In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over het ontslag van bestuurders van de stichting JDA Verkeer en Veiligheid. De eiser, die tevens bestuurder was, verzocht de rechtbank om de andere bestuurders, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], met onmiddellijke ingang te ontslaan. De eiser stelde dat deze bestuurders zich schuldig hadden gemaakt aan wanbeheer door vermogen van de stichting te onttrekken en de activiteiten van de stichting voort te zetten in een nieuw opgerichte besloten vennootschap. De gedaagden voerden verweer en stelden een tegenverzoek in om de eiser als bestuurder te ontslaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onenigheid was ontstaan tussen de bestuurders, vooral na een bestuursvergadering op 4 oktober 2018, waarin de eiser zich benadeeld voelde. De rechtbank oordeelde dat zowel de eiser als de gedaagden zich schuldig hadden gemaakt aan wanbeheer. De eiser had door zijn handelen de verhoudingen binnen de stichting verstoord, terwijl de gedaagden zonder een bestuursbesluit de activiteiten van de stichting hadden overgebracht naar hun nieuwe vennootschap.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om alle drie de bestuurders te ontslaan, waardoor er geen bestuurders meer overbleven bij de stichting. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is opgedragen om zorg te dragen voor de inschrijving van deze beslissing in het handelsregister.