In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 september 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende gezag en adoptie. De vader, geboren in 1971, en de wensmoeder, geboren in 1975, hebben samen een minderjarige, geboren in 2020, die via hoogtechnologisch draagmoederschap is geboren. De draagmoeder, die de Oekraïense nationaliteit heeft, heeft de zorg voor de minderjarige bewust overgedragen aan de vader en de wensmoeder. De vader heeft de minderjarige erkend op 6 oktober 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader en de wensmoeder, na een lange periode van ongewenste kinderloosheid, hebben besloten hun kinderwens via een draagmoeder te vervullen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen bezwaar tegen het verzoek van de vader om alleen met het gezag over de minderjarige te worden belast en de wensmoeder om de adoptie uit te spreken. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de minderjarige is dat de vader met het gezag wordt belast en dat de adoptie door de wensmoeder kan worden uitgesproken, ondanks dat niet is voldaan aan de gebruikelijke verzorgingstermijn van een jaar. De rechtbank wijst het verzoek tot adoptie toe, waarbij de familierechtelijke betrekkingen tussen de vader en de minderjarige in stand blijven. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.