ECLI:NL:RBZWB:2022:1101

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
C/02/393763 JE RK 22-74
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen in een complexe gezinssituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2022 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van beide minderjarigen voor de duur van twaalf maanden, alsook een machtiging tot uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] bij een jeugdhulpaanbieder, Sterk Huis. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gezinssituatie ernstig problematisch is, met name voor [roepnaam minderjarige], die kampt met eetproblemen, een negatief zelfbeeld en automutilatie. De ouders zijn niet in staat om de nodige zorg en stabiliteit te bieden, wat leidt tot de noodzaak van een jeugdzorgwerker die de regie overneemt.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders, ondanks hun inspanningen, niet in staat zijn om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft de ouders en de Raad gehoord, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI). De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van de minderjarigen te waarborgen en dat uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] noodzakelijk is voor haar behandeling. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om binnen vier weken een jeugdzorgwerker beschikbaar te stellen, gezien de urgentie van de situatie.

De beslissing van de kinderrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat elk gezinslid rust nodig heeft en dat er gewerkt moet worden aan stabilisatie van de situatie. De ouders zijn aangemoedigd om samen met de hulpverlening te werken aan een veilige en stabiele opvoedomgeving voor de minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/393763 JE RK 22-74
Datum uitspraak: 31 januari 2022

Beschikking ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,

hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Breda,
betreffende

[minderjarige] ,

hierna te noemen [roepnaam minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] 2006 te [geboorteplaats] ,

[minderjarige2] ,

hierna te noemen [roepnaam minderjarige2] ,
geboren op [geboortedatum2] 2008 te [geboorteplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] , beiden voornoemd,

[moeder] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [X] ,

[vader] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te [X] .
De kinderrechter merkt als informante aan:

WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMIGN EN JEUGDRECLASSERING,

hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 17 januari 2022, ingekomen bij de griffie op
17 januari 2022;
- de geboorteaktes van de minderjarigen, ingekomen bij de griffie op 26 januari 2022.
Op 31 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren mondeling behandeld.
Verschenen zijn:
- [roepnaam minderjarige] , die apart is gehoord,
- de ouders,
- een vertegenwoordigster van de Raad,
- een vertegenwoordigster van de GI.
Hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen is niet verschenen: [roepnaam minderjarige2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] wordt uitgevoerd door de ouders. [roepnaam minderjarige] verblijft met een crisisplaatsing bij Sterk Huis. [roepnaam minderjarige2] verblijft bij de moeder.

Het verzoek

De Raad verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, de ondertoezichtstelling van [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] voor de duur van twaalf maanden en ten behoeve van [roepnaam minderjarige] tevens een machtiging tot uithuisplaatsing bij een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (Sterk Huis) voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De standpunten

Namens de Raad is bij de mondelinge behandeling in aanvulling op het verzoek het volgende verklaard. In de gezinssituatie gaat veel niet goed. [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] worden ernstig in hun ontwikkelingen bedreigd. Vooral ten aanzien van [roepnaam minderjarige] zijn er veel zorgen. Daardoor gaat er thuis veel aandacht naar haar toe. Zij heeft eetproblemen en weegt nu maar 38 kg. Daarvoor was haar gewicht rond de 55 kg. Zij wordt inmiddels begeleid door een diëtist. Zij gaat niet meer naar school. Inmiddels is zij aangemeld bij REC IV onderwijs De Kei en wordt ter overbrugging gezocht naar dagbesteding. [roepnaam minderjarige] heeft een negatief zelfbeeld en kan haar emoties niet goed uiten. Er is sprake van automutilatie. Zij loopt soms weg van school en ervaart veel stress. [roepnaam minderjarige2] heeft een laag IQ en een taalbegripstoornis. Alle gezinsleden hebben persoonlijke problemen. De ouders hebben in de afgelopen periode hard gewerkt met de hulpverlening. Bij hen is zeker geen sprake van onwil maar van onmacht. Nu is echter duidelijk dat die hulpverlening in het vrijwillig kader niet voldoende is. De complexiteit vraagt om een ondertoezichtstelling. Er moet nu een derde komen die doorpakt en met de regie in handen heeft, zodat alle geinsleden goed in beeld blijven.
De ondertoezichtstelling is nodig voor twaalf maanden gezien het complexe gezinssysteem en omdat de [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] geen stabiliteit en veiligheid ervaren in de thuissituatie. Hiervoor is langdurige hulpverlening nodig. Middels de ondertoezichtstelling kunnen de ouders worden ondersteund in hun rol als opvoeder en aldus meer draagkracht kunnen ontwikkelen. De uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] voor de duur van twaalf maanden is noodzakelijk omdat zij extern moet worden behandeld en omdat de ouders niet pedagogisch bij machte zijn om haar te bieden wat zij nodig heeft. Stabiliteit en behandeling kan niet in een korter tijdsbestek tot stand komen. Binnen zes en negen maanden dient een evaluatie plaats te vinden over een thuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] en/of een uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige2] .
Door de ouders is bij de mondelinge behandeling het volgende verklaard. Zij vinden dat [roepnaam minderjarige] vooral na de zomervakantie 2021 in psychisch opzicht en in gewicht achteruit is gegaan. De achtergrond van dit alles is waarschijnlijk seksueel misbruik en pesten op school. Zij heeft nu een negatief zelfbeeld. Het gezin heeft hulp nodig. Voor [roepnaam minderjarige2] wordt het allemaal te veel. Hij zegt zelf dat hij het niet meer trekt. Het is dus wel goed om [roepnaam minderjarige] even bij Sterk Huis te laten verblijven. Zo komt er in huis meer rust. Wel kan zij ieder weekend met verlof thuiskomen. [roepnaam minderjarige] zelf heeft een hoog spanningsboog. In het afgelopen weekend heeft zij zich ook gesneden bij Sterk Huis. Beide ouders vinden dat de verzoeken dienen te worden toegewezen. Voor de uithuisplaatsing geldt zolang die echt nodig is. [roepnaam minderjarige2] vindt volgens de moeder dat het met hem thuis goed gaat. De moeder laat ook weten dat [roepnaam minderjarige] een briefje naar de rechtbank heeft gestuurd met onder andere de verklaring van zij een uithuisplaatsing van twaalf maanden te lang vindt, dat zij het thuisfront mist en dat zij wel een behandeling wil, maar niet in een kliniek.
Door de GI is bij de mondelinge behandeling het volgende verklaard. Zij is bereid om de ondertoezichtstelling op zich te nemen. Vooral [roepnaam minderjarige] heeft in het gezin forse problematiek. Een regiehouder is prettig voor het gezin. Die regiehouder moet naast de ouders gaan staan. Bij een uithuisplaatsing zal [roepnaam minderjarige] elders gaan wonen, maar de contacten tussen haar en het thuisfront moeten worden gestimuleerd. Dit is heel belangrijk voor [roepnaam minderjarige] . Op dit moment is niet te zeggen wanneer een jeugdzorgwerker aan het gezin zal worden toegevoegd.
[roepnaam minderjarige] heeft in haar gesprek met de kinderrechter het volgende verteld. Zij gaat nu niet naar school. De reden hiervan is dat het daar voor haar niet leuk is. Op school wordt zij gepest. Zij verblijft nu bij Sterk Huis met een crisisplaatsing. Zij wil wel weer naar huis, maar weet wel dat zij daar nog niet klaar voor is. In de weekenden en soms op de woensdag gaat zij wel naar haar ouders. Zij wonen op een half uur fietsen vanaf het adres van Sterk Huis. Zij is inmiddels gewend aan Sterk Huis. Daar heeft zij nu wat meer rust. Het is juist dat zij een negatief zelfbeeld heeft. Eten is wel problematisch. Dat doet zij wel het liefst thuis, in haar eigen vertrouwde omgeving.

De beoordeling

Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
Ingevolge artikel 1:265b lid 1 van het BW kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
Uit de overgelegde stukken en uit wat er tijdens de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] zodanig opgroeien waardoor zij beiden in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd. Bij [roepnaam minderjarige] is sprake van een noodzaak voor een (medische) behandeling, nu zij sterk aan het vermageren is. Haar eetgewoonten zijn zodanig dat zij ervoor kiest om steeds minder te eten. Daarnaast doet zij aan zelfmutilatie. De ouders zijn niet in staat om in het vrijwillig kader de hulpverlening zo te organiseren dat [roepnaam minderjarige] thuis adequaat wordt geholpen. Mede ten gevolge hiervan verblijft zij bij Sterk Huis. Een behandeling is noodzakelijk, zodat zij snel kan aansterken. Daarnaast zijn er verschillende meldingen geweest bij de politie over verbale en fysieke ruzies tussen de ouders en ruzie tussen [roepnaam minderjarige] en de ouders. [roepnaam minderjarige2] is hier vaak getuige van geweest. De moeder heeft suïcidale gedachten. Bij beide ouders is er een vermoeden van laag IQ en eigen problematiek, waaronder trauma. De moeder staat op de wachtlijst voor traumabehandeling. De vader is recent gestart met een behandeling voor emotieregulatie.
[roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] groeien op in een complexe en zorgelijke gezinssituatie waarbij zich verschillende problemen afspelen die met elkaar zijn verbonden. Zij zijn langdurig en structureel blootgesteld aan ingrijpende gebeurtenissen door onder andere de voormelde ruzies. Het lukt de ouders niet om die te voorkomen. Tussen [roepnaam minderjarige] en de ouders is sprake van een verstoorde ouder-kind relatie. De ouders worden in beslag genomen door de zorgen over [roepnaam minderjarige] en het is daardoor voor hen lastig om de behoeften en gevoelens van [roepnaam minderjarige2] voldoende te zien en daarop adequaat te reageren. Ouders kunnen onvoldoende stabiliteit en duidelijkheid uitstralen richting [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] . Er is een disbalans tussen draagkracht- en draaglast waardoor zij niet structureel een veilig opvoedklimaat kunnen bieden. Ondanks de inzet van verschillende instanties, waaronder Stichting Mee en Prisma, is er geen of onvoldoende zicht gekomen op [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] . Uit het voorgaande volgt dat het noodzakelijk is dat de regie binnen het gezin in handen komt van een jeugdzorgwerker. Het verzoek tot ondertoezichtstelling dient dan ook te worden toegewezen.
Als doelen waaraan in ieder geval dient te worden gewerkt zijn:
  • Elk gezinslid heeft rust nodig en er moet gewerkt worden aan het stabiliseren van de situatie.
  • [roepnaam minderjarige] krijgt een behandeling zodat het vermageren stopt en zij weer naar school gaat.
  • Elk gezinslid krijgt individuele behandeling en waar nodig gezamenlijke behandelingen.
  • [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] dienen te verblijven in een veilige, stabiele, duidelijke en voorspelbare opvoedomgeving waarin zijn niet worden geconfronteerd met overmatige spanningen, hoogoplopende conflicten, angst en stress.
Ten slotte wordt overwogen dat een ondertoezichtstelling een zware maatregel is en alleen wordt uitgesproken wanneer een kinderrechter van oordeel is dat er ernstige zorgen zijn om de minderjarige. Ook in deze zaak zijn er ernstige zorgen en het zou schadelijk zijn voor de ontwikkeling van [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] , wanneer er niet op korte termijn passende, gedwongen hulp wordt ingeschakeld. Ondanks de voornoemde ernstige zorgen is het echter onduidelijk wanneer de GI adequate uitvoering aan de ondertoezichtstelling gaat geven. Immers, het is niet bekend wanneer een jeugdzorgwerker in deze zaak beschikbaar zal worden gesteld. Dit is al met al een betreurenswaardige gang van zaken. De kinderrechter wijst de GI uitdrukkelijk op het bepaalde in artikel 4.2.2 Besluit Jeugdwet. In het eerste lid van dat artikel staat dat de GI binnen vijf werkdagen nadat zij is belast met de uitvoering van de voornoemde maatregel en zij hiervan in kennis is gesteld, een jeugdzorgwerker aanwijst, waarbij het eerste contact plaatsvindt tussen die jeugdzorgwerker en de minderjarige en de met het gezag belaste ouder(s). Gezien voornoemde ernstige zorgen is het dringend nodig dat er in deze zaak snel een jeugdzorgwerker beschikbaar wordt gesteld. In dit geval kan niet worden volstaan met de marginale hulpverlening door tussenkomst van de bureaudienst van de GI. Ondanks de wachtlijstproblematiek van de GI verwacht de kinderrechter van haar dat zij in deze zaak, uitgaande van 31 januari 2022, binnen vier weken een jeugdzorgwerker beschikbaar stelt. Die jeugdzorgwerker dient vervolgens snel over te gaan tot adequate uitvoering van de maatregel.
De kinderrechter is voorts gebleken dat [roepnaam minderjarige] een veilig, stabiel opvoedklimaat nodig heeft met begeleiders die in staat zijn tot mentaliseren en waarbij er op haar responsief en sensitief wordt gereageerd. Daarbij dient zij binnen het opvoedklimaat veilig te werken aan haar behandeling zodat haar ontwikkeling weer op gang komt. De ouders zijn op dit moment niet in staat en pedagogisch niet bij machte om [roepnaam minderjarige] te bieden wat zij nodig heeft. De zorgen dienen, gezien de complexiteit van de problematiek, met kleine stappen te worden weggenomen. Uit het voorgaande volgt dat uithuisplaatsing op dit moment in het belang van de verzorging en opvoeding van [roepnaam minderjarige] noodzakelijk is, waardoor is voldaan aan een van de genoemde gronden voor uithuisplaatsing in artikel 1:265b lid 1 BW. Ook dit verzoek dient dan ook te worden toegewezen.
Binnen de komende periode van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing dient te worden beoordeeld of er perspectief is voor terugplaatsing van [roepnaam minderjarige] bij de ouders. Indien een terugplaatsing tot de mogelijkheden behoort, dient te worden onderzocht hoe die zal plaatsen vinden. Eventueel kan er (in het begin) sprake zijn van een gedeeltelijke terugplaatsing, waarbij [roepnaam minderjarige] een deel van de week thuis verblijft. Met de Raad wordt geoordeeld dat op minst na zes en negen maanden wordt geëvalueerd of de thuissituatie dermate veilig is voor [roepnaam minderjarige] om een traject van thuisplaatsing in te zetten, dan wel om haar duidelijkheid te geven over haar vervolgtraject.
De kinderrechter zal, gelet op de aard van de maatregelen, de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissingen alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissingen.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt, uitvoerbaar bij voorraad, [roepnaam minderjarige] en [roepnaam minderjarige2] onder toezicht van de GI met ingang van 31 januari 2022 tot 31 januari 2023;
verleent, uitvoerbaar bij voorraad, machtiging tot uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (Sterk Huis) voor de voornoemde periode;
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2022 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Van Noort, als griffier. De schriftelijke vastlegging van deze beslissing is geschied op 10 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden. Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.