BIJLAGE
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Titel 4.2 van de Awb is van toepassing
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels voor subsidieverlening Algemene subsidieverordening Breda 2017 (Algemene subsidieverordening Breda 2017)
Artikel 1:3 Bevoegdheid college
1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies, alsmede tot het nemen van alle overige daarmee samenhangende besluiten op grond van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en deze verordening. Subsidies kunnen slechts worden verstrekt voor de activiteiten die vallen onder de beleidsterreinen zoals genoemd in de door de raad vastgestelde begroting of voor de activiteiten zoals door het college geregeld bij nadere regels en met in achtneming van deze verordening, de door de gemeenteraad in het kader van de vaststelling van de gemeentebegroting vastgestelde kaders en de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen.
2. Het college is bevoegd om bij nadere regels aanvullende voorschriften te stellen met betrekking tot de onderwerpen zoals geregeld in deze verordening. Het college is eveneens bevoegd om bij nadere regels afwijkende voorschriften te stellen, voor zover dat uitdrukkelijk in deze verordening is bepaald. Door het college vastgestelde of gewijzigde nadere regels worden ter kennisname naar de desbetreffende raadscommissie(s) gezonden.
3. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de subsidieverlening te verbinden.
1. Subsidies kunnen worden aangevraagd door natuurlijke personen en rechtspersonen, met dien verstande dat subsidies groter dan € 5.000,- slechts kunnen worden aangevraagd door en verstrekt aan een rechtspersoon.
2. Het college kan bij nadere regels afwijken van het gestelde in het eerste lid.
Artikel 3:3 Aanvraagtermijn
1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt ingediend uiterlijk 1 oktober in het jaar voorafgaand van het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Bij nadere regels kan het college een andere termijn stellen.
2. Een aanvraag voor een subsidie die geen jaarlijkse subsidie is kan het gehele jaar door worden ingediend. Het college stelt bij nadere regels vast binnen welke termijn een aanvraag moet worden ingediend.
Artikel 3:4 Beslistermijn
1. Het college beslist op een aanvraag om een subsidie binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel indien er een uiterste datum van indiening is vastgesteld, binnen dertien weken gerekend vanaf deze uiterste datum.
2. Indien de aanvraag een subsidie onder de € 5000,- betreft, beslist het college op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid kan het college zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen.
4. Van een beslissing tot verdaging stelt het college de aanvrager vóór het verstrijken van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid op de hoogte onder vermelding van de reden tot verdaging.
5. Bij nadere regels kan het college andere termijnen stellen.
6. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie, wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.
Artikel 4:1 Weigeringsgronden, vierde lid:
4. Onverminderd het bepaalde in de vorige leden kan het college de subsidie verder weigeren:
l. als de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente of als het college onvoldoende reden ziet om subsidie te verlenen;
p. bij nadere regels nader te bepalen gevallen.
Overig besluit van algemene strekking van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda houdende subsidie Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017 (Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017)
Artikel 1:2 Beleidsdoelen, tweede en derde lid:
2. Uit de subsidieaanvraag wordt helder hoe de beoogde doelgroep(en) bereikt wordt/worden en met welk beoogd resultaat. Het resultaat is SMART omschreven en bevat in ieder geval het beoogd aantal gebruikers/bezoekers/deelnemers/leden en geeft inzicht in hoe het resultaat wordt vastgelegd.
3. Bij de beoordeling van de subsidieaanvragen wordt getoetst in hoeverre zij voldoen aan de volgende criteria:
c. de mate van uitvoerbaarheid, in hoeverre zijn de activiteiten uitvoerbaar, is de begroting realistisch en is de organisatie solide.
1:3 Doelmatigheid, eerste lid:
1. Voorwaarde is een realistische verhouding tussen de verwachte resultaten en de gevraagde gemeentelijke bijdrage.
Artikel 5:4 Criteria, tweede lid:
2. Voor een project subsidiebijdrage uit het fonds Cultureel en Cultureel erfgoed gelden de volgende criteria:
a. de projecten moeten voldoen aan één of meer van de volgende doelstellingen:
o het vergroten van de cultuurparticipatie van Bredanaars, met name van die groepen die hier nog niet of nauwelijks in participeren;
o het vergroten het aanbod van artistieke (top)kwaliteit;
o het verbeteren van het culturele productieklimaat van Breda;
o het stimuleren van talentontwikkeling, deskundigheidsbevordering in de sector;
o het verbinden van cultuur met andere sectoren;
en daarnaast moeten de projecten voldoen aan de volgende criteria:
o tenminste 50% van de begroting van het project is afkomstig uit andere inkomstenbronnen zoals landelijke en/of provinciale cultuurfondsen;
o de aanvrager dient samen te werken met lokale en/of bovenlokale partijen, zowel financieel als inhoudelijk.