ECLI:NL:RBZWB:2021:638

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
02/097293-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overval op supermarkt met DNA-bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1995, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 januari 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van een gewapende overval op een supermarkt in Sas van Gent op 11 mei 2017, waarbij hij samen met een ander een bedrag van 2700 euro en een mobiele telefoon heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het DNA van de verdachte is aangetroffen op tie-wraps die bij de overval zijn gebruikt. Tijdens de zitting op 13 januari 2021 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn raadsman en de officier van justitie hebben hun standpunten gepresenteerd. De verdediging stelde dat het DNA van de verdachte op de tie-wraps afkomstig was van een hennepkwekerij waar hij en zijn neef bij betrokken waren, maar de rechtbank oordeelde dat dit alternatieve scenario niet aannemelijk was. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de overval had gepleegd, mede op basis van getuigenverklaringen en het DNA-bewijs. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, rekening houdend met de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-097293-20
vonnis van de meervoudige kamer van 27 januari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsman mr. M. Kalle, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 januari 2021. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie
mr. L. van den Oever en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 11 mei 2017 samen met een ander een roofoverval heeft gepleegd op een supermarkt in Sas van Gent.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft gepleegd en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. De verklaring die de verdediging ter terechtzitting heeft gegeven voor het aantreffen van het DNA van verdachte op de tie-wraps is te laat gegeven en niet onderbouwd of verifieerbaar.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Verdachte heeft steeds ontkend dat hij iets met de overval te maken heeft. Er is een verklaring voor de aanwezigheid van het DNA van verdachte op de bij de overval gebruikte tie-wraps. Verdachte had samen met zijn neef een hennepkwekerij. In deze kwekerij werden de tie-wraps gebruikt. Het DNA van verdachte kan op die manier op de tie-wraps terecht zijn gekomen. De neef van verdachte heeft tegenover verdachte bekend dat hij de overval heeft gepleegd. Hij heeft de tie-wraps uit de hennepkwekerij meegenomen. Het DNA van verdachte op de tie-wraps is dus geen daderspoor.
Verdachte heeft dit niet tegenover de politie verklaard, omdat hij daarmee een ander strafbaar feit zou bekennen. In België wordt voor betrokkenheid bij hennepkwekerijen een aanzienlijk hogere gevangenisstraf opgelegd dan in Nederland. Verder wilde hij zijn neef niet met een nieuw strafbaar feit belasten. Uit het Belgische vonnis blijkt dat verdachte in de periode van 1 maart 2017 tot en met 17 oktober 2017 betrokken was bij de ‘cannabisplantage’.
Dat in de periode na de overval geen banktransacties plaatsvonden kan andere oorzaken hebben, zoals inkomsten uit de handel in verdovende middelen.
Verder past verdachte niet in het door de getuigen gegeven signalement. Hij heeft een blanke huid, blond haar en blauwe ogen, zoals ook te zien is op de foto die op de dag voorafgaand aan de zitting is gemaakt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank overweegt dat het dossier met de aangiftes en het op de tie-wraps aangetroffen DNA van verdachte voldoende wettig bewijs bevat. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het verdachte is geweest die samen met een ander op 11 mei 2017 de roofoverval heeft gepleegd op de supermarkt in Sas van Gent.
Op de tie-wraps, die gelet op de bewijsmiddelen direct verband houden met het delict, zijn DNA-sporen aangetroffen. Gelet op de plaats waar het DNA is aangetroffen, en het feit dat op de camerabeelden is te zien dat in ieder geval één van de daders geen handschoenen droeg ten tijde van het vastbinden van het supermarktpersoneel met de tie-wraps, zijn de DNA-sporen aan te merken als dadersporen.
Op basis van de TMFI-rapportage, aangevuld met de vergelijking van het DNA met een DNA-profiel uit de Belgische DNA-databank, stelt de rechtbank vast dat het DNA op in ieder geval één van de gebruikte tie-wraps van verdachte afkomstig is.
Alternatief scenario
De raadsman heeft ter terechtzitting een alternatief scenario geschetst voor de aanwezigheid van het DNA van verdachte op de tie-wraps.
Verdachte is door de politie over deze zaak gehoord. Daar heeft hij ontkend iets met de roofoverval te maken te hebben gehad en geen idee te hebben hoe zijn DNA op de tie-wraps kan zijn gekomen. Het feit dat de raadsman voor het eerst ter terechtzitting namens verdachte met een alternatief scenario komt voor de mogelijke aanwezigheid van zijn DNA op de tie-wraps, komt naar het oordeel van de rechtbank niet ten goede aan de geloofwaardigheid van dat scenario.
De redenen die zijn aangevoerd waarom verdachte hier niet eerder over heeft verklaard, namelijk het niet willen belasten van zichzelf en zijn neef met een nieuw strafbaar feit, dragen evenmin bij aan de geloofwaardigheid van het alternatieve scenario. Nog daargelaten dat zijn neef destijds al was overleden, wordt verdachte in het verhoor van 14 december 2018 gevraagd naar wat hij en zijn neef zoal deden samen. Verdachte antwoordt dan zonder enige terughoudendheid dat zij onder meer samen wiet verkochten. Daarmee heeft hij zijn neef beschuldigd van een strafbaar feit waarvoor hij niet veroordeeld was, terwijl hij de gestelde betrokkenheid bij een hennepplantage volgens het ter zitting geschetste scenario kennelijk niet wilde noemen. Ook vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat verdachte ervoor koos om, uit angst voor ontdekking van de betrokkenheid bij een hennepkwekerij, geen verklaring te geven voor zeer belastend bewijs voor de betrokkenheid bij een roofoverval. Onduidelijk is gebleven waarom hij daarmee heeft gewacht tot aan de inhoudelijke behandeling ter terechtzitting.
Over het alternatieve scenario wordt het volgende overwogen. De raadsman heeft aangevoerd dat de neef van verdachte de overval heeft gepleegd en dat hij de tie-wraps heeft meegenomen uit een hennepkwekerij waar verdachte en zijn neef bij betrokken waren. Dit zou verklaren waarom hierop DNA van verdachte is aangetroffen. Ter ondersteuning hiervan is verwezen naar een vonnis van de Belgische rechter, waaruit zou blijken dat verdachte in de periode van 1 maart 2017 tot en met 17 oktober 2017 betrokken was bij een hennepkwekerij.
De rechtbank constateert dat het dossier een vonnis van het Tribunal Correctionnel te Gent van 26 september 2018 bevat, waarin verdachte is veroordeeld voor de verkoop van cocaïne en wiet in de periode van 1 mei 2017 tot en met 1 oktober 2017. Aan verdachte was tevens betrokkenheid bij een hennepkwekerij in diezelfde periode ten laste gelegd, gepleegd samen met onder meer zijn neef, maar van dit feit is hij vrijgesproken. Dit vonnis biedt daarom op zichzelf geen steun voor het alternatieve scenario.
De gestelde bekentenis van de neef tegenover verdachte dat hij de roofoverval heeft gepleegd, biedt evenmin steun voor het alternatieve scenario. Het noemen door verdachte van de betrokkenheid van de neef als dader levert op zich nog geen dragend bewijsmiddel op voor het ontbreken van betrokkenheid van verdachte bij de roofoverval, die immers gepleegd is door twee personen. Verder is de stelling niet verifieerbaar omdat de neef is overleden en blijkt uit het dossier dat het aangetroffen DNA op de tie-wraps niet afkomstig was van de neef.
Gelet op het voorgaande is het geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk geworden.
Overtuiging
Nu het alternatieve scenario niet aannemelijk is geworden en er geen andere uitleg van het op de tie-wraps aangetroffen DNA-materiaal van verdachte voorhanden is, heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte één van de overvallers is geweest. Een omstandigheid die de rechtbank verder sterkt in die overtuiging, is de verklaring van verschillende supermarktmedewerkers dat de daders Nederlands spraken met een Vlaams accent. Vast staat dat verdachte in België is geboren en dat hij daar woont. De stelling dat verdachte, gelet op de ter zitting overgelegde foto, niet in de gegeven signalementen past, passeert de rechtbank omdat niet is komen vast te staan dat de man op genoemde foto verdachte is.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
hijop 11 mei 2017 te Sas van Gent, gemeente Terneuzen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2700 euro en een GSM, toebehorende aan supermarkt [supermarkt] en/of [naam 1] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader de vlucht mogelijk te maken
enhet bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader die [naam 1] en [naam 2] hebben geslagen en die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] vuurwapens hebben getoond en vervolgens met tie-wraps hebben geboeid en daarbij dreigend de woorden hebben
toegevoegd"op de grond, op de grond" en "als de politie komt dan schieten we toch".
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar. Daarbij wordt opgemerkt dat zij voornemens was een gevangenisstraf van vier jaar te eisen, maar dat er rekening wordt gehouden met het tijdsverloop en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Er is geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een supermarkt. Samen met de mededader is hij op een ochtend rond openingstijd het magazijn van de supermarkt binnengedrongen, waar op dat moment meerdere supermarktmedewerkers aanwezig waren. Verdachte en de mededader hebben deze slachtoffers en de vrachtwagenchauffeur aangevallen en bedreigd met een vuurwapen. Zij hebben de overval op een professionele wijze uitgevoerd, waarbij meerdere slachtoffers werden vastgebonden en onder schot werden gehouden. De overval speelde zich af op klaarlichte dag en deels op straat. Het feit heeft daarmee het algemene gevoel van veiligheid van de omwonenden aangetast. Dat geldt nog meer voor de slachtoffers. Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor straftoemeting als uitgangspunt genomen. In dit geval is sprake van strafverzwarende omstandigheden, waaronder de gezamenlijke uitvoering, de professionele werkwijze, het vastbinden van de slachtoffers, het gebruik van geweld en het tonen van vuurwapens.
Verder houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening met het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat hij eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder soortgelijke gewelds- en vermogensdelicten. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte kennelijk niet of onvoldoende bereid is zijn crimineel gedrag te veranderen.
Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing, omdat een strafoplegging door een buitenlandse rechter geen veroordeling oplevert in de zin van dit artikel.
Voor wat betreft het tijdsverloop in deze zaak heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. Nu verdachte in deze zaak niet in verzekering is gesteld, is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn in deze zaak is aangevangen op het moment dat verdachte voor het eerst is verhoord door de politie op 14 december 2018. Omdat het eindvonnis op 27 januari 2021 wordt gewezen en de rechtbank van oordeel is dat deze overschrijding niet aan verdachte valt toe te rekenen of anderszins is gebleken van bijzondere omstandigheden, is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met iets meer dan één maand. Gelet op deze geringe overschrijding zal de rechtbank volstaan met de constatering van de overschrijding van de redelijke termijn en geen strafvermindering toepassen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaar recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van verdachte.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 (vier) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Moggré-Hengst, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 januari 2021.
Mr. Los en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2017 te Sas van Gent, gemeente Terneuzen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2700 euro, althans een hoeveelheid geld en/of een GSM, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarkt [supermarkt] en/of [naam 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededaders die [naam 1] en/of [naam 2] heeft/hebben geslagen/gestompt en/of die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] vuurwapens heeft/hebben getoond en/of vervolgens met tie-wraps heeft/hebben geboeid en/of daarbij dreigend de woorden heeft/hebben toegeovegd "op de grond, op de grond" en/of "als de politie komt dan schieten we toch".

10.Bijlage II

De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZB1R017024/Arezzo van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 365.
Het proces-verbaal van aangifte door [naam 1] van 11 mei 2017, pagina 9 tot en met 11 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Tijdstip delict: tussen 07:45 en 08:06 uur.
Ik werk als bedrijfsleider bij supermakt [supermarkt] , gelegen in de [adres] te Sas
van Gent. Ik ben vandaag donderdag 11 mei 2017 samen met een andere collega, genaamd [naam 3] om 06.00 uur begonnen.
Om 07.45 uur zag ik uit het raam dat de volgende vracht kwam met alle levensmiddelen. Ik zag de vrachtauto, van het merk Mercedes, voorzien van het kenteken [kenteken] , al geparkeerd stond bij het magazijn. Ik ben naar achteren gelopen en heb de deur voor de chauffeur geopend. Toen ik voor de opening van de toegangsdeur (deze is kapot) stond zag ik dat de chauffeur op de grond aan het vechten was met een onbekende man. Ik liep richting de chauffeur en ineens vanuit de linkerhoek kwam er een manspersoon tevoorschijn. Ik voelde ineens een harde klap op mijn linker kaak. Ik viel hierdoor tegen de emballage automaat aan. Mijn Gsm die ik bij me had viel op de grond. Ik hoorde ineens meerdere personen roepen : "Op de grond, op de grond". Ik wilde ook gaan liggen. Ik hoorde ineens dat er naar mij geroepen werd: "Nee niet jij". Ik werd geboeid met ty-raps met mijn handen op mijn rug
.Ik zag dat de verdachte naast mij stond en een vuurwapen op mij richtte
.Ik zag dat mijn collega's en ook de vrachtwagenchauffeur op de grond lagen
.Ik kan de verdachte echt moeilijk omschrijven, omdat er tegen mij gezegd was dat ik niet mocht kijken naar hun. Ik hoorde wel dat ze met Belgisch accent spraken. Ook hoorde ik dat ze ook in een andere taal tegen elkaar spraken. Het klonk Arabisch.
Vervolgens werd er naar een kluis gevraagd. Ik zei dat de kluis op kantoor was. We moesten allemaal op staan. Ik liep vooraan en moest richting kluis lopen. In de tussentijd heb ik de kluis geopend voor ze. Ik hoorde de andere verdachte zeggen dat het te lang duurde
.De verdachte die mij onder schot hield zei heel rustig, als de politie komt dan schieten we toch, of woorden van gelijke strekking. Het viel mij op dat ze heel rustig waren. Het leek of ze helemaal niet bang waren. Uiteindelijk ging de kluis open. Ik hoorde de verdachte zeggen "happy new year" Ze pakte het geld en 2 of 3 pakken 2 euro munten. In een pak zit 10 rollen. In een rol zit 25 keer 2 euro munten.
Ik zag dat de verdachte een doorzichtige plastic tas pakte die op kantoor lag en deze met de buit vulde. Mijn Gsm, iphone 7 is meegenomen door de verdachte.
Het proces-verbaal van bevindingen van 12 mei 2017, pagina 14 en 15 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik had het idee dat de twee overvallers echt wisten waar ze mee bezig waren. Eerst verzamelden ze iedereen in de winkel. Ze vroegen ook of er nog meer mensen zouden komen. Vervolgens werd iedereen bij elkaar gezet en een aantal werden geboeid met tie-wraps. Ik denk dat dit niet de eerste keer was dat ze zoiets deden. In totaal hebben ze een bedrag van 2700 euro buitgemaakt. Ikzelf heb bij één van de daders een vuurwapen gezien. Van mijn medewerkers begreep ik dat de andere dader ook een vuurwapen had.
Het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] van 11 mei 2017, pagina 16 tot en met 18 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik ben vrachtwagenchaffeur bij het bedrijf [bedrijf] . Ik ben in Sas van Gent over de brug gereden en bij de rotonde linksaf de Stationsstraat ingereden en vervolgens bij de [adres] naast de [supermarkt] gestopt.
Ik ben toen uit de vrachtwagen gestapt. Vervoglens zag ik dat de bedrijfsleider van de [supermarkt] de deuren opende aan de zijkant van het pand.(...) Ik draaide mij om en ik kreeg toen een klap op mijn hoofd, ter hoogte van mijn slaap aan de linkerzijde van mijn hoofd.
Toen ik mijn hoofd terugdraaide en terugwilde slaan
,voelde ik iets in mijn nek. vlak onder mijn linker oor. Ik wist niet wat het was. Er werd tegen mij gezegd: "Hou je even rustig of ik schiet een kogel door je kop". Ik werd door twee personen vastgepakt bij de mouwen van mijn jas. Ik had toen door dat het er twee waren.
Ik moest op de grond gaan liggen
.Volgens mij kwam kortdaarna de bedrijfleider de ruimte binnen, waar de deuren van de [supermarkt] openstonden. Er werd daarna hard geschreeuwd
.Iedereen moet gaan liggen
.Ik moest weer op staan en even iets verderop gaan liggen met mijn gezicht naar de grond en handen op de rug. De bedrijfsleider en nog iemand van de [supermarkt] , volgens mij dat vrouwtje in het groene [supermarkt] -shirt, werden vastgebonden met tie rips. Ik hoorde dat ook aan het geluid toen de tie rips werden aangetrokken. Zij werden vastgebonden met de handen op de rug. Daarna vroegen zij om de kluis. Vervolgens moesten wij allemaal mee. Wij zijn toen binnendoor de winkel gelopen naar het kantoor / kantine. Daar moesten wij allemaal gaan zitten. Wij moesten kort op elkaar zitten. Toen wij zo dicht op elkaar moesten zitten zei hij: "Ik hou van sardientjes in het nauw." Die zelfde dader vroeg toen om de code van de kluis. De bedrijfsleider noemde de code op. Toen de vijf minuten voor bij waren ging de kluis open. Ze gingen toen met tassen aan de gang. Op een gegeven moment wilde zij weg. De vriendelijke dader zie dat zij nog vijf minuten moesten blijven zitten. Hij zei ook dat zij alleen maar hun werk deden.
Zij gingen weg en kwamen in het winkelgedeelte uit. Na ongeveer 10 seconden kwam de "vriendelijke" dader terug en wilde naar binnen. Dat lukte niet. Hij heeft toen de deur ingetrapt. Hij vertelde dat wij stil moesten zijn en hij zwaaide met een pistool in onze richting. Hij trapte toen nog de deur in waar de bedrijfsleider en ook de zwangere vrouw zat. hij riep toen: "En niemand belt de politie!!"
Toen liep hij terug e naar de eerste ingetrapte deur. Daar vroeg hij aan de 'nerveuze' dader: " Kunnen we, kunnen we?" Toen ging hij weg. V: Kunt u iets over hun leeftijd zegen.
A: Ze waren heel jongen. Ik denk zo rond de 20 jaar.
V: Wat voor taal spraken zij?
A: Met elkaar Arabisch. Verder spraken zij wel Nederlands met een Vlaams accent.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] van 11 mei 2017, pagina 55 tot en met 58 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik was vandaag samen met [naam 1] als eerst op dienst. Omstreeks 7:50 uur was ik in de bakkerij aan het werk. Ik hoorde een kommetje kapot op de grond vallen. Op dat moment zag ik tegenover de bakkerij schap een van de overvallers. Ik zag dat de overvaller een collega, [naam 4] , van mij zich had. Ik zag dat de overvaller zijn linkerhand op de rechterschouder van mijn collega had. De overvaller was erg rustig. Hij zei dat ik naar hem toe moest komen. Hij pakte mij losjes bij mijn bovenarmen vast. Wij moesten toen naar het magazijn toe lopen.
In de magazijn zag ik de tweede overvaller
.Ik zag dat hij een pistool in zijn rechterhand vast had
.Ik zag dat de vrachtwagenchauffeur en [naam 6] op de grond lagen. [naam 1] , [naam 4] en ik moesten toen ook op de grond gaan liggen.
In het magazijn werden onze handen aan elkaar vast gemaakt met ty-raps. De rustige overvaller had onze headsets van ons afgehaald. Onderweg naar de kluis kwamen wij ter hoogte van de kassa's onze collega, [naam 5] , tegen. Onze collega, [naam 5] , liep toen met ons mee naar de kluis. Haar hadden zij niet vastgemaakt met ty-rap.
[naam 1] moest het kantoor open doen waar de kluis zich bevond. Patrick noemde de code op en de drukke overvaller drukte de code in. Na vijf minuten wachten ging de kluis open. De overvallers riepen vervolgens naar [naam 5] om hun te helpen. Ik hoorde de overvallers aan [naam 1] vragen of er meer geld was. Ik hoorde hun iets over de afstortkluis vragen. Ik hoorde [naam 1] antwoorden dat wij daar niet bij konden. De overvallers namen al het briefgeld mee en zij namen ook paarse rollen met muntgeld mee. Dat waren volgens mij twee euro munten. De overvallers liepen vervolgens het kantoor uit. Ik zag dat de rustige overvaller een doorzichtige tas bij zich had met daarin briefgeld
.Een van de twee overvallers zei dat wij moesten blijven zitten.
Wij dachten dat zij weg waren, maar toen kwam de drukke overvaller terug. Hij trapte eerst de deur open naar de hal waar wij zaten en vervolgens trapte hij de deur van de kantoor open. Ik zag dat hij met gele rollen muntgeld weer het kantoor uit kwam lopen. Volgens mij waren dat een euro munten. Hij was daarna weer vertrokken.
De drukke overvaller kwam het kantoor uitlopen en hij had een pistool in vermoedelijk zijn rechter hand vast. Hij bewoog met het pistool heen en weer boven onze hoofden. Hij riep naar ons dat wij stil moesten blijven zitten.
Hij gebruikte type Belgische worden.
De overvallers spraken ook even in hun eigentaal tegen elkaar.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] van 11 mei 2017, pagina 59 tot en met 61 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Vandaag, donderdag 11 mei 2017, kwam ik om 06:55 uur aan op mijn werk. [naam 1] ging daarna het magazijn binnen. Enige tijd later hoorde ik iets op de grond vallen vanuit het magazijn en hoorde geschreeuw: "op de grond, liggen, op de grond".
Ik draaide mezelf om in de richting van het magazijn en zag dat er een man op mij af kwam gelopen. Ik kom hier niet vandaan dus ik ben niet zo goed met die accenten en waar die vandaan komen maar de man sprak Nederlands maar wel zoals Marokkanen Nederlands praten, met zo een z klank zeg maar.
Toen man nr 1 op ons af kwam gelopen deed ik uit een soort reflex mijn handen omhoog. Hij zei op een hele rustige en kalme manier "rustig blijven en meekomen" tegen [naam 3] en mij. Hij stond tussen ons in en deed zijn arm achter mijn rug net boven mijn middel en begeleide ons rustig naar het magazijn.
We liepen het magazijn in en daar zag ik [naam 1] , [naam 6] en een onbekende man op de grond liggen. De onbekende man bleek later een vrachtwagenchauffeur te zijn. Ik zag dat zij alle drie op hun buik lagen met hun handen vastgebonden op hun rug. De handen waren vastgebonden met ty-raps. Er stond bij hun een man. Ik zag dat hij in een hand een vuurwapen vast had. Omdat ik zag dat [naam 1] , [naam 6] en die andere man op de grond lagen ben ik ook op de grond gaan liggen en heb ik mijn handen op mijn rug gedaan. Ik kreeg toen ook ty-raps om mijn handen. Ik denk dat nr. 1 dit deed
.Na hooguit een minuut of twee moesten we opstaan. Toen we bij de toegangsdeur van het personeel kwamen moest [naam 1] de code zeggen. Hij zei het een aantal keren verkeerd, ik denk omdat hij in paniek was. De mannen werden boos waarop [naam 6] de juiste code zei. De deur ging open en wij moesten in het gangetje gaan liggen of zitten. We moesten allemaal naar beneden kijken. Nr.2 nam [naam 1] mee het kantoor in. Nr. 1 ging ook het kantoor binnen, even later werd er geroepen dat de vrouw die niet vastgebonden was moest komen, dit was [naam 5] . [naam 5] is naar het kantoor gelopen. Ik moest heel de tijd huilen. Terwijl ze in dat kantoor bezig waren kwam nr. 2 het kantoor nog uitgelopen en begon op de muren te slaan in het gangetje bij de wc's. Hij zei "ik haat het als mensen wenen". Nr. 2 ging weer terug het kantoor binnen en enige tijd later kwam nr. 1 het kantoor uit met een doorzichtige tas. Ik denk dat hij het kassageld daarin had gedaan want ik zag alleen maar briefjes van 5 en 10 euro in die tas zitten
.Nr. 1 liep door de personeeldeur terug de winkel binnen. Nr. 2 kwam het kantoor uit met een [supermarkt] tas in zijn hand en liep achter nr. 1 aan de winkel binnen. Nr. 2 zei toen iets van "hasta la viesta, adios" en de deur viel dicht. Ik hoorde toen geschreeuw in de winkel en daarna het piepen van het intoetsen van de code van de deur. Er werd toen tegen de deur getrapt en nr. 2 stond in de deur opening en richtte zijn vuurwapen op ons
.Hij zei "ik heb ze onder schot". Nr. 1 die riep iets waarna vrij snel de deur weer dicht ging.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] van 11 mei 2017, pagina 62 tot en met 65 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik ben winkelmedewerker bij de [supermarkt] in Sas van Gent. Vanochtend begon mijn dienst om 08.00 uur tot 13.00 uur. Er waren voor mijn komst al vier collega’s aan het werk, namelijk [naam 4] , [naam 1] , [naam 6] en [naam 3] . Ik hoorde openeens een mannenstem die ik niet herkende van mijn collega's. Ik hoorde deze stem zeggen ' Doorlopen! Niet kijken!' Ik zag al mijn collega's op rijtje het magazijn uit komen lopen, [naam 1] liep voorop. Ik zag dat de twee overvallers er bij waren. Ik zag dat overvaller #1 in het midden van het rijtje liep en dat overvaller #2 helemaal achteraan liep. Ik zag dat mijn collega's waren vastgebonden en dat overvaller #2 iets in zijn handen had. Vanwege de houding van zijn handen, twee handen bij elkaar voor het lichaam, moest ik denken aan een vuurwapen. Ik hoorde hem tegen mij zeggen 'Ga liggen!' Ik ben toen op de grond gaan liggen naast kassa 2. Ik hoorde overvaller #2 tegen mij zeggen 'Opstaan!". Ik ben toen opgestaan en toen moesten wij allemaal meelopen naar
de kantine. [naam 1] moest de deur van overvaller #2 openen, maar [naam 1] was denk ik nogal zenuwachtig want het mislukte een paar keer. Toen de deur eindelijk open was moesten wij allemaal in het gangetje op de grond gaan liggen. Toen we daar op de grond lagen begon ik te snikken. Overvaller #2 zei toen tegen mij 'Niet wenen, ik haat wenen!'. Ik vond dit opvallend omdat wenen niet echt een woord is wat in Nederland vaak wordt gebruikt, eerder in België. Ik hoorde dat [naam 1] mee moest lopen naar het kantoor, ik hoorde de overvallers zeggen dat ze de code van de kluis wilden hebben. Ik denk dat [naam 1] met zijn rug richting de kluis stond want ik hoorde hem de code opnoemen en de overvaller #2 continue zeggen 'Niet kijken, niet kijken!'. Vervolgens hoorde ik overvaller #2 terug naar de gang lopen waar wij nog steeds lagen en hem tegen mij zeggen 'Jij moet mij helpen'. Ik ben opgestaan en meegelopen naar het kantoor, maar ik wist eigenlijk niet zo goed wat ik daar moest doen. Dat heb ik hem ook gevraagd maar ik kreeg geen antwoord
.Ik zag dat overvaller #2 de kassalade opende op het apparaatje waarmee je de lades kan openen, daar moet je de lade opschuiven zeg maar dan kan je die pas openen. Ik zag dat overvaller #2 de lade opende en al het briefgeld eruit pakte, dit waren dus briefjes van 5 en 10 euro want meer zat er niet in. Ik hoorde de andere, duidelijk stillere, overvaller #1 aan hem vragen 'Waarom alleen briefgeld, ook munten!' waarop overvaller #1 antwoordde 'Nee, nee alleen briefjes'. Toen de timer van de kluis was afgelopen opende overvaller #2 de kluis. Het viel mij op dat hij dit meteen kon openen en wist hoe dit moest. Ik zag dat overvaller #2 de verpakte rollen muntgeld pakte. Ik hoorde overvaller #2 aan [naam 1] vragen 'Paars is twee euro munten toch', waarop overvaller #2 de rollen pakte. Ik hoorde overvaller #2 nog wel zeggen dat wij niemand mochten bellen en zeker niet de politie want daar zou hij op schieten
.Wat ook opvallend was, is dat overvaller #2 'Happy New Year!' riep toen hij het geld aan het pakken was.
Ik zag dat hij aanstalten maakte om te vertrekken. Openeens kwam overvaller #2 terug en zei 'Niemand bellen! Jullie moeten wachten, jullie moeten wachten!'
Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] van 11 mei 2017, pagina 66 tot en met 69 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Ik werk bij de [supermarkt] aan de [adres] te Sas van Gent. Op donderdag 11 mei 2017 om 07:12 uur kwam ik aan bij de [supermarkt] aan de [adres] te Sas van Gent om te werken. Ik zag toen dat er een man een duw tegen de schouder van [naam 1] gaf. Ik zag toen dat er nog een man bij was. een (1) van de twee mannen had een zwarte bivakmuts op. Ik zag dat [naam 1] een behoorlijk stuk naar achteren vloog door de duw tegen zijn schouder. Ik hoorde toen iemand zeggen: "Dit is een overval." Ik hoorde dat dit gewoon in het Nederlands werd gezegd, maar wel met een Vlaams accent.
Toen kwamen de twee mannen naar mij en mijn andere collega's toe. Ik hoorde dat ze zeiden dat we op onze buik moesten gaan liggen. Ik zag dat de mannen ons vastpakte bij onze armen. Een (1) van de daders keek mij aan en
zei toen:"niet kijken, niet kijken." hierop deed ik mijn ogen dicht. Ik weet voor de
rest niet meer precies wat er is gezegd, maar ik weet nog wel dat het over geld ging
.Toen we moesten gaan liggen kregen we tiewraps over onze polsen heen.
Een (1) van de twee mannen deed toen de deur van het magazijn dicht. Ik hoorde dat een (1) van de daders vroeg naar de code. Uiteindelijk is de juiste code gegeven en ging de deur open. We moesten toen allemaal mee naar binnen. We moesten daar allemaal gaan zitten. Ik zag toen dat [naam 5] er ook was.
Een (1) van de twee daders is met [naam 1] en [naam 5] mee het kantoor in gegaan. Een (1) van de daders bleef in het kantoor met [naam 1] en [naam 5] . De ander bleef hetgrootste gedeelte van de tijd bij ons, maar ging toch ook af en toe kijken bij [naam 1] en [naam 5] .
Ik hoorde vanuit het kantoor dat ze met [naam 1] bezig waren over de code. Ik weet nog dat de dader die bij ons stond een vuurwapen in zijn hand had. De andere dader had ook een vuurwapen bij zich.
Ik hoorde dat ze in het kantoor met geld bezig waren. Dit hoorde ik omdat ik het geluid van de kassalades hoorde. Ik hoorde ze nog praten over paarse rolletjes. Ik heb al die tijd naar beneden gekeken, omdat ze tegen mij hadden gezegd dat ik niet mocht kijken. Toen gingen de daders weg, maar kwamen kort hierna even terug. Daarop gingen ze echt weg en heb ik ze niet meer gezien of gehoord.
Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [supermarkt] van 13 mei 2017, pagina 30 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Foto 14: Inmiddels draagt dader 1 handschoenen.
Het proces-verbaal sporenonderzoek van 15 mei 2017, pagina 43 tot en met 46 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op donderdag 11 mei 2017 te 09:10 uur, werd door ons verbalisanten als forensische onderzoekers op verzoek de inzetcoördinator van de dag van team forensische opsporing van de politie. Eenheid Zeeland-West-Brabant een forensisch onderzoek naar sporen verricht.
De door de overvallers gebruikte kabelbinders waren door de medewerkers van de [supermarkt] in de kantine achter gelaten, dit betroffen zes enkele kabelbinders. De kabelbinders waarmee de bedrijfsleider vastgebonden was geweest betroffen twee aan elkaar vast gemaakte kabelbinders. Deze waren door de bedrijfsleider achter gelaten in het kantoor. Deze kabelbinders hebben wij veiliggesteld voor nader onderzoek.
De deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van TMFI van 11 oktober 2017, pagina 134 tot en met 141 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Op kabelbinder AAKM8589NL#02 is een mengprofiel aangetroffen. Het DNA-hoofdprofiel matcht met een DNA-profiel in de Belgische DNA-databank (onbekende man B). De matchkans van de bij de match betrokken DNA-kenmerken is kleiner dan één op één miljard. De code van het DNA-profiel uit België is 10-1215-2916.
Op kabelbinders AAKM8589NL#01, AAKM8590NL#01, AAKM8590#02, AAKM8592NL#01 en AAKM8593NL#01 is een mengprofiel aangetroffen. Onbekende man B is niet uitgesloten van donorschap.
Het proces-verbaal van bevindingen DNA-onderzoek van 3 november 2017, pagina 142 tot en met 173 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende -zakelijk weergegeven-:
Middels een Europees Onderzoeksbevel werden in België de persoonsgegevens opgevraagd behorende bij bovengenoemd Belgisch DNA profiel. Uit het antwoord uit België bleek het DNA-referentieprofielnummer 10-1215-2916 te horen bij een persoon die onder DNA-codenummer DNA-BE-001014556-64 was opgeslagen in de Belgische DNA databank. Deze persoon betrof;
[verdachte] , geboren [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] .