ECLI:NL:RBZWB:2021:6343

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_5440VV Ordemaatregel
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting woning door burgemeester

Op 13 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en de burgemeester van de gemeente Oisterwijk. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester, genomen op 30 november 2021, tot sluiting van een woning voor een periode van vier maanden. De verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat de sluiting van de woning op 15 december 2021 zou ingaan.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om geen zitting te houden, maar heeft de burgemeester benaderd om te vragen of hij bereid was de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten. De burgemeester was hier niet toe bereid, gezien de omstandigheden in de woning en het belang van de verzoeker.

Gezien de korte termijn en de noodzaak om een beslissing te nemen voordat de sluiting zou ingaan, heeft de voorzieningenrechter besloten om de werking van het bestreden besluit te schorsen tot uiterlijk één week na de zitting waarop het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden behandeld. Dit betekent dat de burgemeester de woning tot die tijd niet mag sluiten. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier mr. N. van Asten, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5440 OPIUM VV

uitspraak van 13 december 2021 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] te [plaatsnaam] , verzoeker,

gemachtigde: mr. J. van Beers,
en

de burgemeester van de gemeente Oisterwijk, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 30 november 2021 (bestreden besluit) van de burgemeester tot sluiting van een woning aan de [Adres] te [plaatsnaam] voor een periode van 4 maanden. Hij heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.
Verzoeker heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 13 december 2021 ingediend bij de rechtbank. In het bestreden besluit staat dat de sluiting van de woning twee weken na verzending van het bestreden besluit in gaat. Uit de stempel op het bestreden besluit blijkt dat dit besluit op 1 december 2021 is verzonden. De voorzieningenrechter leidt daaruit af dat de burgemeester voornemens is om de woning per 15 december 2021 te sluiten. De rechtbank heeft na ontvangst van het verzoek contact opgenomen met de burgemeester met de vraag of de burgemeester bereid is om de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten. De burgemeester was daar – gelet op wat is aangetroffen in de woning – niet toe bereid. Daarnaast acht de burgemeester dat niet in het belang van verzoeker.
3. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter op deze korte termijn niet in staat om – voorafgaand aan de sluiting van de woning – een weloverwogen oordeel te geven over het verzoek om een voorlopige voorziening. Gelet daarop zal de voorzieningenrechter de werking van het bestreden besluit bij ordemaatregel schorsen tot uiterlijk één week na de zitting waarop het verzoek zal worden behandeld. Dat betekent dat de burgemeester de woning tot die tijd niet mag sluiten. Het verzoek zal nog dit jaar op zitting worden behandeld. Deze ordemaatregel heeft een voorlopig karakter en de voorzieningenrechter is daar in de verdere procedure niet aan gebonden.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst de werking van het besluit van 30 november 2021 tot uiterlijk één week na de zitting waarop het verzoek om een voorlopige voorziening zal worden behandeld.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 13 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechter en griffier zijn niet in de gelegenheid
om deze uitspraak te ondertekenen.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.