ECLI:NL:RBZWB:2021:6311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 december 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_155
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing omgevingsvergunning voor verbouwing appartementen in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een pand in Tilburg, een omgevingsvergunning aangevraagd voor de verbouwing van twee appartementen. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze aanvraag op 8 april 2020 afgewezen, en het bezwaar van eiseres tegen deze afwijzing is op 10 december 2020 ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 29 oktober 2021 zijn zowel eiseres als de gemachtigde van het college aanwezig geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gebruik van het tweede appartement als zelfstandige woning onder de beschermende werking van het gebruiksovergangsrecht valt, maar dat dit niet betekent dat er ook gebouwd mag worden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verbouwing de afwijking van het bestemmingsplan naar aard en omvang vergroot, en dat de aanvraag om omgevingsvergunning daarom terecht is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/155 WABOA
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 december 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [naam woonplaats] , eiseres,
gemachtigde: mr. T.P.M. Kouwenaar,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg,verweerder.
Procesverloop
In het besluit van 8 april 2020 (primaire besluit) heeft het college de aanvraag van eiseres om een omgevingsvergunning voor het verbouwen van twee appartementen aan de [adres] afgewezen.
In het besluit van 10 december 2020 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 29 oktober 2021.
Hierbij waren namens eiseres aanwezig [naam vertegenwoordiger eiseres] , samen met de gemachtigde, en mr. L.P.F. Warnier namens het college.
Overwegingen

1.Feiten

Eiseres is eigenaresse van het pand aan de [adres] . Het pand bestaat uit drie verdiepingen. Op 13 augustus 1998 heeft het college een bouwvergunning verleend voor het realiseren van twee zelfstandige wooneenheden in het pand.
Feitelijk bevinden zich op dit moment drie appartementen in het pand: één op de begane grond, één op de eerste verdieping en één op de tweede verdieping (de zolderverdieping).
Vast staat dat het gebruik van het pand voor gestapelde bewoning in strijd is met de geldende bestemming ‘Wonen’, zoals vermeld in het bestemmingsplan " [naam bestemmingsplan 1] ", omdat op de als zodanig bestemde gronden geen gestapelde woningen zijn toegestaan. Niet in geschil is dat het gebruik van het tweede appartement als zelfstandige woning valt onder de beschermende werking van het gebruiksovergangsrecht van het bestemmingsplan. Het gebruik van het derde appartement op de zolderverdieping wordt door het college gedoogd.
Op 25 februari 2020 heeft eiseres een aanvraag gedaan bij het college voor een omgevingsvergunning voor de herontwikkeling van het pand tot twee appartementen. De aanvraag ziet op de activiteit “bouwen”. Blijkens de bij de aanvraag behorende tekeningen wordt in het appartement op de begane grond onder meer de indeling gewijzigd, waardoor er twee slaapkamers ontstaan. Ook in het appartement op de eerste verdieping wordt de indeling gewijzigd, de badkamer vergroot en een keuken toegevoegd. Het appartement op de zolderverdieping komt te vervallen. Die ruimte wordt onderdeel van het appartement op de eerste verdieping. Langs de rand van het platte dak ter hoogte van de eerste verdieping wordt een balustrade aangebracht. Daarnaast krijgen de twee appartementen ieder een eigen voordeur op de begane grond.
Bij het primaire besluit heeft het college geweigerd de omgevingsvergunning aan eiseres te verlenen. De weigering ziet op de activiteiten “bouwen” en “gebruiken in strijd met het bestemmingsplan”.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Zij heeft daarbij gewezen op het bouwovergangsrecht uit het bestemmingsplan en gesteld dat de vergunning niet had mogen worden geweigerd, omdat sprake is van renovatie.
Bij het bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het college heeft daaraan ten grondslag gelegd dat, hoewel het gebruik van de tweede woning als zelfstandige woning valt onder de beschermende werking van het gebruiksovergangsrecht van het bestemmingsplan, de bouwplannen zullen leiden tot een vergroting van de afwijking van het bestemmingsplan. Het bouwen valt volgens het college daarom niet onder de beschermende werking van het bouwovergangsrecht.

2.Wettelijk kader

De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.

3.Beoordeling

3.1
Tussen partijen is niet in geschil dat het gebruik van het tweede appartement als zelfstandige woning onder de beschermende werking van het gebruiksovergangsrecht van het bestemmingsplan valt. De rechtbank stelt voorop dat de omstandigheid dat dit gebruik op grond van het gebruiksovergangsrecht is toegestaan, niet zonder meer meebrengt dat ten behoeve van dat gebruik ook mag worden gebouwd. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 juni 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AG1731.
3.2
Eiseres heeft ter verkrijging van een omgevingsvergunning voor het bouwen een beroep gedaan op het bouwovergangsrecht van het bestemmingsplan [naam bestemmingsplan 1] .
3.3
Het bouwovergangsrecht is neergelegd in artikel 30.1, onder a, onder 1 van de planregels. Daarin is bepaald dat een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, en afwijkt van het plan, gedeeltelijk mag worden vernieuwd of veranderd, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot.
3.4
Tussen partijen is niet in geschil dat het bouwovergangsrecht in beginsel van toepassing is op het appartement op de eerste en tweede verdieping, mits met het bouwplan de afwijking van het bestemmingsplan naar aard en omvang niet wordt vergroot. Het geschil ziet op de vraag of de afwijking met het bouwplan naar aard en omvang wordt vergroot.
3.5
Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat daarvan sprake is. De aanpassingen in de woning hebben tot doel om het wonen in de appartementen verder vorm te geven. Deze wijzigingen leiden ertoe dat de reeds bestaande afwijkingen van het bestemmingsplan worden vergroot. De werkzaamheden vallen volgens het college daarom niet onder de beschermende werking van het bouwovergangsrecht.
3.6
Eiseres heeft aangevoerd dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de aanpassingen tot doel hebben om het wonen in de appartementen verder vorm te geven. Eiseres heeft benadrukt dat als gevolg van de wijziging van de indeling het appartement op de zolderverdieping verdwijnt. De zolderruimte gaat onderdeel uitmaken van de woning op de eerste verdieping. Omdat het aantal woningen wordt teruggebracht van drie naar twee, wordt de afwijking in de nieuwe situatie juist verkleind.
3.7
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college zich terecht op het standpunt gesteld dat het bouwplan niet onder het bouwovergangsrecht valt, omdat met dat bouwplan de afwijking van het bestemmingsplan naar aard en omvang wordt vergroot. Het bouwplan voorziet erin om het pand geschikter te maken voor gebruik dat meer dan voorheen afwijkt van het bestemmingsplan. Doordat het appartement op de eerste verdieping een eigen voordeur en opgang krijgt, is meer dan voorheen sprake van twee aparte, gestapelde woningen. Dat, zoals eiseres heeft opgemerkt, met het bouwplan het derde appartement verdwijnt, maakt dat niet anders. Daarbij merkt de rechtbank op dat voor de realisatie van het derde appartement nooit een bouwvergunning is verleend en dat bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan 1] ” ter plaatse maximaal twee woningen boven elkaar toestond. Dat het derde appartement vervalt en de ruimte van dat appartement onderdeel gaat uitmaken van het appartement op de eerste verdieping, betekent anders dan eiseres heeft aangevoerd dan ook niet dat de afwijking van het geldende bestemmingsplan wordt verkleind, maar juist dat de afwijking van het geldende bestemmingsplan wordt vergroot, omdat het tweede appartement aanmerkelijk groter wordt.

4.Conclusie

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Karsten-Badal, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.J.C. Goorden, griffier, op 3 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
BIJLAGE
Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) bepaalt dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk, (…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan (…).
Artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo bepaalt -kort gezegd- dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, de omgevingsvergunning wordt geweigerd indien het bouwplan niet voldoet aan: (a) het bouwbesluit, (b) de bouwverordening (c) het bestemmingsplan of (d) de redelijke eisen van welstand.
Op grond van het tweede lid, wordt in gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, de aanvraag mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, van de Wabo kan de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan:
1º met toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen regels inzake afwijking,
2º in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3º in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Het bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan 1] ”.
Op grond van dat bestemmingsplan geldt ter plaatse van het pand de bestemming ‘Wonen’. De planregels voor die bestemming zijn neergelegd in artikel 15.
Artikel 15.1.1 (“Functie”) bepaalt dat de voor ´Wonen´ aangewezen gronden bestemd zijn voor:
a. wonen, met dien verstande dat er sprake is van grondgebonden woningen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' waar behalve grondgebonden woningen tevens gestapelde woningen zijn toegestaan;
Artikel 15.5.1 (“Strijdig gebruik”) bepaalt dat tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming in elk geval wordt gerekend:
e. het splitsen van een (grondgebonden) woning in twee of meer zelfstandige woonruimten.
Artikel 30.1 (“Overgangsrecht bouwwerken”)
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. (…)
c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.
Het bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan 2] ”
Dit bestemmingsplan is op 21 augustus 2009 in werking getreden. Op het perceel rust de bestemming ‘Wonen (W)’.
Ingevolge artikel 14.1.1.1 van de planregels – voor zover van belang – zijn de gebieden die op de plankaart zijn aangegeven als ‘W’ bestemd voor wonen, met dien verstande dat:
- sprake is van een grondgebonden woning;
- […].
Ingevolge artikel 1.1 van de planregels (“begripsomschrijvingen”) wordt onder grondgebonden woning verstaan: een met de grond verbonden woning bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen een aan huis verbonden beroep, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning.
In artikel 31.1 van de planregels (“overgangsbepalingen”) is bepaald dat een bouwwerk, dat op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, danwel is of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend en dat afwijkt van het in dit plan – behoudens het in dit artikellid – bepaalde ten aanzien van de toelaatbaarheid van bebouwing, mits de bestaande afwijkingen ook naar aard niet worden vergroot en behoudens onteigening:
a. gedeeltelijk mag worden vernieuwd of veranderd, mits dit geen algehele vernieuwing of verandering van het in aanhef bedoelde bouwwerk tot gevolg heeft;
b. (…)
Artikel 31.4 (“uitzonderingen op het overgangsrecht”) bepaalt
a. Artikel 31.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzage legging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan 1] ”
Tot 21 augustus 2009 gold ter plaatse bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan 1] ”. Dat bestemmingsplan stond ter plaatse maximaal twee woningen boven elkaar toe.