vader en de wensmoeder verzoeken gezamenlijk, uitvoerbaar bij voorraad, te verstaan dat zij vanaf het moment waarop de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan gezamenlijk met het gezag over [minderjarige] zijn belast en te verstaan dat de familierechtelijke betrekking tussen [minderjarige] en de vader in stand blijft.

3.De beoordeling

3.1
Blijkens de stukken staat het volgende vast.
- De vader en de wensmoeder zijn op [huwelijksdatum] met elkaar gehuwd.
- Middels hoogtechnologisch draagmoederschap, waarbij gebruik is gemaakt van een anonieme eiceldonor en gameten van de vader is de draagmoeder zwanger geraakt. Deze zwangerschap is tot stand gebracht onder begeleiding van [kliniek] (verder te noemen de kliniek) in Oekraïne. Voorafgaand aan die zwangerschap hebben de draagmoeder, de vader en de wensmoeder een draagmoederschapsovereenkomst ondertekend.
- De draagmoeder heeft de laatste weken van de zwangerschap in Nederland doorgebracht, waar zij op [geboortedatum] te [geboorteplaats] is bevallen van [minderjarige] .
- De vader heeft [minderjarige] op 6 oktober 2021 erkend.
- De draagmoeder heeft het gezag over [minderjarige] .
- [minderjarige] is kort na haar geboorte bij de vader en de wensmoeder gaan wonen.
- De draagmoeder is na een periode van herstel na de bevalling teruggekeerd naar Oekraïne.
- De draagmoeder heeft de zorg voor [minderjarige] bewust overgedragen aan de vader en de wensmoeder en zij heeft nooit de intentie gehad de zorg voor [minderjarige] zelf te dragen. Wel vindt nog altijd frequent contact plaats tussen de draagmoeder enerzijds en de vader en de wensmoeder anderzijds.
- De draagmoeder beschikt over de Oekraïense nationaliteit. De vader, de wensmoeder en [minderjarige] beschikken over de Nederlandse nationaliteit.
3.2
De vader en de wensmoeder hebben na een lange periode van ongewenste kinderloosheid en tevergeefs fertiliteitsbehandelingen besloten hun kinderwens met behulp van een draagmoeder in vervulling te laten gaan. Zij hebben in dat kader contact gezocht met de kliniek in Oekraïne en mede vanwege de daar geboden goede zorg voor draagmoeders zijn zij met deze kliniek in zee gegaan. Als gevolg van haar leeftijd en de ondergane medische behandelingen beschikte de wensmoeder niet over geschikt genetisch materiaal en is in overleg met de kliniek een geschikte (anonieme) eiceldonor gevonden. Hoewel de vader en de wensmoeder graag anders hadden gezien, beschikken zij, als gevolg van de privacywetgeving in Oekraïne, niet over de persoonsgegevens van de donor. Wel hebben zij een foto van haar. Via de kliniek is het contact met de draagmoeder ontstaan. Dat verliep prettig en na ondertekening van een draagmoederschapsovereenkomst is een zwangerschap tot stand gebracht. Van commercieel draagmoederschap is geen sprake geweest. Aan de draagmoeder zijn slechts daadwerkelijk gemaakte kosten, verbonden aan de zwangerschap, vergoed. De vader en de wensmoeder zijn gedurende de hele zwangerschap daarbij door de kliniek en de draagmoeder nauw betrokken. Kort voor de bevalling is de draagmoeder naar Nederland gekomen, waar zij verbleef in een door de vader en de wensmoeder gehuurd appartement. De vader heeft [minderjarige] voor haar geboorte met instemming van de draagmoeder erkend. Na een korte periode in het ziekenhuis is [minderjarige] met de vader en de wensmoeder mee naar huis gegaan. De draagmoeder is na een periode van herstel teruggekeerd naar Oekraïne. Nog altijd vindt goed en frequent contact tussen hen plaats. De draagmoeder staat ook nog altijd achter haar keuze als draagmoeder te fungeren en [minderjarige] op te laten groeien bij de vader en de wensmoeder. Zij heeft hierover ook schriftelijk verklaard. De vader en de wensmoeder wensen de opvoedsituatie nu te formaliseren middels een adoptie van [minderjarige] door de wensmoeder. Daaraan voorafgaand dient de vader eerst (alleen) met het gezag over [minderjarige] te worden belast.
3.3
De Raad heeft in voormelde brief aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verzoek. De vader en de wensmoeder hebben een weloverwogen keuze gemaakt voor de draagmoederschapsconstructie en zij hebben zich daarover goed laten voorlichten. De draagmoeder heeft aan de raadsonderzoeker bevestigd dat zij met een goed gevoel terugkijkt op het hele traject en dat zij instemt met het verzoek. Het gaat goed met [minderjarige] bij de vader en de wensmoeder. Er is sprake van een warme en hechte band tussen hen en er wordt goed aangesloten bij de behoeftes van [minderjarige] . De vader en de wensmoeder willen tegenover haar ook open zijn over haar ontstaansgeschiedenis en de draagmoeder staat open voor eventuele vragen van [minderjarige] , die zij op termijn misschien zal hebben. De Raad meent dat voorbij gegaan kan worden aan de wettelijke verzorgingstermijn van een jaar, nu [minderjarige] sinds haar geboorte bij de vader en de wensmoeder verblijft en zij al gedurende bijna een jaar samen voor [minderjarige] zorgen.
3.4
De oproeping van de draagmoeder is achterwege gebleven nu zij op 24 oktober 2020 schriftelijk heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van de verzoeken, op die verzoeken niet gehoord te willen worden en ook niet op een eventuele mondelinge behandeling te zullen verschijnen. Zij heeft haar standpunt ten aanzien van de verzoeken aan de raadsonderzoeker nogmaals bevestigd.
3.5
Uit de overgelegde stukken blijkt dat het traject van draagmoederschap in Oekraïne met waarborgen is omkleed, die grotendeels overeenkomen met de aanbevelingen van de Nederlandse Staatscommissie herijking ouderschap van december 2016. Naar het oordeel van de rechtbank is vast komen te staan dat hier geen sprake is van commercieel draagmoederschap. De draagmoeder en de wensouders zijn in Oekraïne ondersteund door deskundigen.
3.6
Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om te beslissen op de voorliggende verzoeken.
3.7
Ingevolge artikel 16, lid 1, van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 wordt het ontstaan van het gezag over [minderjarige] beheerst door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van [minderjarige] , in dit geval Nederlands recht.
3.8
Ingevolge artikel 1:253b, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek (BW), oefent, indien ten aanzien van een kind alleen het moederschap vaststaat van de vrouw uit wie het kind is geboren of indien de ouders van een kind niet met elkaar gehuwd zijn dan wel gehuwd zijn geweest en zij het gezag niet gezamenlijk uitoefenen, de moeder van rechtswege alleen het gezag over het kind uit. [minderjarige] staat dus vanaf haar geboorte alleen onder gezag van de draagmoeder.
3.9
Op grond van artikel 1:253c, lid 1, BW, kan de tot het gezag bevoegde ouder van een kind, die nimmer het gezag gezamenlijk heeft uitgeoefend met de moeder uit wie het kind is geboren, de rechtbank verzoeken om de ouders, dan wel hem alleen, met het gezag over het kind te belasten. De vader is dus ontvankelijk in zijn verzoek hem alleen met het gezag te belasten.
3.1
Gelet op de feitelijke situatie waarin de draagmoeder bewust de keuze heeft gemaakt voor het draagmoederschap ten gunste van de vader en de wensmoeder, de vader [minderjarige] voor haar geboorte heeft erkend en nu [minderjarige] reeds sinds haar geboorte door de vader (en de wensmoeder) wordt verzorgd, is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat de vader wordt belast met het gezag over haar.
3.11
Op grond van 10:105, eerste lid, BW is op een in Nederland uit te spreken adoptie het Nederlandse recht van toepassing. Op grond van het tweede lid van dat artikel is op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen toepasselijk het recht van de Staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Bezit het kind meer dan een nationaliteit, dan is van toepassing het recht volgens hetwelk toestemming dan wel raadpleging of voorlichting vereist is. Bezit het kind de Nederlandse nationaliteit, dan is het Nederlandse recht van toepassing, ongeacht of het kind naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit bezit. In het onderhavige geval betekent dit dat hierop Nederlands recht van toepassing is.
3.12
De wensmoeder, geboren op [geboortedatum] 1975, en de vader zijn met elkaar gehuwd op
[huwelijksdatum] . [minderjarige] is geboren op [geboortedatum] en dus binnen het huwelijk van de vader en de wensmoeder, zoals bedoeld in artikel 1:227, lid 2, BW. Nu de vader, uitvoerbaar bij voorraad, alleen met het belast zal worden belast, zal de draagmoeder met ingang van de datum van deze beschikking niet langer zijn belast met het gezag over [minderjarige] . Er is sprake van een verzoek tot adoptie gelijk te stellen aan stiefouderadoptie. [minderjarige] was ruim een maand oud op het moment van indiening van het onderhavige verzoek. Dit betekent dat niet is voldaan aan de vereiste verzorgingstermijn door de wensmoeder van een jaar zoals bedoeld in artikel 1:228, eerste lid onder f, BW. De rechtbank is van oordeel dat deze verzorgingstermijn met name bedoeld is om in het belang van een te adopteren minderjarige de bestendigheid van de verzorging en opvoeding van die minderjarige door de adoptiefouder te toetsen. In dit geval is sprake van een bijzondere situatie waarbij de vereiste termijn geen redelijk doel dient. De vader en de wensmoeder hebben gezamenlijk tevergeefs een lang traject afgelegd om zwanger te raken en zij hebben uiteindelijk besloten hun kinderwens via een draagmoeder in vervulling te laten gaan. [minderjarige] is biologisch gezien het kind van de vader, die haar ook voor haar geboorte heeft erkend. De vader en de wensmoeder hebben samen vanaf de geboorte zorggedragen voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . Afwijzing van het verzoek tot adoptie, omdat niet is voldaan aan de vereiste verzorgingstermijn zou in dit geval in strijd zijn met artikel 8 EVRM. Het is de rechtbank voldoende gebleken dat [minderjarige] zal worden voorgelicht over haar ontstaansgeschiedenis en de adoptie, waarbij ook de draagmoeder openstaat voor de beantwoording van eventuele vragen van [minderjarige] . Nu voor het overige is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 1:227 en 1:228 BW, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen als na te melden. Volledigheidshalve zal de rechtbank verstaan dat de familierechtelijke betrekkingen tussen [minderjarige] en de vader na de adoptie in stand blijven.
3.13
Nu de vader en de wensmoeder met elkaar zijn gehuwd, zijn zij vanaf het moment dat de na te melden adoptie onherroepelijk wordt, van rechtswege gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] . Teneinde op dit punt duidelijkheid te verschaffen, zal de rechtbank in deze beschikking verstaan dat zij, met ingang van de datum waarop de adoptiebeslissing onherroepelijk is geworden, gezamenlijk zijn belast met het gezag over [minderjarige] . Nu dit gezag van rechtswege tot stand komt, hebben de vader en de wensmoeder geen belang bij het verzoek tot uitvoerbaar bij voorraadverklaring hiervan.
3.14
De rechtbank zal gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 1 aanhef en onder k, van het Besluit gezagsregisters, tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
3.15
De verplichting van de ambtenaar om van de adoptie een latere vermelding op de geboorteakte toe te voegen volgt reeds uit de wet, zodat het verzoek de ambtenaar daartoe te gelasten wegens gebrek aan belang wordt afgewezen.
3.16
De rechtbank beslist als volgt.

4.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat de vader, uitvoerbaar bij voorraad, alleen wordt belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] ;
spreekt uit de adoptie door de wensmoeder van [minderjarige] ;
verstaat dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de vader en [minderjarige] na de adoptie in stand zullen blijven;
verstaat dat met ingang van de datum waarop de beslissing betreffende de adoptie onherroepelijk is geworden de vader en de wensmoeder gezamenlijk belast zullen zijn met het gezag over [minderjarige] ;
bepaalt dat de griffier, wanneer deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hamburger, rechter, en, in aanwezigheid van
mr. Verhulst-Langer, griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 september 2021.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeschikking betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van de rechtbank Breda.