ECLI:NL:RBZWB:2021:872

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
2 maart 2021
Zaaknummer
02-177950-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Los
  • A. Toekoen
  • J. Veldhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor seksuele misdrijven tegen minderjarigen met toepassing van jeugdstrafrecht

Op 2 maart 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige seksuele misdrijven tegen minderjarigen. De zaak betreft drie feiten waarbij de verdachte handelingen heeft gepleegd met een slachtoffer dat nog niet de leeftijd van twaalf jaar had bereikt, en waarbij hij ook andere minderjarigen heeft gedwongen tot het maken van naaktfoto's. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 2001, op 12 februari 2020 in Breda ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [Slachtoffer 1], die op dat moment 12 jaar oud was. Daarnaast heeft hij [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] gedwongen tot het maken van naaktfoto's door middel van bedreiging en geweld. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 16 februari 2021, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke PIJ-maatregel, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten, de psychische toestand van de verdachte en het recidivegevaar. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 2] tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en dat de jeugdstrafrechtelijke maatregel noodzakelijk is voor zijn behandeling en om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/177950-20
vonnis van de meervoudige kamer van 2 maart 2021
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [Geboortedag] 2001 te [Geboorteplaats]
wonende aan [Adres verdachte]
thans verblijvende bij De Catamaran te Eindhoven
raadsman mr. M.R.J. Schönfeld, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 februari 2021, waarbij de officier van justitie, mr. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de deuren gesloten bij de feitenbehandeling, de behandeling van de vordering benadeelde partij en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Feit 1:
met [Slachtoffer 1] , die de leeftijd van 12 jaar nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 2:
[Slachtoffer 1] door (bedreiging met) geweld of een feitelijkheid heeft gedwongen tot het maken van naaktfoto's en die aan hem te sturen;
Feit 3:
[Slachtoffer 2] door (bedreiging met) geweld of een feitelijkheid heeft gedwongen tot het maken van naaktfoto's en die aan hem te sturen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de aangiftes wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aan hem tenlastegelegde feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de aan verdachte tenlastegelegde feiten. Zij wijst daarbij op de bekennende verklaring van verdachte. De verdediging heeft om die reden geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
op 12 februari 2020 te Breda, met [Slachtoffer 1] (geboren op [Geboortedag slachtoffer 1] 2008), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , immers heeft hij, verdachte
zijn penis in de vagina en mond van die [Slachtoffer 1] geduwd en zijn penis tegen de anus van die [Slachtoffer 1] geduwd ende borsten van die [Slachtoffer 1] betast en zichzelf in het bijzijn van die [Slachtoffer 1] afgetrokken en die [Slachtoffer 1] zijn penis laten vasthouden;
Feit 2
op 12 februari 2020 te Breda en Made, , door feitelijkheden een persoon, te weten [Slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, namelijk:
- het maken van naaktfoto's waarop het (deels) ontblote lichaam ende borsten ende billen ende vagina ende vagina met ingebrachte vingers van die [Slachtoffer 1] te zien zijn en vervolgens
- deze (naakt)foto's via Instagram aan hem, verdachte, toe te sturen waarbij de feitelijkheden hebben bestaan uit het
- via Instagram contact te maken en te onderhouden met die [Slachtoffer 1] en- tegen die [Slachtoffer 1] (dwingend) te zeggen dat zij (naakt)foto's naar verdachte diende te sturen en- die [Slachtoffer 1] te dreigen dat hij, verdachte, de politie naar die [Slachtoffer 1] zou sturen;
Feit 3
in de periode van 1 april 2020 tot en met 29 april 2020 te Putte en Made, ,
(telkens) door feitelijkheden en door bedreiging met geweld een persoon, te weten [Slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, namelijk:
- het maken van één of meer (naakt)foto's/(naakt)film(s) waarop het (deels) ontblote lichaam ende borsten ende billen en of de vagina ende vagina met ingebrachte vinger(s) van die [Slachtoffer 2] te zien is/zijn en(vervolgens)
- deze (naakt)foto's/(naakt)film(s) via Snapchat aan hem, verdachte, toe te sturen
waarbij de feitelijkheden ende bedreiging met geweld hebben bestaan uit het (telkens)
- via Snapchat contact te maken en te onderhouden met die [Slachtoffer 2] en- die [Slachtoffer 2] te dreigen dat hij, verdachte, die [Slachtoffer 2] zou komen opzoeken als zij geen (naakt)foto's/(naakt)film(s) zou toesturen en
- die [Slachtoffer 2] te dreigen (naakt)foto's/(naakt)film(s) van die [Slachtoffer 2] op internet/ online te plaatsen wanneer zij hem geen (naakt)foto's / (naakt)film(s) zou toesturen;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat, gelet op de adviezen van zowel de psychiater en psycholoog als de reclassering, het jeugdstrafrecht moet worden toegepast op verdachte. De officier van justitie heeft bij haar strafeis enerzijds rekening gehouden met de ernst van de feiten en de traumatische ervaringen voor de slachtoffers. Anderzijds heeft zij rekening gehouden met de persoon van verdachte, de inhoud van de rapportages van de deskundigen, het recidivegevaar en het feit dat het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend. Zij vordert om over te gaan tot oplegging van een voorwaardelijke plaatsing van verdachte in een inrichting voor jeugdigen (hierna te noemen: ‘PIJ-maatregel’) met daaraan gekoppeld de voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geformuleerd.
Zij vordert ten slotte de dadelijke uitvoerbaarheid van de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich volledig vinden in de eis van de officier van justitie. De oplegging van een voorwaardelijke PIJ-maatregel is, gelet op het recidiverisico en de persoon van verdachte, passend en noodzakelijk, aldus de verdediging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met de volgende door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding vermelde strafbare feiten:
Feit 4: dat verdachte kinderporno in bezit heeft gehad of heeft verworven;
Feit 5: dat verdachte een voorwerp waarvan de vertoning schadelijk is te achten heeft vertoond aan een minderjarige die de leeftijd van zestien nog niet had bereikt.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten. Verdachte – op dat moment [Geboortedag] oud – heeft seksuele handelingen gepleegd met [Slachtoffer 1] die op dat moment [Leeftijd slachtoffer 1] oud was. Deze handelingen bestonden uit het seksueel binnendringen, het aanraken en het betasten van het lichaam en zich in het bijzijn van [Slachtoffer 1] aftrekken en haar zijn penis laten vasthouden. Daarnaast heeft verdachte [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] – die op dat moment [Leeftijd slachtoffer 2] oud was – door bedreiging gedwongen tot het maken van naaktfoto’s/filmpjes en die aan hem te sturen.
Verdachte heeft door zijn handelen [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] beroofd van een normale seksuele ontwikkeling en hen daarvoor in de plaats een traumatische ervaring gegeven. Verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn status als oudere man. Hij heeft door zijn handelen grenzen overschreden en een grote inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Het is algemeen bekend dat dit soort feiten, juist aan minderjarigen die nog in een seksuele ontwikkelingsfase verkeren, schade toebrengen. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden de strafbare feiten te plegen. Uit het schadeonderbouwingsformulier van [Slachtoffer 2] is ook gebleken dat [Slachtoffer 2] bang is geweest dat verdachte haar daadwerkelijk kwam opzoeken. [Slachtoffer 2] piekerde voortdurend over hoe ze de aandacht van verdachte van haarzelf weg zou kunnen leiden. Niks mocht echter baten. Verdachte bleef op een dwingende en dreigende manier contact zoeken met [Slachtoffer 2] . Daarnaast schokken dit soort feiten de rechtsorde in ernstige mate. De rechtbank rekent verdachte deze feiten dan ook ernstig aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het blanco strafblad van verdachte. Bij de bepaling van de soort en de hoogte van de straf alsmede bij de afweging om ondanks de leeftijd van verdachte een jeugdsanctie toe te passen, heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft in dit kader kennis genomen van de bevindingen van
[Naam 1] van 9 oktober 2020. [Naam 1] stelt dat sprake is van een ontwikkelingsstoornis met ernstige sociale beperkingen zoals passend bij een autismespectrumstoornis, zonder dat deze thans zo geclassificeerd kan worden. Tevens is er een duurzame beperking op het gebied van sociale communicatie en interactie, met bijkomend een ontwikkelingsachterstand te weten de vertraagde informatieverwerkingssnelheid.
Ondanks dat verdachte niet in staat was om op adequate wijze contact te maken met leeftijdsgenoten, had hij wel seksuele behoeftes en om die te bevredigen ging hij op social media op zoek naar contacten met steeds jongere meisjes die hem niet afwezen. Het onder druk zetten van de slachtoffers lijkt wel degelijk bewust te zijn gebeurd. Mogelijk speelt hierin wel rigiditeit mee vanuit autisme, waardoor het voor hem lastiger is om een eenmaal ingezet plan bij te sturen. Verdachte is verminderd in staat de gevolgen van zijn gedrag voor de slachtoffers in te schatten.
Geadviseerd wordt om de aan verdachte tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen. Het risico op seksuele recidive wordt ingeschat als matig. Geadviseerd wordt om het jeugdstrafrecht toe te passen. Om het recidiverisico te verlagen wordt geadviseerd tot een intensieve behandeling van zijn problematiek middels een klinische opname in een kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie zoals De Catamaran. Tevens kan worden gedacht aan een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek aansluitend op de klinische behandeling zodat voldoende zicht kan worden gehouden op de seksualiteitsbeleving. Deze interventies kunnen worden opgelegd binnen het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Een (deels) voorwaardelijke straf biedt onvoldoende garantie dat hij de behandeling krijgt die noodzakelijk is om het recidiverisico te verminderen. Een stringent kader als de PIJ-maatregel is noodzakelijk.
[Naam 2] , heeft verdachte eveneens onderzocht en concludeert op 9 oktober 2020 dat bij verdachte sprake is van een onveilige hechting, verwaarlozing, een ouder-kindrelatieprobleem zowel voor, tijdens als na het tenlastegelegde. Verdachte loopt sociaal-emotioneel achter in ontwikkeling en heeft nauwelijks geleerd impulsen en behoeften te onderkennen en daarmee op een adequate manier om te gaan. Hij was onvoldoende voorbereid om zijn lichamelijke ontwikkeling te kunnen integreren en om te gaan met de gevoelens die dat oproept.
Hij heeft die op een ongepaste, obsessieve en grensoverschrijdende manier willen bevredigen door meisjes te dwingen tot het ondergaan en verrichten van seksuele handelingen. Hij was zich ervan bewust dat dit strafbaar en grensoverschrijdend is, ging berekenend te werk met een zekere planning en trachtte achteraf zijn gedrag goed te praten. De beperkingen hebben in enige mate doorgewerkt in de tenlastegelegde feiten. De psychiater adviseert om die reden de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De kans op recidive voor een seksueel delict wordt ingeschat als hoog met name omdat verdachte geen idee zegt te hebben waar hij kan stoppen, zijn obsessie voor seks makkelijk denkt te kunnen bedwingen en weinig begrip toont voor de noodzaak tot behandeling. Geadviseerd wordt het jeugdstrafrecht toe te passen, omdat verdachte zijn gedrag nauwelijks kan organiseren, een mentale achterstand heeft en een pedagogische en systeemgerichte aanpak nodig is. Als straftoemeting wordt geadviseerd verdachte te plaatsen ter uitbreiding van diagnostiek en realisatie van behandeling, bij voorkeur in een orthopsychiatrische instelling als De Catamaran te Eindhoven met als juridisch kader een voorwaardelijke PIJ-maatregel, zo mogelijk dadelijk uitvoerbaar.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundigen over in die zin dat de feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het door de reclassering op 17 november 2020 uitgebrachte advies, waaruit volgt dat de risicoverhogende factoren gezien worden in psychosociaal functioneren in combinatie met zijn relatie met zijn ouders en het ontbreken van voldoende pedagogische, sturende en controlerende vaardigheden bij zijn moeder bij wie hij woont. Ook spelen zijn sociale tekortkomingen, in combinatie met het gebrek aan betekenisvolle sociale contacten, en zijn houding, waarbij hij zich gesloten opstelt aangaande de tenlastelegging en hij geen doorleefd inzicht toont in de ernst van zijn gedrag voor de slachtoffers, een rol. Zijn responsiviteit, problematiek en het recidiverisico benadrukken de noodzaak voor een intensieve klinische behandeling en een langdurige begeleiding, sturing en controle nadien. De reclassering ziet mogelijkheden om verdachte deze noodzakelijke behandeling en begeleiding/sturing te laten doorlopen binnen het traject van een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Toepassing jeugdstrafrecht
Zowel de officier van justitie als de raadsman van verdachte heeft verzocht om toepassing van het jeugdstrafrecht. Toepassing van het jeugdstrafrecht is op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht mogelijk indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan.
Op basis van de goed onderbouwde deskundigenadviezen van [Naam 1] en [Naam 2] ziet ook de rechtbank in de persoonlijkheid van verdachte grond tot toepassing van het jeugdstrafrecht.
Maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
Gelet op de inhoud van de deskundigenrapportages is de rechtbank van oordeel dat de zorgen over verdachte groot zijn. Beide deskundigen concluderen dat er sprake is
van een ontwikkelingsstoornis met ernstige sociale beperkingen zoals passend bij een autismespectrumstoornis, zonder dat deze thans zo geclassificeerd kan worden. Een kortdurende behandeling zal voor deze problematiek te weinig zoden aan de dijk zetten.
Beide deskundigen adviseren een behandelvorm waaraan verdachte zich niet zal kunnen onttrekken. De rechtbank ziet in de adviezen voldoende grond om verdachte een intensieve behandeling op te leggen in een gedwongen strafrechtelijk kader.
Intensieve behandeling is noodzakelijk met het oog op een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van verdachte en ter voorkoming van recidive. Verdachte heeft er ter zitting blijk van gegeven dat hij voldoende gemotiveerd is om deze intensieve behandeling te ondergaan. Een voorwaardelijke PIJ-maatregel is daarvoor het meest passende kader.
Gelet op het voorgaande en mede omdat de bewezen feiten misdrijven zijn waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel eist en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte, zal de rechtbank overgaan tot oplegging van deze maatregel in voorwaardelijke vorm met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering. De rechtbank is van oordeel dat met een voorwaardelijke PIJ-maatregel kan worden volstaan nu de voorwaarden – zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering – hieraan kunnen worden gekoppeld, waardoor een intensieve behandeling zal gaan plaatsvinden.
Gelet op de problematiek van verdachte is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen. Het recidivegevaar wordt ingeschat als matig tot hoog. De rechtbank is voorts van oordeel dat de dadelijke uitvoerbaarheid in het belang van verdachte is nu hij al is opgenomen bij De Catamaran. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden gekoppeld aan de PIJ-maatregel dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [Slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 2.898,90 voor feit 3, waarvan € 348,90 aan materiële schade en € 2.550,00 aan immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.348,90 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan € 348,90 ter zake van materiële schade en € 1.000,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde acht zij tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Ten aanzien van de toegewezen vordering dient de vergoeding te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.Het beslag

8.1
De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat meerdere feiten zijn begaan met behulp van het voorwerp.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36f, 77c, 77s, 77x, 77y, 77aa, 77z, 244 en 246 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan
uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 2:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
Feit 3:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- beveelt de
plaatsing van verdachte in een inrichting voor jeugdigen;
- bepaalt dat van deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van 2 jaar na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd:
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
*dat verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaarde:
- dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de jeugdreclassering. Deze medewerking houdt onder ander in:
Meewerken aan reclasseringstoezicht
Verdachte werkt mee aan het toezicht door de jeugdreclassering. Deze medewerking houdt onder andere in:
  • Verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
  • Verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen;
  • Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • Verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
  • Verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
  • Verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • Verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
  • Vedachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
Niet naar het buitenland
Verdachte gaat niet naar het buitenland of naar het Caraïbisch deel van het Koninkrijk, zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
Opname in een zorginstelling
Verdachte laat zich opnemen in de orthopsychiatrische kliniek De Catamaran van de GGzE of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname is reeds gestart en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
Ambulante behandeling
Verdachte laat zich, mits geïndiceerd, aansluitend op de klinische behandeling ambulant behandelen door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Verdachte verblijft, mits uit de klinische behandeling geïndiceerd, aansluitend op de klinische behandeling bij een nader te bepalen instelling voor beschermd of begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
Volgen van onderwijs (jeugdstrafrecht)/ dagbesteding
Verdachte volgt een passende (beroeps)opleiding, wanneer hiervoor tijdens of na de behandeling ruimte is ontstaan of volgt dagbesteding zoals door de reclassering wordt aangedragen;
Contactverbod
Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de volgende
personen:
  • [Slachtoffer 1] , geboren op [Geboortedag slachtoffer 1] 2008, wonende te [Adres slachtoffer 1]
  • [Slachtoffer 2] , geboren op [Geboortedag slachtoffer 2] 2006, wonende te [Adres slachtoffer 2]
zolang het Openbaar Ministerie, in overleg met de reclassering, dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
Locatieverbod (met politietoezicht)
Verdachte bevindt zich niet op of nabij de adressen van de voormelde slachtoffers zolang het Openbaar Ministerie dit verbod in overleg met de reclassering nodig vindt;
Vermijden kinderporno
Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
  • het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
  • gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
  • gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek.
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- geeft opdracht aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* 1 STK GSM (Omschrijving: G2188380, mobiele telefoon zit in een zwart hoesje, Samsung);
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [Slachtoffer 2] van
€ 1.348,90, Waarvan € 348,90 ter zake van materiële schade en € 1.000,- ter zake van immateriële schade, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [Slachtoffer 2] (feit 3), € 1.348,90 te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. Los, voorzitter, mr. Toekoen, tevens kinderrechter, en mr. Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van De Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 maart 2021.
De Klerk-van Rijs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

11.Bijlage I

De tenlastelegging
Feit 1
hij op of omstreeks 12 februari 2020 te Breda, althans in Nederland, met [Slachtoffer 1] (geboren op [Geboortedag slachtoffer 1] 2008), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , immers heeft hij, verdachte
zijn penis en/ of vinger(s) in de vagina en/ of mond van die [Slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of zijn penis tegen de anus van die [Slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of de borst(en) van die [Slachtoffer 1] betast en/of zichzelf in het bijzijn van die [Slachtoffer 1] afgetrokken en/of die [Slachtoffer 1] zijn penis laten vasthouden;
( art 244 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij op of omstreeks 12 februari 2020 te Breda en/of Made, althans in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een persoon, te weten [Slachtoffer 1] , heeft gedwongen tot het plegen en/ of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk:
- het maken van één of meer (naakt)foto('s) waarop het (deels) ontblote lichaam en/of de borsten en/of de billen en/of de vagina en/of de vagina met ingebrachte vinger(s) van die [Slachtoffer 1] te zien is/zijn en/of
(vervolgens)
- deze (naakt)foto('s) via Instagram aan hem, verdachte, toe te sturen waarbij het geweld en/of de andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en)
heeft/hebben bestaan uit het
- via Instagram contact te maken en/ of te onderhouden met die [Slachtoffer 1] en/ of
- tegen die [Slachtoffer 1] (dwingend) te zeggen dat zij (naakt)foto('s) naar verdachte diende te sturen en/of
- die [Slachtoffer 1] te dreigen dat hij, verdachte, de politie naar die [Slachtoffer 1] zou sturen;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 februari 2020 te Breda en/of Made, althans in Nederland [Slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/ of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [Slachtoffer 1] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft hij, verdachte
- via Instagram contact gemaakt en/of onderhouden met die [Slachtoffer 1] en/of
- tegen die [Slachtoffer 1] (dwingend) gezegd dat zij (naakt)foto('s) naar verdachte diende te sturen en/of
- die [Slachtoffer 1] gedreigd dat hij, verdachte, de politie naar die [Slachtoffer 1] zou sturen;
(art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 29 april 2020 te Putte en/of Made, althans in Nederland,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een persoon, te weten [Slachtoffer 2] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk:
- het maken van één of meer (naakt)foto('s)/(naakt)film(s) waarop het (deels) ontblote lichaam en/of de borsten en/of de billen en/of de vagina en/of de vagina met ingebrachte vinger(s) van die [Slachtoffer 2] te zien is/zijn en/of (vervolgens)
- deze (naakt)foto('s)/(naakt)film(s) via Snapchat aan hem, verdachte, toe te sturen
waarbij het geweld en/of de andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het (telkens)
- via Snapchat contact te maken en/of te onderhouden met die [Slachtoffer 2] en/of
- die [Slachtoffer 2] te dreigen dat hij, verdachte, die [Slachtoffer 2] zou komen opzoeken als zij geen (naakt)foto('s)/(naakt)film(s) zou toesturen en/of
- die [Slachtoffer 2] te dreigen dat hij, verdachte, die [Slachtoffer 2] zou verkrachten en/of doden als zij geen (naakt)foto('s)/(naakt)film(s) zou toesturen en/ of
- die [Slachtoffer 2] te dreigen (naakt)foto('s)/(naakt)film(s) van die [Slachtoffer 2] op internet/ online te plaatsen wanneer zij hem geen (naakt)foto('s) / (naakt)film(s) zou toesturen;
(art 246 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 29 april 2020 te Putte en/of Made, althans in Nederland,
[Slachtoffer 2] (telkens) door geweld of enige andere feitelijkheid en/ of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [Slachtoffer 2] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, immers heeft hij, verdachte
- via Snapchat contact gemaakt en/of onderhouden met die [Slachtoffer 2] en/of
- die [Slachtoffer 2] gedreigd dat hij, verdachte, die [Slachtoffer 2] zou komen opzoeken als zij geen (naakt)foto('s)/(naakt)film(s) zou toesturen en/of
- die [Slachtoffer 2] gedreigd dat hij, verdachte, die [Slachtoffer 2] zou verkrachten en/of doden als zij geen (naakt)foto('s)/(naakt)film(s) zou toesturen en/of
- die [Slachtoffer 2] gedreigd (naakt)foto('s)/(naakt)film(s) van die [Slachtoffer 2] op internet/ online te plaatsen wanneer zij hem geen
(naakt)foto('s) / (naakt)film(s) zou toesturen;
(art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

12.Bijlage II

De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer 2020038622 en 202107833 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 302.
Feit 1
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 16 februari 2021;
- de aangifte van [Naam 3] namens [Slachtoffer 1] d.d. 28 februari 2021 op pagina 75;
- het proces-verbaal studioverhoor van [Slachtoffer 1] d.d. 15 april 2020 op pagina 84.
Feit 2
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 16 februari 2021;
- de aangifte van [Naam 3] namens [Slachtoffer 1] d.d. 28 februari 2021 op pagina 75;
- het proces-verbaal studioverhoor van [Slachtoffer 1] d.d. 15 april 2020 op pagina 84.
Feit 3
Verdachte heeft dit feit bekend, daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 16 februari 2021;
- de aangifte van [Naam 4] namens [Slachtoffer 2] d.d. 30 april 2020 op pagina 104;
- het proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [Slachtoffer 2] d.d. 4 mei 2020 op
pagina 109.