ECLI:NL:RBZWB:2021:871

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2021
Publicatiedatum
2 maart 2021
Zaaknummer
382373 / HA RK 21-47
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • P. Peters
  • A. Breeman
  • M. van Lanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in kort geding procedure

Op 1 maart 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. Van 't Nedereind, de rechter die belast was met de behandeling van een kort geding. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 12 februari 2021 en was gebaseerd op de stelling dat er een schijn van partijdigheid bestond. De verzoeker betoogde dat de rechter niet had ingegaan op zijn argumenten dat de zaak zich niet leende voor kort geding en dat de spoedeisendheid door hem was betwist. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die deze onpartijdigheid in twijfel trokken. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden geen zwaarwegende aanwijzing opleverden voor vooringenomenheid van de rechter. Daarom werd het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard, en werd besloten om de mondelinge behandeling van de zaak voort te zetten zonder verdere behandeling van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar gemaakt en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer 382373 / HA RK 21-47
beslissing van 1 maart 2021 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen verzoeker.

1.Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier van de zaak met nummer 381874 KG ZA 21-51;
  • het wrakingsverzoek ontvangen op 12 februari 2021.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot wraking van mr. [voorletters] van ‘t Nedereind, hierna te noemen de rechter, belast met de behandeling van de zaak met nummer 381874 KG ZA 21-51.
De rechter berust niet in het wrakingsverzoek.

3.De gronden van het wrakingsverzoek

Door verzoeker is, kort weergegeven, aangevoerd dat een schijn van partijdigheid of objectief gerechtvaardigde vrees van vooringenomenheid van de rechter bestaat door het navolgende.
Verzoeker stelt dat de rechter niet in is gegaan op zijn argument dat de zaak zich niet leent voor kort geding en dat de spoedeisendheid door verzoeker gemotiveerd is betwist, alsmede dat de rechter eiseres in de hoofdzaak niet heeft gevraagd om op deze stellingen te reageren.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2.
De wrakingskamer stelt het volgende voorop. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter geldt het uitgangspunt, dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Een uitzonderlijke omstandigheid kan een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter ten aanzien van een procespartij een vooringenomenheid koestert, of dat een bij een partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
4.3.
De wrakingskamer moet daarom onderzoeken of de door verzoeker aangevoerde specifieke feiten en omstandigheden een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat mr. Van ‘t Nedereind jegens hem een vooringenomenheid koestert of dat de door verzoeker geuite vrees daarvoor – objectief – gerechtvaardigd is.
4.4.
Verzoeker heeft aangevoerd dat de rechter, ondanks zijn argument dat de zaak zich niet leent voor kort geding en dat de spoedeisendheid door hem wordt betwist, heeft besloten de mondelinge behandeling van de zaak door te laten gaan. Daarnaast voert verzoeker aan dat de schijn van partijdigheid is gewekt doordat de rechter eiseres in de hoofdzaak niet heeft gevraagd om op de hierover door hem ingenomen stellingen te reageren.
De wrakingskamer is van oordeel dat deze beslissing van de rechter moet worden aangemerkt als een procesbeslissing. Volgens de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:1413) komt de wrakingskamer geen oordeel toe over de juistheid van zo’n procesbeslissing. Ook over de motivering van een procesbeslissing mag de wrakingskamer geen oordeel geven, zelfs niet als het gaat om een door verzoeker onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering of het ontbreken van een motivering. Reden hiervoor is dat er tegen een uitspraak van de rechtbank doorgaans een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) kan worden ingesteld waarbij dit aan de orde kan komen. Alleen als de procesbeslissing in het licht van de omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid, kan dat tot een ander oordeel leiden. Dat daarvan in deze zaak sprake zou zijn is niet onderbouwd en hiervan is naar het oordeel van de wrakingskamer ook niet gebleken.
4.5.
Gelet op het voorgaande kan niet worden geconcludeerd dat mr. Van ‘t Nedereind ten aanzien van verzoeker vooringenomen is of dat zijn vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarom is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond moet worden verklaard.
4.6.
Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond wrakingsverzoek laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond;
  • bepaalt dat de behandeling van de zaak met nummer 381874 KG ZA 21-51 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens indiening van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven op 1 maart 2021 door mr. Peters, mr. Breeman en
mr. Van Lanen, en op dezelfde dag uitgesproken in tegenwoordigheid van
mr. Rockx, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.