In deze zaak hebben ouders verzocht om een ondertoezichtstelling van hun kinderen, die eerder uithuisgeplaatst zijn. De ouders hebben vrijwillig meegewerkt aan de uithuisplaatsing en zijn vooralsnog akkoord met de situatie, maar verlangen duidelijke regie en hulp voor een mogelijke terugplaatsing. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen, omdat zowel duidelijkheid voor betrokkenen als rechtsbescherming noodzakelijk zijn. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders en de gemeentelijke hulpverlening steeds minder op één lijn komen, wat leidt tot onduidelijkheid over het perspectief van de kinderen. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen voor een periode van twaalf maanden onder toezicht te stellen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. Deze beslissing is genomen met het oog op de ontwikkeling van de kinderen en de rol van de ouders als opvoeders. De kinderrechter heeft de ouders en de Raad van de Kinderbescherming gehoord en is van mening dat een gedwongen kader nodig is om de ouders weer bij de hulpverlening te betrekken. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2022.