ECLI:NL:RBZWB:2021:6597

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
C/02/386206 / KG ZA 21-237
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Poerink
  • A. van Alphen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over elektriciteitslevering aan bungalow-eigenaren op vakantiepark

In deze zaak vorderen eisers, eigenaren van bungalow(kavels) op een vakantiepark, dat gedaagde, de exploitant van het park, hen weer aansluit op het elektriciteitsnet en elektriciteit levert. Eisers hebben een deel van de door gedaagde gefactureerde bedragen niet voldaan, omdat zij de hoogte van de parkbijdrage en de voorschotten voor nutsvoorzieningen betwisten. Gedaagde heeft de elektriciteitslevering per 26 april 2021 stopgezet vanwege deze betalingsachterstanden. De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde niet gerechtigd was om de elektriciteit af te sluiten, omdat de vordering van eisers spoedeisend is en gedaagde geen gegronde redenen heeft gegeven voor de afsluiting. De rechter wijst de vordering van eisers toe en legt gedaagde op om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de elektriciteit weer te leveren, op straffe van een dwangsom. Tevens wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eisers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Civiel Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/386206 / KG ZA 21-237
Vonnis in kort geding van 20 juli 2021
in de zaak van

1.[eis 1] ,

wonende te Hoevenen, België,
2.
[eis 2],
wonende te Putte,
3.
[eis 3],
wonende te Roosendaal,
4.
[eis 4],
wonende te Roosendaal,
eisers,
advocaat mr. R.H.U. Keizer te Roosendaal,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GREENPOINT DEVELOPMENTS BV,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. M.G. Hop te Dreischor.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 juni 2021 met producties 1 t/m 10;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 15;
  • de mondelinge behandeling op 7 juli 2021;
  • de pleitnota van eisers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisers vorderen als voorlopige voorziening gedaagde te gebieden om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op haar kosten de bungalow(kavels) van eisers weer op het elektriciteitsnet aan te sluiten c.q. te doen aansluiten en weer elektriciteit (door) te leveren, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,= per dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
2.2.
Gedaagde voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen staat het navolgende vast.
  • Eisers zijn eigenaren van bungalow(kavels) nummer [nummer] (eiser sub 1), [nummer] , (eiseres sub 2), [nummer] (eiser sub 3) en [nummer] (eiseres sub 4) op het vakantiepark [naam vakantiepark] ’ voorheen ‘ [naam] ’ (hierna: het vakantiepark).
  • Gedaagde exploiteert het vakantiepark sinds 1 april 2019. Sinds 15 juli 2020 heeft zij de grond waarop zich het vakantiepark bevindt in eigendom.
  • Het vakantiepark bestaat uit een gedeelte ten behoeve van recreatief gebruik als camping (350 plaatsen) en een bungalowpark, (47 bungalowkavels, waarvan 6 van gedaagde). De bungalowkavels liggen in het midden van het terrein en zijn ingesloten tussen de grond van de camping ten behoeve van de andere recreatie- en kampeerplekken. De bungaloweigenaren zijn eigenaar van het kavel waarop hun bungalow zich bevindt. Zij hebben toegang tot hun kavel krachtens een erfdienstbaarheid van uitweg.
  • De water/gasleidingen en stroomkabels bevinden zich in/onder de grond van het vakantiepark, met name onder de wegen. De (voormalige) parkeigena(a)r(en) en beheerders (hebben) voorzien in de (door)levering van de nutsvoorzieningen naar de bungalow(kavels).
  • Een deel van de bungaloweigenaren, onder wie eisers, heeft zich verenigd in de Vereniging van Bungaloweigenaren “ [naam] ” (hierna: de vereniging). De vereniging stelt zich tot doel de belangen te behartigen van de eigenaren van een kavel waarop de bungalows zijn gebouwd.
  • Aan de bungaloweigenaren wordt jaarlijks een parkbijdrage in rekening gebracht. Deze parkbijdrage heeft betrekking op: algemene verlichting op het park, onderhoud van wegen en groenvoorzieningen, onderhoud en schoonhouden van de milieustraat, onderhoud en servicecontract toegangssysteem, onderhoud en servicecontract beveiligingscamera’s, onderhoud van gas-, water,- en elektraleidingen tot aan de meters, jaarlijkse opname van de meterstanden t.b.v. jaarafrekening, het ophalen van huisvuilzakken, het afvoeren van klein tuinafval, OZB-aanslagen, CAI en toezicht. Daarnaast wordt de bungaloweigenaren een voorschot nutsvoorzieningen in rekening gebracht. Dit wordt vastgesteld op basis van het verbruik van het voorgaande jaar en verwachte prijsstijgingen.
  • De door de bungaloweigenaren jaarlijks verschuldigde parkbijdrage bedroeg in 2019
  • Gedaagde is omstreeks maart 2019 met de vereniging en bewoners/gebruikers van de bungalows in contact getreden met betrekking tot de vaststelling van een nieuw parkreglement, de verhoging van de parkbijdrage en om afspraken te maken over de leverantie van nutsvoorzieningen. Zij hebben daarover geen overeenstemming bereikt.
  • In mei 2019 heeft gedaagde de levering van elektriciteit en gas opgezegd tegen 1 februari 2020. De vereniging heeft gedaagde eind 2019 gedagvaard in kort geding bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag. De vereniging en gedaagde hebben na de mondelinge behandeling op 22 januari 2020 nader overleg gevoerd. Gedaagde heeft daarbij de toezegging gedaan de opzegging van het leveren van de diensten tot tenminste 1 maart 2021 op te schorten, teneinde de vereniging, althans de bungaloweigenaren, in staat te stellen energie van derden te gaan betrekken. Het overleg tussen gedaagde en de vereniging heeft niet tot overeenstemming geleid.
  • De vereniging heeft in december 2020 bij rechtbank Den Haag een bodemproce-dure tegen gedaagde aanhangig gemaakt. De mondelinge behandeling is bepaald op 20 juli 2021.
  • Gedaagde heeft bij brief van 1 december 2020 aangegeven dat zij de opzegging van de leveranties per 1 maart 2021 intrekt en uitdrukkelijk toezegt om de leveranties van gas en elektriciteit te continueren onder algemeen verbintenisrechtelijke normen.
  • Gedaagde heeft de bungaloweigenaren facturen gestuurd waarin over het jaar 2020 een parkbijdrage in rekening is gebracht van € 1.050,= en over het jaar 2021 een parkbijdrage van € 1.125,=. De facturen bevatten tevens de afrekening van het gebruik van elektriciteit van gas en water over 2019 en 2020 en het voorschot voor 2020 en 2021.
  • Eisers hebbende deze facturen niet volledig voldaan. Zij hebben met betrekking tot de parkbijdrage € 770,= per jaar voldaan en het zij hebben voor de (door)levering van nutsvoorzieningen aan gedaagde een bedrag betaald dat zij redelijk vinden op basis van hun werkelijk verbruik. Voorts hebben zij door hen betaalde voorschotten die in 2018 zijn betaald aan de rechtsvoorganger van gedaagde verrekend met de facturen van gedaagde.
  • Gedaagde heeft hen bij brieven van 9 april 2021 in gebreke gesteld ten aanzien van de betaling van de openstaande bedragen en zij heeft hen verzocht binnen 14 dagen de openstaande bedragen te voldoen, waarbij hun te kennen is gegeven dat bij niet voldoening de nutsvoorzieningen zullen worden afgesloten.
  • Eisers hebben de openstaande bedragen niet betaald.
  • Gedaagde heeft de bungalow(kavels) van eisers per 26 april 2021 afgesloten van de elektriciteit.
3.2.
Eisers stellen dat gedaagden niet bevoegd is hun bungalowkavels af te sluiten van de elektriciteit, althans dat gedaagde misbruik van bevoegdheid maakt. Op gedaagde rust een verplichting tot levering. Gedaagde heeft de parkbijdrage eenzijdig verhoogd, terwijl de service minder is geworden. Omdat onduidelijk is hoe deze verhoging is berekend hebben zij deze niet voldaan.
Daarnaast heeft gedaagde (veel) hogere voorschotten in rekening gebracht voor het (door)leveren van nutsvoorzieningen dan waartoe het werkelijke verbruik van eisers aanleiding geeft. Eisers hebben gedaagde betaald voor hun daadwerkelijk verbruik, hetgeen een redelijke vergoeding is. De afsluiting van de elektriciteit voldoet niet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Bovendien handelt gedaagde in strijd met haar toezegging in de bodemprocedure om de nutsvoorzieningen (door) te blijven leveren zolang daarvoor een redelijke vergoeding wordt betaald. Eisers zijn ten slotte van mening dat er op gedaagde een rechtsplicht ligt om hen van nutsvoorzieningen te blijven voorzien zolang er geen redelijk alternatief is en dat gedaagde jegens eisers onrechtmatig handelt door hun de toegang tot de nutsvoorzieningen te ontzeggen.
3.3.
Gedaagde stelt zich op het standpunt dat zij gerechtigd is de bungalowkavels van eisers af te sluiten van elektriciteit, aangezien eisers zowel met betrekking tot de parkbijdrage als met betrekking tot de (voorschotten voor de) levering van de nutsvoorzieningen betalingsachterstanden hebben. Eisers hebben van het aan hen gefactureerde bedrag, een bedrag van in totaal € 6.299,02 onbetaald gelaten
(€ 783,94 door eiser 1, € 666,52 door eiser 2, € 4.121,16 door eiser 3 en € 727,40 door eiser 4). Gedaagde beroept zich op opschorting (artikel 6:262 BW), aangezien eisers weigeren te betalen voor door gedaagde geleverde diensten. Daarnaast komt haar een algemeen recht tot opschorting toe (6:52 BW).
Gedaagde stelt dat zij bevoegd was de parkbijdrage eenzijdig te verhogen omdat bungalow(kavel)eigenaren op vakantieparken gehouden zijn om bij te dragen aan de instandhouding van centrumvoorzieningen. De verhoging van de parkbijdrage is redelijk. De hoogte van de parkbijdrage wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van gemaakte kosten. De parkbijdrage was al ongeveer 20 jaar op hetzelfde niveau en was niet of nauwelijks geïndexeerd. De parkbijdrage is zelfs na verhoging nog niet kostendekkend. Ook de voorschotten voor de nutsvoorzieningen zijn redelijk vastgesteld, op basis van het verbruik van het voorgaande jaar en met doorberekening van de kostenstijging van energie.
Daarnaast stelt gedaagde dat zij geconfronteerd is met het feit er op grote schaal elektriciteit op het park verdwijnt. Zij heeft illegale tappunten van elektriciteit ontdekt (en inmiddels ontmanteld) en zij heeft geconstateerd dat er wordt gefraudeerd met de elektriciteitsmeters in bungalows. Daarnaast blijkt dat er bungaloweigenaren zijn die de elektriciteitsmeters in de bungalows zonder toestemming hebben vervangen zodat controle op de meterstanden niet meer mogelijk is. Tevens heeft zij vastgesteld dat veel bungaloweigenaren een zekering van 16 of zelfs 20 ampère hebben geïnstalleerd (waardoor zij meer stroom (kunnen) gebruiken voor hun huishoudelijke apparaten) terwijl het netwerk is gebouwd voor een vermogen dat maximaal 10 ampère per zekering toestaat. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties (stroomstoring, kortsluiting en brand) indien bij veel stroomvraag het verdeelstation oververhit raakt.
Bij de opnames van de meterstanden van eisers zijn volgens gedaagde onregelmatigheden geconstateerd. Zo was bij eiser 1 de groepenkast op slot en kon gedaagde niet bij de meters. Ook kon niet worden geconstateerd of de juiste zekeringen waren aangebracht. Bij gedaagde 2 waren twee ampère 16 zekeringen aangebracht. Bij de twee bungalows van gedaagde 3 werd geconstateerd dat beide aansluitingen waren voorzien van vijf ampère 16 zekeringen en eiser 4 heeft geen toegang verleend, zodat de meters niet konden worden opgenomen. Eisers hebben zich niets aangetrokken van de redelijke verzoeken van gedaagde om een en ander op orde te brengen
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
3.4.
Eiser sub 1 is woonachtig in België, waardoor het geschil internationale aspecten heeft. Derhalve dient allereerst beoordeeld te worden of de Nederlandse rechter bevoegd is om van het onderhavige geschil kennis te nemen. Die vraag dient bevestigend te worden beantwoord. Het geschil betreft immers een handelszaak als bedoeld in artikel 1 van de herschikte EEX-verordening. Ingevolge de hoofdregel van artikel 4 van de herschikte EEX-verordening komt aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe, nu de gedaagde partij gevestigd is in Nederland. Bovendien gaat het om een voorlopige voorziening die in Nederland ten uitvoer dient te worden gelegd, zodat ook artikel 35 van de herschikte EEX-verordening van toepassing is.
3.5.
Met betrekking tot het toepasselijk recht geldt dat de vorderingen en het verweer zijn gebaseerd op Nederlands recht. De voorzieningenrechter begrijpt dat door partijen een rechtskeuze is gemaakt voor Nederlands recht.
3.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vordering van eisers, die ertoe strekt dat de afsluiting van de elektriciteit naar hun bungalows ongedaan wordt gemaakt, naar haar aard spoedeisend is.
3.7.
Door (de advocaat van) gedaagde is tijdens de mondelinge behandeling erkend dat de rechtsrelatie tussen partijen inhoudt dat op gedaagde de verplichting rust om elektriciteit aan eisers te leveren. Nu gedaagde ondanks die leveringsplicht is gestopt met het (door)leveren van elektriciteit, dient zij daarvoor gegronde redenen te hebben. Door geen elektriciteit meer (door) te leveren aan de bungalows van eisers wordt het gebruiksnut van de woning ernstig beperkt. Op de tijdens de mondelinge behandeling door de voorzieningenrechter aan gedaagde gestelde vraag naar de reden voor afsluiting van de elektriciteit heeft haar gemachtigde [naam gemachtigde] verklaard dat deze was gelegen in het niet voldoen van de rekeningen. Dat er sprake zou zijn van een gevaar zettende situatie op het vakantiepark door toedoen van eisers is niet genoemd als reden voor afsluiting.
3.8.
Vast staat dat eisers de facturen niet geheel onbetaald hebben gelaten. Zij hebben het deel van de facturen dat zij niet betwisten wel aan gedaagde betaald. Zij hebben met betrekking tot de parkbijdrage een bedrag van € 770,= per jaar betaald en met betrekking tot de (door)levering van de nutsvoorzieningen een bedrag dat volgens hen redelijk is gelet op hun werkelijk verbruik. Het geschil spitst zich dus toe op de verhoging van de parkbijdrage en het voorschot nutsvoorzieningen.
3.9.
Gedaagde heeft ter onderbouwing van de verhoging inzake de door haar in rekening gebrachte parkbijdrage verwezen naar het door haar als productie 15 bij conclusie van antwoord overgelegd overzicht en de daarbij behorende email van 28 mei 2021. Volgens eisers biedt dit overzicht geen transparantie en is de verhoging van de parkbijdrage niet inzichtelijk gemaakt. Zij wijst er in dit verband op dat er een zeer hoog bedrag is opgenomen aan salariskosten en vakantiegeld, terwijl er blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel slechts 1 werknemer werkzaam is bij gedaagde en dat er bijna een ton is uitgegeven aan groenonderhoud. Er zijn geen onderliggende stukken. Tenslotte zijn zij van mening dat de gehanteerde kostenverdeling arbitrair voorkomt.
3.10.
Ten aanzien van de in rekening gebrachte voorschotten voor (door)levering energie stellen eisers zich op het standpunt dat deze niet in overeenstemming is met het werkelijk verbruik in het voorafgaande jaar, zoals te doen gebruikelijk is. Eisers stellen dat niet inzichtelijk is gemaakt hoe de verhoging van het voorschot is berekend. Gedaagde heeft dit niet, althans niet gemotiveerd weersproken.
3.11.
Nu eisers de verhoging van de parkbijdrage en de in rekening gebrachte voorschotten nutsvoorzieningen gemotiveerd betwisten kan de voorzieningen-rechter niet vaststellen of deze redelijk zijn. Hiertoe is nadere bewijsvoering nodig, waarvoor in het bestek van dit kort geding geen plaats is. Partijen zullen hun standpunten in een bodemprocedure nader dienen te onderbouwen. Zolang er op deze punten nog geen klaarheid is gebracht door de bodemrechter is naar het oordeel van de voorzieningenrechter opschorting van de leveringsverplichting van gedaagde prematuur en gelet op de belangen van eisers een veel te zwaar middel.
3.12.
Dit alles leidt tot de slotsom dat de vordering van eisers wordt toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
3.13.
Gedaagde als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- betekening oproeping € 109,71
- griffierecht 309,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.434,71

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op haar kosten de bungalow(kavels) van eisers weer op het elektriciteitsnet aan te sluiten c.q. te doen aansluiten en weer elektriciteit (door) te leveren, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,= per dag of gedeelte van de dag dat zij daar niet geheel aan voldoet, met een maximum van € 5.000,= aan te verbeuren dwangsommen;
4.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers gevallen en tot op heden begroot op € 1.434,71;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink, voorzieningenrechter, en in het openbaar bij vervroeging op 20 juli 2021 uitgesproken door mr. Van Alphen. [1]

Voetnoten

1.type: CK