ECLI:NL:RBZWB:2021:6335
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag Jeugdhulp
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 10 december 2021, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op haar aanvraag voor Jeugdhulp voor haar zoon, ingediend op 7 juni 2021. Eiseres stelt dat verweerder niet op tijd heeft beslist en heeft daarom beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat verweerder op 22 september 2021 alsnog heeft beslist op de aanvraag, maar dat eiseres nog steeds procesbelang heeft bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, omdat zij verzoekt om de vaststelling van een dwangsom. De rechtbank stelt vast dat de ingebrekestelling op 11 augustus 2021 is verzonden en dat de beslistermijn op 9 augustus 2021 verstreken was. Hierdoor is het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond verklaard.
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, het verplicht is een dwangsom te betalen. De hoogte van de dwangsom wordt vastgesteld op € 777,-, omdat de dwangsom verschuldigd is van 27 augustus 2021 tot en met 22 september 2021. Eiseres heeft ook beroep ingesteld tegen het besluit van 22 september 2021, maar de rechtbank verwijst dit beroep naar verweerder ter behandeling als bezwaar, omdat de inhoudelijke standpunten nog niet voldoende zijn besproken. De rechtbank bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,- moet vergoeden, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking komende.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid voor partijen om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.