Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De feiten
- partijen achten het in het belang van [roepnaam minderjarige] dat zij na de echtscheiding gezamenlijk het ouderlijk gezag over haar blijven uitoefenen (artikel 1.1 van het ouderschapsplan);
- een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (artikel 1.3 van het ouderschapsplan), op basis waarvan [roepnaam minderjarige] , kortgezegd, in de oneven weekenden van vrijdag 18:00 uur en tot zondag 18:00 uur bij de man verblijft. Daarnaast hebben partijen afspraken gemaakt over de verdeling van de vakanties en feestdagen.
3.De verzoeken
4.De beoordeling
- Bestaat er, bij instandhouding van het gezamenlijk gezag van beide ouders, een onaanvaardbaar risico dat [roepnaam minderjarige] klem of verloren zal raken tussen de ouders en is niet te verwachten dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen of is het anderszins in het belang van [roepnaam minderjarige] te achten om af te wijken van het in de wet neergelegde uitgangspunt dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen?
- Zijn er contra-indicaties voor contact tussen de man en [roepnaam minderjarige] die ontzegging van het recht van de man op het hebben van contact met [roepnaam minderjarige] rechtvaardigen en zo ja, welke?
- In hoeverre zijn deze contra-indicaties op te heffen; hoe, onder welke voorwaarden en op welke termijn?
- In hoeverre komt een wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders over [roepnaam minderjarige] tegemoet aan de belangen van [roepnaam minderjarige] ?
- Hoe dient de regeling qua aard, duur en frequentie dan vorm gegeven te worden?
- de belangen van [roepnaam minderjarige] zal behartigen, zowel binnen als buiten rechte;
- met beide partijen en [roepnaam minderjarige] een gesprek zal voeren, teneinde een goed beeld te verkrijgen van de algehele situatie;
- indien nodig de verbinding met de Raad zal zoeken die, zoals hiervoor is overwogen, in de komende periode een raadsonderzoek zal verrichten;
- op korte termijn de (on)mogelijkheden voor een (voorlopige) contactregeling tussen de man en [roepnaam minderjarige] zal onderzoeken, daarbij rekeninghoudend met de belangen en (on)mogelijkheden van [roepnaam minderjarige] en beide ouders;
5.De beslissing
uiterlijk op dinsdag 16 augustus 2022 pro formabij de rechtbank dient te worden ingediend, zulks onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan (de advocaat van) partijen. Partijen worden vervolgens in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen (via de advocaat) daarop schriftelijk te reageren;
uiterlijk op dinsdag 19 april 2022 pro formabij de rechtbank in te dienen. Vervolgens zal de rechtbank een afschrift daarvan aan (de advocaat van) partijen en de Raad zenden en hen in de gelegenheid stellen om binnen veertien dagen daarop schriftelijk te reageren;