Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de pleitnota van mr. van der Borst;
- de pleitnota van mr. Hansma.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel machtiging te verkrijgen om namens de man over te gaan tot de verkoop van een onroerende zaak. De vrouw en de man zijn voormalige echtgenoten, waarvan de echtscheiding op 30 april 2015 is uitgesproken. In een eerdere vaststellingsovereenkomst van 22 oktober 2019 zijn afspraken gemaakt over de verkoop van de woning en bedrijfsopstallen, die aan de man zijn toebedeeld. De vrouw stelt dat de man weigert de verkoopovereenkomst te ondertekenen, terwijl er een koopovereenkomst is getekend door potentiële kopers. De man voert verweer en stelt dat hij een spoedeisend belang ontbeert en dat hij slechts gedeeltelijk wil verkopen.
De voorzieningenrechter heeft op 1 juli 2021 vonnis gewezen, waarin de vrouw is gemachtigd om namens de man de verkoop van de onroerende zaak te regelen. De rechter oordeelt dat de vrouw een groot belang heeft bij de verkoop, gezien de lange periode van onverdeeldheid. De man wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning, met een termijn van vier weken na betekening van het vonnis. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.