ECLI:NL:RBZWB:2021:6723
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake beëindiging huishoudelijke ondersteuning WMO
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 22 mei 2021. Dit bezwaar was gericht tegen het primaire besluit van 15 april 2021, waarin de huishoudelijke ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO) werd beëindigd. De zitting vond plaats op 17 december 2021, waar eiseres en een vertegenwoordiger van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet binnen de wettelijk gestelde termijn beslist, de betrokkene in beroep kan gaan. Eiseres heeft op 21 augustus 2021 verweerder in gebreke gesteld, omdat de beslistermijn van twaalf weken was verstreken. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig een nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken.
Daarnaast wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft recht op vergoeding van het door haar betaalde griffierecht van € 49,-. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande op 31 december 2021 en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.