ECLI:NL:RBZWB:2021:6712

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
30 december 2021
Zaaknummer
AWB- 21_2449
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake boete opgelegd door Centraal Administratie Kantoor

In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) van 26 januari 2021, waarbij een boete aan eiser was opgelegd. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 29 december 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer BRE 21/2449. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval was de bekendmaking op 26 januari 2021, waardoor de termijn eindigde op 9 maart 2021. Eiser heeft pas op 8 juni 2021 beroep ingesteld, wat buiten de termijn valt.

Eiser heeft als reden voor de te late indiening opgegeven dat hij geen tijdige reactie op zijn aangetekende bezwaar heeft ontvangen en dat hij vanwege een immuunziekte tijdens de coronacrisis niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen. De rechtbank oordeelt echter dat deze omstandigheden geen verontschuldiging vormen voor het verzuim. Eiser had, indien hij gedurende de beroepstermijn niet in staat was om zelf een beroepschrift in te dienen, iemand kunnen verzoeken om dit voor hem te doen. Bovendien zou eiser ook te laat zijn geweest met het indienen van zijn beroep als de datum van ontvangst van de beslissing op bezwaar, 18 februari 2021, als uitgangspunt werd genomen.

De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2449

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 december 2021 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

Centraal Administratie Kantoor, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 26 januari 2021 (het bestreden besluit), inzake de oplegging van een boete aan eiser, beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 26 januari 2021 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 9 maart 2021.
Eiser heeft op 8 juni 2021 digitaal beroep ingesteld. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend. Eiser heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Hij heeft op zijn aangetekende bezwaar geen tijdige reactie mogen ontvangen van het CAK. Op de beslissing op bezwaar van het CAK heeft eiser aangegeven dat hij de beslissing van 26 januari 2021 op 18 februari 2021 heeft ontvangen. Daarnaast geeft eiser aan dat hij in deze periode een behandeling kreeg in verband met een bij hem geconstateerde immuunziekte waardoor hij in het begin van de Coronacrisis zichzelf niet wilde blootstellen aan eventuele invloeden van buitenaf.
Het voorgaande is geen verontschuldiging voor dit verzuim. Indien eiser gedurende de gehele beroepstermijn van zes weken niet in staat zou zijn geweest om tijdig een, eventueel voorlopig, beroepschrift in te dienen, dan had hij zo nodig iemand kunnen verzoeken de post bij te houden en/of voor hem een (voorlopig) beroepschrift in te dienen. Daarnaast zou eiser ook te laat zijn geweest met het indienen van zijn beroep als uitgegaan zou worden van de datum van ontvangst van de beslissing op bezwaar van het CAK, 18 februari 2021, zoals door eiser is aangegeven.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 29 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.