Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[eiseres],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 september 2021, vordert eiseres, een vennootschap onder firma, betaling van standplaatskosten van gedaagde. De vordering bedraagt € 172,22, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Eiseres stelt dat gedaagde tekort is geschoten in zijn betalingsverplichtingen voortvloeiende uit een mondelinge overeenkomst over een standplaats van 31 december 2019 tot en met 11 januari 2020. Gedaagde erkent dat hij kosten verschuldigd is, maar betwist de hoogte van de in rekening gebrachte kosten en stelt dat hij reeds een aanbetaling heeft gedaan. De kantonrechter oordeelt dat de niet weersproken stellingen van eiseres het verweer van gedaagde voldoende weerleggen. De kantonrechter wijst de vordering toe, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, en veroordeelt gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.