ECLI:NL:RBZWB:2022:1079
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening bestuurlijke boete in het kader van de Participatiewet na schending van de inlichtingenplicht
Op 2 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De zaak betreft een herziening van een bestuurlijke boete die eerder was opgelegd aan de eiser wegens schending van de inlichtingenplicht. Eiser ontvangt sinds juni 2012 bijstand op grond van de Participatiewet. In 2014 werd de bijstandsuitkering van eiser herzien vanwege een schending van de inlichtingenplicht, wat resulteerde in een terugvordering van € 1.879,37. Eiser heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit. In 2020 heeft het college de boete herzien naar € 844,00, maar eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 21 januari 2022 heeft eiser aangevoerd dat hij de inlichtingenplicht is nagekomen en dat het college zijn ingediende loonstroken niet heeft meegenomen in de beoordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college op goede gronden de boete heeft gehandhaafd, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de schending van de inlichtingenplicht verminderd verwijtbaar was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eerder opgelegde boete van € 1.879,37 terecht is herzien naar € 844,00, en dat het college de juiste procedure heeft gevolgd bij de herziening van de boete.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.