ECLI:NL:RBZWB:2021:967

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
C/02/374675 / HA RK 20-155
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Schild
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bestuurders van een stichting en wanbeheer

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over het ontslag van bestuurders van de stichting JDA Verkeer en Veiligheid. De eiser, die tevens bestuurder was, verzocht de rechtbank om de andere bestuurders, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], met onmiddellijke ingang te ontslaan. De eiser stelde dat deze bestuurders zich schuldig hadden gemaakt aan wanbeheer door vermogen van de stichting te onttrekken en de activiteiten van de stichting voort te zetten in een nieuw opgerichte besloten vennootschap. De gedaagden voerden verweer en stelden een tegenverzoek in om de eiser als bestuurder te ontslaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onenigheid was ontstaan tussen de bestuurders, vooral na een bestuursvergadering op 4 oktober 2018, waarin de eiser zich benadeeld voelde. De rechtbank oordeelde dat zowel de eiser als de gedaagden zich schuldig hadden gemaakt aan wanbeheer. De eiser had door zijn handelen de verhoudingen binnen de stichting verstoord, terwijl de gedaagden zonder een bestuursbesluit de activiteiten van de stichting hadden overgebracht naar hun nieuwe vennootschap.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om alle drie de bestuurders te ontslaan, waardoor er geen bestuurders meer overbleven bij de stichting. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de griffier is opgedragen om zorg te dragen voor de inschrijving van deze beslissing in het handelsregister.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rekestnummer: C/02/374675 / HA RK 20-155
Beschikking van 6 januari 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoeker,
advocaat mr. D. Hensen en mr. S. van Hemert te Tilburg,
en

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
advocaat mr. L.G.C.M. de Wit te Oosterhout,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
advocaat mr. L.G.C.M. de Wit te Oosterhout,
3. de stichting
Stichting JDA VERKEER EN VEILIGHEID,
gevestigd te [woonplaats 2] ,
verweerster,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna worden genoemd: [eiser] , [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en de stichting.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van 24 juli 2020 van deze rechtbank, met alle daarin genoemde stukken,
  • het verweerschrift tevens houdende een verzoek tot het ontslag van een bestuurder van een stichting, ingekomen ter griffie op 5 oktober 2020, met producties genummerd 1 tot en met 12,
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling, gehouden op 12 oktober 2020,
  • het e-mailbericht van 9 november 2020 10:34 uur van mr. De Wit waarin de rechtbank is bericht dat het overleg tussen partijen dat na de mondelinge behandeling is voortgezet vruchteloos is gebleven.

2.Het verzoek

2.1.
[eiser] verzoekt de rechtbank om, bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. gerekwestreerde sub 1 met onmiddellijke ingang als bestuurder van de stichting te ontslaan;
2. gerekwestreerde sub 2 met onmiddellijke ingang als bestuurder van de stichting te ontslaan;
3. te bevelen dat voornoemde beslissingen onmiddellijk na het uitspreken daarvan dienen te worden ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
4. gerekwestreerden sub 1 en sub 2 hoofdelijk te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldaan aan verzoeker de geliquideerde kosten, waaronder het salaris advocaat ad € 543,00 per punt en het griffierecht, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW daarover, te rekenen vanaf de 15e dag na de beschikking.
2.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben verweer gevoerd en een tegenverzoek ingesteld.
2.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] verzoeken de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [eiser] met onmiddellijke ingang als bestuurder van de stichting te ontslaan;
2. te bevelen dat voornoemde beslissing onmiddellijk na het uitspreken daarvan dient te worden ingeschreven in het handelsregister van de kamer van koophandel;
3. te bevelen dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onmiddellijk na het uitspreken van de beschikking wederom als bestuurders van de stichting worden ingeschreven;
4. [eiser] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.4.
[eiser] voert verweer tegen het tegenverzoek.

3.De feiten

3.1.
[eiser] heeft vanaf 1997 een eenmanszaak gedreven onder de naam [naam eenmanszaak] [eiser] , met als handelsnamen onder andere VDL Milieu en JA! Voor Veiligheid (hierna: de eenmanszaak). [gedaagde 2] was werknemer van de eenmanszaak. Op enig moment is tussen [gedaagde 2] en [eiser] het idee ontstaan om een stichting op te richten. [naam 1] is daarbij benaderd als medeoprichter omdat hij verstand had van financiële zaken.
3.2.
Bij akte van 23 december 2016 is de stichting opgericht door [eiser] , [gedaagde 2] en [gedaagde 1] . De stichting heeft blijkens haar statuten tot doel:
Artikel 2
lid 1: de stichting heeft ten doel: het leveren van landelijk bevoegde verkeersregelaars, het waarborgen van de veiligheid van natuurlijke personen, rechtspersonen en objecten, en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.
lid 2: de stichting beoogt niet het maken van winst.
3.3.
De statuten bepalen ten aanzien van de samenstelling en benoeming van bestuurders:
Artikel 4
lid 1: het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste drie leden en wordt voor de eerste maal bij deze akte benoemd (…)
lid 5: de leden van het bestuur genieten geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
In de slotverklaring is [eiser] tot voorzitter benoemd, [gedaagde 2] tot secretaris en [gedaagde 1] tot penningmeester van de stichting.
3.4.
Op 22 september 2018 heeft [gedaagde 1] een e-mailbericht verzonden waarin een nieuwe opzet voor de organisatiestructuur van de stichting werd voorgesteld. Kort gezegd werd voorgesteld de stichting om te zetten in een B.V.
3.5.
Op 4 oktober 2018 hebben de drie bestuurders de beoogde nieuwe structuur met elkaar besproken. Tijdens dit overleg is onenigheid tussen de bestuurders ontstaan. [eiser] voelde zich door het voorstel (financieel) tekort gedaan, mede omdat de onderneming van de stichting was gelieerd aan zijn eenmanszaak en van hem werd verlangd zijn eenmanszaak in te brengen. Direct na dit overleg heeft [eiser] een e-mail bericht verzonden aan de WhatsApp-groep van de stichting met de volgende inhoud:
“Dames en heren JDA per onmiddellijke ingang gestopt. Alle die een pas hebben op JA voor Veiligheid moeten deze onmiddellijk inleveren… bij mij ( [naam 2] ) wanneer jullie op de weg staan julle er zonder bevoegdheid als eigenaar van JA wil ik pertinent niet dat er iemand op mijn bedrijfsnaam op de weg staat.”
3.6
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben daarop een besloten vennootschap opgericht die de eerder aan de stichting verbonden onderneming – het bemiddelen en voorzien in verkeersregelaars – heeft voortgezet.
3.7.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben vervolgens een brief gestuurd aan alle klanten van de stichting die vermeldt:
“Beste relatie,
Onze organisatie is in 2018 erg had gegroeid, hiervoor zijn wij u als opdrachtgever dank verschuldigd. (…)
In overleg met onze accountant heeft dit ons doen besluiten om de organisatiestructuur per 01-01-2019 aan te passen. Vanaf deze datum is de rechtsopvolger van de Stichting JDA Verkeer en Veiligheid een besloten vennootschap. Alle verplichtingen en werkzaamheden worden overgenomen door JDA Verkeer en Veiligheid B.V.
(…)
3.8.
Bij wijze van voorlopige voorziening heeft de rechtbank bij beschikking van 24 juli 2020 [gedaagde 1] en [gedaagde 2] als bestuurders geschorst en [eiser] tot tijdelijk bestuurder benoemd.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van voormelde verzoeken het volgende voorop.
Op grond van artikel 2:298 lid 1 BW kan een bestuurder van een stichting door de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie of iedere belanghebbende worden ontslagen indien die bestuurder:
a. iets doet of nalaat in strijd met de bepalingen van de wet of van de statuten, dan wel zich schuldig maakt aan wanbeheer, of
b. niet of niet behoorlijk voldoet aan een door de voorzieningenrechter van de rechtbank, ingevolge artikel 297 gegeven bevel.
4.2.
[eiser] legt aan zijn verzoek – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vermogen aan de stichting hebben onttrokken door de werkzaamheden die eerder vanuit de stichting werden verricht voort te zetten in een door hen nieuw besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben daarmee gehandeld in strijd met de bepalingen van de wet en de statuten van de stichting en maken zich derhalve schuldig aan wanbeheer, zo stelt [eiser] .
4.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben betwist de stichting te hebben ‘leeg getrokken’. Nadat [eiser] op 4 oktober 2018 de bestuursvergadering boos had verlaten en het WhatsApp-bericht had verstuurd aan WhatsApp-groep van de stichting dat de werkzaamheden van de stichting per direct waren gestaakt waren zij gedwongen actie te ondernemen, wat zij ook hebben gedaan.
4.3
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de aan de stichting verbonden onderneming in een door hen opgerichte besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid hebben ondergebracht en middels deze vennootschap hebben voortgezet. Dit is gebeurd tegen de uitdrukkelijke wil van medebestuurder [eiser] en zonder dat een daartoe strekkend bestuursbesluit was genomen.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] reeds door op eigen houtje (zonder een daartoe strekkend bestuursbesluit en tegen de wil in van [eiser] ) de aan de stichting verbonden onderneming – die naar niet is weersproken was gelieerd (van oorsprong) aan de eenmanszaak van [eiser] – feitelijk over te hevelen en voort te zetten in een door hen opgerichte B.V., zich schuldig hebben gemaakt aan wanbeheer. Dat [eiser] , zoals [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben aangevoerd, sinds 4 oktober 2018 geen enkele interesse meer had getoond in het reilen en zeilen van de stichting kan aan het voorgaande onvoldoende afdoen. Nadat [eiser] op 4 oktober 2018 de bestuursvergadering boos had verlaten, heeft het op de weg van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gelegen om andere mitigerende maatregelen te treffen om uit de ontstane impasse te komen. Zij hadden bijvoorbeeld bij verzoekschrift de rechtbank kunnen vragen om [eiser] te schorsen als bestuurder.
4.7.
Over het verzoek van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om [eiser] te ontslaan als bestuurder overweegt de rechtbank als volgt. Door het verzenden van het Whatsapp-bericht op 4 oktober 2018 aan de WhatsApp-groep van de stichting heeft [eiser] de spreekwoordelijke knuppel in het hoenderhok gegooid en de verhoudingen op scherp gezet. Door te melden dat de stichting met onmiddellijke ingang was gestopt (productie 5 bij verweerschrift), zonder dat een daartoe strekkend bestuursbesluit was genomen, en daarnaast ook alle passen die nog op naam stonden van zijn eenmanszaak per direct terug te verlangen (zonder welke passen de verkeersregelaars niet konden werken) heeft [eiser] zich schuldig gemaakt aan wanbeleid. Daarna heeft [eiser] zich enerzijds onttrokken aan zijn verantwoordelijkheden als bestuurder, terwijl hij anderzijds niet formeel zijn functie als bestuurder heeft neergelegd of stappen heeft ondernomen om uit de bestuurlijke impasse te geraken die mede door hem was veroorzaakt. Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat ook [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan wanbeheer.
4.8.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande zowel [eiser] als [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ontslaan als bestuurder van de stichting. Het gevolg is dat er geen bestuurders meer zullen zijn bij de stichting. Niet is verzocht om een voorziening te treffen voor dat geval, zodat daarover eerst zal kunnen worden beslist indien daartoe bij een separaat verzoekschrift om zal zijn verzocht.
4.9.
De rechtbank compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
4.1.
ontslaat,
- [gedaagde 1] ,
- [gedaagde 2] , en
- [eiser]
als bestuurders van de stichting JDA Verkeer en Veiligheid, statutair gevestigd te [woonplaats 2] ,
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
draagt de griffier op om op de voet van artikel 2:302 BW, nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, zorg te dragen voor de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel van deze ‘voorziening in het bestuur’ van de stichting JDA Verkeer en Veiligheid met statutaire zetel te [woonplaats 2] , in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven onder KvK-nummer 67570984,
Deze beschikking is gegeven door mr. Schild en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2021. [1]

Voetnoten

1.type: mvda