ECLI:NL:RBZWB:2021:6499
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen leges omgevingsvergunning en de rechtmatigheid van de opgelegde nota
In deze zaak heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de leges die in rekening zijn gebracht voor een omgevingsvergunning die zij had aangevraagd voor de bouw van een nieuwe rijhal en stalling voor paarden. De heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk heeft het bezwaar afgewezen, waarna belanghebbende beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 november 2021, waarbij belanghebbende en de heffingsambtenaar vertegenwoordigd waren.
De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht leges heeft geheven voor de behandeling van de aanvraag omgevingsvergunning. De leges zijn gebaseerd op de bouwkosten van de aangevraagde vergunning. Belanghebbende betwist niet de hoogte van de bouwkosten, maar stelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte is uitgegaan van de kosten voor de rijhal en stalling, terwijl deze niet gebouwd konden worden. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag is ingediend en in behandeling is genomen, en dat de leges dus terecht zijn opgelegd.
Belanghebbende heeft ook een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank oordeelt dat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor een onvoorwaardelijke toezegging van de gemeente over een mogelijke vermindering van de leges. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.A.F. van Ginneken en openbaar gemaakt op 14 december 2021.