ECLI:NL:RBZWB:2021:6690

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
28 december 2021
Zaaknummer
C/02/376269 FA RK 20-4590
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van de Kraats
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot echtscheiding wegens onduidelijkheid over rechtsgeldigheid huwelijk in Syrië

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. E.B. Doganer, verzocht om de echtscheiding op grond van het feit dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De man, die zonder advocaat verscheen, heeft geen verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat beide partijen op het moment van indiening van het verzoek hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden.

De vrouw heeft gesteld dat zij en de man op 20 juni 2015 in Homs, Syrië zijn gehuwd, maar zij beschikte niet over een huwelijksakte. De rechtbank heeft de rechtsgeldigheid van het huwelijk beoordeeld aan de hand van het Syrische recht, dat vereist dat een traditioneel huwelijk moet worden bekrachtigd door een familierechtbank om rechtsgeldig te zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de bekrachtiging van het huwelijk, wat betekent dat het huwelijk niet kan worden erkend in Nederland op basis van artikel 10:31 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Aangezien er geen rechtsgeldig huwelijk is dat in Nederland kan worden erkend, heeft de rechtbank het verzoek tot echtscheiding afgewezen. Wel heeft de rechtbank opgemerkt dat partijen in staat zijn om afspraken te maken over hun kinderen, en deze afspraken zijn ter zitting besproken, maar konden niet in het dictum worden opgenomen. De beslissing is genomen door mr. Van de Kraats en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/376269 FA RK 20-4590
beschikking betreffende echtscheiding
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. E.B. Doganer,
en
[de man],
wonende [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
zonder advocaat
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 2 september 2020 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het op 10 september 2020 uitgebrachte betekeningsexploot;
- de brieven van mr. Doganer van 21 februari 2021 met bijlage, 25 februari 2021 met bijlage en 29 maart 2021 met bijlagen;
- de beschikking voorlopige voorzieningen van 20 november 2020.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 16 december 2021. Bij die gelegenheid is verschenen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en een tolk. De man is gedurende de zitting verschenen.

2.Het verzoek

De vrouw verzoekt, samengevat,
- echtscheiding;
- bepaling dat zij de huurster van de echtelijke woning zal zijn;
- primair: aanhechting van het eenzijdig door haar opgestelde ouderschapsplan aan de beschikking;
- subsidiair:
- bepaling dat de minderjarigen hun hoofdverblijf zullen hebben bij haar;
- vaststelling van een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
De vrouw heeft haar verzoek ten aanzien van het huurrecht van de echtelijke woning ter zitting ingetrokken.

3.De beoordeling

3.1.
De vrouw verzoekt tussen partijen de echtscheiding uit te spreken en stelt daartoe dat het huwelijk duurzaam is ontwricht.
3.2.
Het verzoekschrift is op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de man betekend. Van hem is echter geen verweerschrift ontvangen.
3.3.
De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding, aangezien ten tijde van de indiening van het verzoek partijen hun gewone verblijfplaats hadden in Nederland.
3.4.
De rechtbank zal op het verzoek tot echtscheiding Nederlands recht toepassen ingevolge artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.
3.5.
De rechtbank dient bij de beoordeling van het verzoek tot echtscheiding als voorvraag te beoordelen of er sprake is van een huwelijk tussen partijen dat voor erkenning in Nederland in aanmerking komt.
3.6.
De vrouw stelt in het verzoekschrift dat partijen op 20 juni 2015 te Homs, Syrië zijn gehuwd. Zij beschikt niet over een huwelijksakte en kan daar gezien de situatie in Syrië ook niet aankomen. Ter onderbouwing van het huwelijk legt zij de bij de gemeente opgevraagde persoonslijst (uit de Basisregistratie Personen, hierna BRP) over, waarin is opgenomen dat partijen op de genoemde datum in de genoemde plaats zijn gehuwd.
Bij brief van 21 februari 2021 legt de vrouw het Rapport van Nader Gehoor door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) d.d. 13 februari 2016 over. Daaruit volgt dat zij niet over een huwelijksakte beschikt, omdat het gebied waar partijen woonden (Al Qarianten) onder controle was van IS en er als gevolg daarvan in het gebied geen rechtbank meer was om een huwelijksakte te verkrijgen. Dit kon alleen nog maar in Damascus, maar partijen hebben ervoor gekozen daar niet naartoe te reizen omdat de angst bestond dat de man daar zou worden opgepakt door IS.
Vervolgens hebben beide partijen in Nederland een Verklaring onder ede (Voe) omtrent hun huwelijk afgelegd. De vrouw legt deze verklaringen over bij brief van 25 februari 2021. Uit deze verklaringen blijkt dat beide partijen op 22 maart 2016 in de gemeente Oisterwijk hebben verklaard dat zij op 20 juni 2015 te Homs, Syrië met elkaar zijn gehuwd.
Ten slotte overlegt de vrouw bij brief van 29 maart 2021 huwelijksfoto’s van partijen en een eigen verklaring over hoe het huwelijk heeft plaatsgevonden. In die verklaring stelt zij dat partijen zijn gehuwd op 30 juni 2015 in Al-Qaryatayn, dat er een overeenkomst is opgesteld
door [xx] , dat twee getuigen de huwelijksovereenkomst hebben ondertekend ( [getuigen] ), dat het huwelijksfeest heeft plaatsgevonden op het adres van haar ouders en dat daar familie bij aanwezig was, dat het huwelijk vervolgens bij de rechtbank Al-Solh te Homs is geregistreerd en dat daarbij twee ambtenaren (bij naam genoemd) aanwezig waren.
3.7.
Vanwege de onduidelijkheden en tegenstrijdigheden in de verklaringen van de vrouw omtrent het huwelijk is de zaak vervolgens op zitting gepland, uitsluitend ter bespreking van het bestaan van het huwelijk, zoals in de oproepbrief kenbaar is gemaakt. De man is ook opgeroepen voor deze zitting. Hij is aanvankelijk niet verschenen. Nadat de vrouw hem in een schorsing van de zitting op eigen initiatief heeft gebeld, is hij alsnog verschenen.
3.8.
De vrouw heeft ter zitting als volgt verklaard. Partijen zijn op 31 juni 2015 gehuwd in Al-Qaryatayn, dat is een dorp in de regio Homs. Het huwelijk is gesloten door de Sheikh. Partijen waren van plan om naar de rechtbank te gaan voor de registratie van het huwelijk, maar dat is er door de komst van IS niet van gekomen. De man heeft de documenten van de Sheikh en de rechtbank mee naar huis genomen, maar de vrouw weet niet of hij deze naar de rechtbank heeft teruggebracht.
Na een korte schorsing van de mondelinge behandeling heeft de vrouw het volgende verklaard. Partijen zijn op de laatste dag (30 of 31) van de maand juni gehuwd. Het huwelijk is gesloten door de Sheikh in aanwezigheid van twee getuigen en andere familieleden. De Sheikh is een gebedsleider en hij is geen huwelijksambtenaar van de sharia-rechtbank. Daarna, op dezelfde dag, kwamen de ambtenaren van de rechtbank en zijn er in hun aanwezigheid documenten van de rechtbank ondertekend door partijen en de vader van de vrouw. De man heeft die documenten vervolgens meegenomen en hij zei dat hij het huwelijk zou registreren.
3.9.
De man is na de verklaringen van de vrouw gearriveerd op de mondelinge behandeling. Hij heeft direct na zijn binnenkomst als volgt verklaard. Partijen zijn in de vierde of vijfde maand van 2015 in Homs getrouwd voor het geloof. Daarna moet het huwelijk worden geregistreerd of bekrachtigd bij de rechtbank, maar dat is nooit gebeurd door de komst van IS. Partijen hebben wel alle formulieren voor de registratie ingevuld, maar de rechtbank was ondertussen in rook opgegaan. Er zijn geen medewerkers van de rechtbank langsgekomen op de dag van de huwelijkssluiting. Echtgenoten moeten zelf naar de rechtbank om een aantal stukken te overleggen en dan krijgen zij een vonnis of iets dergelijks van de rechtbank. Pas daarna zijn echtgenoten officieel getrouwd en is het huwelijk geregistreerd en dan ontvangen zij ook een huwelijksboekje. Wel was er een neef, die werkzaam was op een postkantoor in Homs, die partijen wilde helpen om de documenten naar de rechtbank in Homs te brengen, gelet op de moeilijkheden. Hij werkt echter niet voor de rechtbank. De neef heeft de documenten meegenomen met de intentie om deze aan de rechtbank te geven, maar de man kan niet met zekerheid zeggen of het zover gekomen is.
3.10.
De rechtbank overweegt als volgt.
3.10.1.
Ingevolge artikel 10:31 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een buiten Nederland gesloten huwelijk, dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig erkend. Lid 4 van genoemd artikel bepaalt dat een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit.
3.10.2.
Omdat de vrouw niet in staat is om een huwelijksverklaring te overleggen, toetst de rechtbank de rechtsgeldigheid van het door haar gestelde huwelijk aan lid 1 van artikel 10:31 BW. Dit betekent dat de rechtbank beoordeelt of de vrouw gehuwd is in overeenstemming met de daartoe in de wetgeving van Syrië neergelegde eisen.
3.10.3.
Uit het thematisch ambtsbericht over documenten in Syrië d.d. 6 december 2019, welk ambtsbericht ook door de vrouw is overgelegd, blijkt het volgende. In Syrië is de Wet op het Personeel Statuut van toepassing op islamitische huwelijken. Moslimhuwelijken worden in Syrië traditioneel voltrokken door een islamitische geestelijke (imam of Sheikh) in aanwezigheid van (ten minste) twee getuigen. Daarbij wordt soms, maar niet altijd, een traditionele huwelijksakte opgesteld. Om een traditioneel moslimhuwelijk rechtsgeldig te maken, dient het te worden bekrachtigd door een islamitische familierechtbank (sharia-rechtbank). Indien geen akte is opgemaakt van het traditionele huwelijk, volstaan de getuigenissen van de getuigen. Een andere optie is dat het paar zich rechtstreeks naar een rechtbank begeeft of een ambtenaar laat thuiskomen, waar het huwelijk wordt gesloten. Zodra het huwelijk bij een rechtbank is erkend, is het rechtsgeldig. Een bekrachtigd huwelijk kan worden geregistreerd in het bevolkingsregister van het directoraat Burgerzaken. Dit is een administratieve handeling die niet belangrijk is voor de rechtsgeldigheid van het huwelijk. De rechtbanken en bevolkingsregisterkantoren in oppositiegebied genieten geen erkenning van de Syrische overheid. Inwoners van die gebieden dienen de frontlinies te doorkruisen om bij de rechtbanken en kantoren te komen en dat geeft problemen.
3.10.4.
De rechtbank stelt voorop dat, hoewel er wat onduidelijkheid is over de exacte dag van de huwelijkssluiting, er niet aan wordt getwijfeld dat partijen traditioneel met elkaar zijn gehuwd in juni 2015 in Syrië. De vraag die voorligt is echter of dit huwelijk in Syrië als rechtsgeldig wordt aangemerkt en dientengevolge in Nederland kan worden erkend.
3.10.5.
Gelet op de overgelegde processtukken, de enigszins wisselende verklaringen van de vrouw en de andersluidende verklaring van de man ter zitting, kan de rechtbank niet vaststellen dat er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk. Onduidelijk is gebleven of het traditionele huwelijk van partijen in Syrië is bekrachtigd door een familierechtbank, hetgeen ingevolge Syrisch recht een vereiste is om het traditionele huwelijk rechtsgeldig te maken. Dit heeft tot gevolg dat het traditionele huwelijk van partijen op grond van artikel 10:31 lid 1 BW niet in Nederland kan worden erkend.
3.11.
Nu geen sprake is van een huwelijk dat in Nederland wordt erkend, komt de rechtbank niet toe aan het uitspreken van een echtscheiding zoals door de vrouw is verzocht. Het verzoek van de vrouw strekkende tot echtscheiding en de daarbij verzochte nevenvoorzieningen zal daarom worden afgewezen.
3.12.
Ter zitting is evenwel gebleken dat partijen in staat zijn afspraken te maken over hun kinderen, [kind 1] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2016, en [kind 2] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2018. De rechtbank ziet daarin aanleiding om de door partijen ter zitting gemaakte afspraken in deze overweging te vermelden. Deze afspraken lenen zich echter niet voor opname in het dictum, gelet op rechtsoverweging 3.11.
Partijen zijn overeengekomen dat de kinderen hun hoofdverblijf hebben bij de vrouw en dat de man en de kinderen contact met elkaar hebben ieder weekend van vrijdag 15.00 uur tot zondag 17.00 uur, waarbij de man de kinderen ophaalt bij de vrouw en weer terugbrengt bij de vrouw, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen, nader in onderling overleg te bepalen.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek van de vrouw strekkende tot echtscheiding en de daarbij verzochte nevenvoorzieningen af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van de Kraats, en, in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
BL

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.